wy ook deze sneede ondernomen. Wat geschied 'er? zeer haast na de operatie komt 'er een levendig kind ter wereld, door zyn kryten toonende wel van kragten voorzien te zyn, en tot dezer uuren zeer fris levende.
Alle deze dingen niet zonder groote verligting gedaan zynde, is de moeder, dewelke alle oogenblikken met het kind scheen te zullen sterven, door Gods goedheyd wederom opgekomen.
De volgende dagen was onze Zieke bekommert geworden, dat zy haar water niet konde houden; niet door de boven verhaalde snydingen, maar door de langduurige en onuytspreekelyke uytzetting van de schamelheyd en krop van de blaas, 't geen ook de uytkomst geopenbaart heeft. Want na eenige weeken is zy zeer wel herstelt, en leeft nog geneugelyk met haar kind, dat zy met zoo een verwonderenswaardige baaring gehaald hadde.
In deze baring staat aan te merken, ten 1. Dat het maagdevlies in de byeenkomst ongeschonden is geweest, (van welkers zaak verscheyde historien worden gevonden in de Ontleedkunde van de zeer naauwkeurige Bartholinus by my fol. 2861.) of door al te groote dikte, of andere oorzaaken hier te verzwygen, om de paalen van eerbaarheyd niet te buyten te gaan.
Ten 2. Dat de scheede dieper, en bezyde het gezegde maagdevlies geslooten is geweest met een zeeker tegensnatuurlyk vlies, welk, buyten twysel, zyn oorspronk heeft genoemen na de ontfangenisse, door zeeker ontvelling van de schamelheyd, voortgekomen zynde van scherpe humeuren; want men ziet veeltyds, dat de scheede ontvelt zynde, (welkers kanten buyten de byeenkomst toevallen) niet alleen toegeslooten word, maar ook yets vliezigs voortbrengt.
Ten 3. Dat de onmagt van 't water te houden niet zyn oorspronk genomen heeft van de snydingen, maar van te groote uytspanning van de schamelheyt.
Zommige onervaarene oordeelen, dat alle onmagt in 't houden van 't water, de Vroedvrouwen (of Meesters die een dood kind afgehaalt hebben) te wyten is, maar te onregt. Want veeltyts komt het voort van de groote verwyderinge van de scheede, waar door de krop van de blaas, welke zeer vast vereenigt is aan de scheede, zig zoo uytzet, dat de Kraamvrouwen de pis verscheyde dagen, ja weeken, niet konnen tegenhouden. Deze verslapping [atonia] van de krop van de blaas heb ik veeltyts genezen; maar zoo zy haar water niet konnen houden wegens het vuur, welke de baarende dikmaals krygen na een langduurige en overgroote uytzetting van de schamelheyd, of door al te veel wryven met de vingers, wordenze zelden genezen.