IX. Aanmerking.
Een waare Lyfmoeder dikmaals uyt het lighaam schietende.
Een zeekere Vrouw voor eenige Jaaren gaande op de graft (die men gemeenelyk noemt, de Nieuwezyds Agterburgwal) verviel in een geheele uytschieting van de Baarmoeder, welkers figuur en groote ik hier heb bygevoegt, op dat niemand naderhand mogt twyfelen, of ontkennen, dat de Lyfmoeder konde uytschieten. Als deze ellendige niet verder konde gaan, ging zy zitten voor de deur van de Vader, van de zeer geleerde, en roemwaardige Heer Professor Francius, tot dat het avond begon te worden. De dienstmaagd haar vragende, of haar eenig ongemak was overgekomen, en waarom zy zoo lang voor 't huys was gebleven, heeft zy haar ongemak aan dezelve gezegt, en deze wederom aan haar Juffrouw, dewelke de moeder was van gemelde Heer Professor, die, door barmhartigheyd bewoogen zynde, haar in huys heeft genomen, en een Vroedvrouw laten haalen, op dat zy de uytzinking van de Lyfmoeder op haar plaats zoude brengen; maar te vergeefs, om dat zy zulks niet konde doen wegens de groote.
Naderhand ben ik daar by geroepen, en heb dezelve op haar plaats weder gebragt, en alzoo is de Patient, alle de partyen wel voorzien zynde, haastig na huys gegaan, zonder merkelyk ongemak. Maar dat men de Lyfmoeder niet altoos op haar plaats kan brengen, indien zy lang uyt het lighaam heeft gehangen buyten de baaring; en dat men zulks niet altyd moet onderwinden, weten die geene, dewelke dit werk verstaan: deze, eer ze zulks ondernemen, zullen altyd onderzoeken de verscheyde gesteltheyd van de uytgezonke Lyfmoeder: want indien zy lange tyd uyt het lighaam gehangen heeft, en zoo groot is geworden, datze niet ligt in haar voorgaande plaats kan gebragt werden; of de uythangende Lyfmoeder, de lydersse lange tyd buyten