Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken
(1744)–Fredericus Ruysch– Auteursrechtvrij
[pagina 55]
| |
zy naulyks konde gaan. Daar wierd goetgekeurt, dat men onderstaan zoude deze weg te nemen of extirpeeren, naa dat men eerst een binding gedaan had. Zeker Chirurgyn dan aanvaarde de operatie, en nam een naald mee een driedubbelde draad voorzien, waar mede hy vry sterk de uythangende Baarmoeder toebond: maar ach! hadde hy met de naald en draad niet als de Baarmoeder toegenepen! De Patient loste in een dag of twee geen water, 't geen ons bedenken gaf, dat de pisweg te gelyk met de naald en draad was toegebonden, 't welk ook ons de uytkomst geleert heeft. Het doode lighaam van deze elendige Vrouw, die kort daar na quam te sterven, heb ik geopent, en ondervonden dat wy in onze meening niet bedrogen waren geweest: namentlyk, dat de pisweg te gelyk met het lighaam van de Baarmoeder zoo vast was toegebonden, dat zy 't minste water niet konde quyt raken. Hier is voor my gelegentheyd geweest, om te onderzoeken, wat 'er te oordeelen staat van de nederzinking des Baarmoeders. Het is bekent, dat 'er veele gevonden werden, die voorgeeven, dat de Lyfmoeder zelfs noyt uyt het lighaam kan nederzinken: onder de geene die 't zelve ter contrarie voorstaan, zynder eenige die zeggen dat in de uytzinking van de Baarmoeder dezelve ook omgekeert werd; andere stellen vast, dat de uytzinking van de Lyfmoeder niet anders is, als alleen een uythanging van de scheede. Deze twist heeft het doode lighaam van die Vrouw geslist: want de buyk geopent zynde, vonden wy niets in 't bekken, alwaar de plaats is van de Lyfmoeder, als alleen een der eyerstokjes, met de geannexeerde trompet en breede band. De geheele Lyfmoeder zoo als hy is, en niet omgekeert, hing uyt, en was zoo mismaakt en groot geworden, dat ik noyt voor de opening van 't lighaam zoude gezegt hebben, dat het de Lyfmoeder was, indien ik niet in 't uyterste gedeelte van de cirkul een mondeke had gevonden: waar uyt ik door een ligte drukking eenige bloedige droppels drukte; gelyk blykt in de 8. Figuur. Wat ik verders ontrent de scheede, en Lyfmoeders uythanging en omkeering &c. geobserveert had, zal ik in het vervolg bekent maken. |
|