Uytlegging van de VI. figuur.
A. |
De Lyfmoeder van een mensch. |
B.B. |
De afgesnedene Eyerwegen of trompetten. |
C.C. |
Vleezige polypi uyt de mond van de Lyfmoeder voortkomende. |
D.D. |
De afgesnedene ronde banden. |
E. |
Bloedvaten van de Lyfmoeder. |
F.F. |
Een gedeelte van de geopende scheede. |
G.G. |
De afgesnedene breede banden. |
Deze polypi waren zoo pynelyk, en de Lyfmoeder storte dagelyks zoo veel wateragtig en scharp vogt uyt, dat de ordinaire geneesmiddelen niets konde helpen; egter durfden wy geen geweldiger gebruyken, om de quaadaardige voorteekens; en wel te regt, gelyk ons de uytslag geleert heeft: Want een quaadaardige verzweering heeft haar dood verhaast, en zy is kort daar na gestorven.
Bykans diergelyke polypeuse gezwellen, die gy zien kont in de 7. Figuur, heeft de wel ervarene Mr. Gellius, Chirurgyn tot Wormerveer my ook toegezonden; welke zekere Vrouw aldaar woonende, op verscheyde reyzen is quyt geraakt.