Werken. Deel III
(1934)–Jan van Ruusbroec–
[pagina 59]
| |
<Vanden kerstenen ghelove> | |
[pagina 61]
| |
<Vanden kerstenen gheloveGa naar voetnoot1)>* Proloog *Soe wie dat behouden wilt zijn ende <comen>Ga naar voetnoot2) in dat eewighe leven, hem es van node <noot>Ga naar voetnoot3) dat hi hebbe, ende behoude tot in zijn inde, kersten ghelove. <Want overmids ghelove>Ga naar voetnoot4) soe weft die ziele met gode gheëenicht ende ghetrout als een bruyt haren brudegom.![]() ![]() ![]() |
|