De zomer van Alejandro Bulos
Met zijn derde roman, De zomer van Alejandro Bulos, heeft de Arubaanse auteur Denis Henriquez als het ware een drieluik met een zoektocht naar de jeugd en de wortels van het bestaan afgesloten. Het debuut Zuidstraat (1992) beschreef de schooltijd van de twee jongens Bernardo Rincones en Alejandro Bulos. Delft blues (1995) vertelde vervolgens van Bernardo's studietijd in Delft. Met De zomer van Alejandro Bulos keren we terug naar de andere persoon, Alejandro, die dit keer als vijftigjarige gescheiden man met een volwassen zoon op zoek gaat naar zijn familie en daarmee naar de wortels van zijn existentie. Het beroep van hoofdpersoon Alejandro kan als metafoor voor diens positie worden opgevat. Hij is namelijk eigenaar van een dakdekkersbedrijfje en zorgt er daardoor voor dat iedereen op het eiland een dicht dak boven zijn hoofd heeft - A Bulos roof is waterproof - terwijl zijn eigen dak lekt als een mandje - letterlijk in zijn huis, maar eveneens figuurlijk in zijn wijze van leven.
Alejandro leidt het sobere en routineuze leven van een kleine hardwerkende zelfstandige die zich daardoor wel het een en ander financieel kan permitteren en die klaarblijkelijk de jongensdroom om piloot te worden ver achter zich heeft gelaten. Hij stelt prijs op de eigen zelfstandigheid en wil van niemand afhankelijk zijn, maar leidt daardoor tevens een wat eenzaam en teruggetrokken leven. Zijn beide ouders zijn afkomstig uit de Dominicaanse Republiek. Vader Minimo Gustavo Bulos is allang geleden gestorven en de overbezorgde moeder Tonita vraagt zoveel aandacht dat de moeder-zoon-relatie knellend wordt voor hem, maar Alejandro wil haar niet kwetsen. Hij is al jaren gescheiden van zijn Amerikaanse vrouw van Italiaanse afkomst, Gilde Ventura, en zijn volwassen zoon Dino die in de Verenigde Staten is opgegroeid en nu heel Europa bereist, heeft hij uit het oog verloren.
Het uit drie delen bestaande verhaal is snel verteld. In het eerste deel, het is 1995, sterft de nog geen zestig jaar oude ook uit Santo Domingo afkomstige straatverkoopster Memé, Mercedes Immaculata Vicioso, die vroeger bij de familie Bulos in de huishouding werkte en daar zoon Alejandro toen die zeventien jaar was, in de liefde inwijdde, maar ook een relatie met de vader onderhield, waaruit zoon Timón Dario geboren werd. Niemand weet echter van dat vaderschap. Een tijdlang was Memé vervolgens werkster en prostituee in een van de grote hotels, maar door een ernstig ongeluk waarbij ze op het trottoir werd aangereden door een zeventienjarige laveloos dronken jongeman, verloor ze een been, waarna ze zich als armoedige straatvenster in leven moest zien te houden: ‘Niks is erger dan arm te zijn in een vreemd land.’ Maar vader Don Minimo die het kind zorgvuldig heeft verzwegen, geeft haar elk einde van de maand wel geld, een gewoonte die Alejandro later overneemt, zonder dat hij echter weet of zelfs maar vermoedt waarom Memé steeds geld van zijn vader kreeg. Memé sterft ‘als een hond’ op straat als ze daar door een hartaanval in elkaar zakt. Memé's zoon Timón Dario Vicioso woont in Nederland, waar hij een rijk huwelijk sluit en niets meer met zijn moeder te maken wil hebben.
Dit biedt Denis Henriquez de mogelijkheid twee aspecten van Aruba tegenover elkaar te zetten: de armoede van straatverkoopster Memé die van liefdadigheid moet leven versus de toeristische luxe op Aruba: ‘Een samenleving is net een vrouw die haar charmes graag te koop aanbiedt. Dat ze daardoor verlept, daar bekommert ze zich niet om. Zo zijn vele kuststreken naar de bliksem gegaan. Dit eiland doet zijn best dat voorbeeld na te volgen.’ (43) Ook tegenover de politiek is Denis Henriquez' kritiek niet mals. Op het eiland tieren corruptie en witwasschandalen weelderig. Van Alejandro's vroegere jeugdvriend Bernardo wordt verteld dat hij als afgestudeerde civiel ingenieur, terug op Aruba, bij DOW werkte, waar hij het zelfs tot diensthoofd bracht. Maar omdat hij niet wilde meedoen aan de politikería, werd hij tijdens verkiezingstijd als ‘vijand van het volk’ zelfs het ziekenhuis in geslagen. In Aruba teleurgesteld vertrok Binchi met vrouw en kind daarop weer naar Nederland. Bitter merkt Denis Henriquez over de armoede in de Derde Wereld in het algemeen op: ‘De mensen die niks hebben, die uit de zogeheten derde wereld, bezitten het uitzonderlijk talent hun kansen om zeep te helpen. (...) De mensen houden zichzelf gevangen in hun archaïsche denkbeelden en noemen hun armoede hun identiteit.’ (36-37)
Op vakantie in Europa zoekt Alejandro in het tweede romandeel de zoon van Memé, Timón Dario, die dus zijn halfbroer is, op, om deze het nieuws van het overlijden en de begrafenis van diens moeder mee te delen. Maar hij vindt weinig gehoor bij Timón en diens Nederlandse vrouw Machteld van Zijl. Het blijkt dat Timón een verhaaltje verzonnen heeft over een vliegtuigramp waarbij zijn gefantaseerde welgestelde ouders jaren geleden omgekomen zijn. Hij doet zich dus mooier voor dan hij is, omdat hij met de armoede van zijn moeder niets te maken wilde hebben. Haar brieven stuurde hij zelfs als onbestelbaar retour. Alejandro brengt ze weer voor hem mee en vertelt Timón niet dat hij zijn halfbroer is. Toch is er bij deze ‘verloren zoon’ een gevoelige snaar geraakt en gaan Timón en Machteld met vakantie naar Aruba om het graf van Memé te bezoeken. Uit Memées laatste brief, die ze drie maanden voor haar dood schreef, leest Timón de hele toedracht.
Inmiddels is Alejandro naar Rome doorgereisd, waar hij de gast is van de familie Tenebre, een zakenrelatie van een Arubaanse vriend. Hier ontmoet hij in het gastvrije gezin de bijna veertigjarige Marina, een gescheiden kunsthistorica die nu als toeristengids werkt, met wie het in de enkele weken van zijn verblijf tot zo'n hechte liefdesrelatie komt, dat ze besluiten dat Marina hem na enkele maanden naar Aruba zal volgen.
Op de terugweg van Rome naar Amsterdam - we zijn inmiddels in het derde deel van het verhaal - ontmoet Alejandro zijn zoon Dino toevallig op een treinstation. De verloren zoon - de tweede dus in het verhaal - is terug en er ontstaat snel zo'n intiem contact tussen vader en zoon dat Dino, het voortdurende zwerven moe, besluit ook naar Aruba te gaan om bij zijn vader in dienst te treden. Alejandro heeft eindelijk een echte zoon gevonden! In Amsterdam zoeken ze samen nog Timón en Machteld op, die zegt: ‘We zijn familie. Als je eens wist hoe blij ik voor jou en Timón ben.’
Denis Henriquez heeft in deze derde roman, De zomer van Alejandro Bulos, een hoofdpersoon neergezet met een gevoelsleven vol ambiguïteiten, die cirkelen rond de behoefte zich enerzijds te binden en ergens bij te horen, en anderzijds het verlangen zich te onthechten en te zoeken naar rust en vooral vrijheid, wat een zekere eenzaamheid tot gevolg heeft.
De drang naar ontsnapping uit de sleur van het alledaagse leven bezat Alejandro al toen hij in zijn jeugd ervan droomde om piloot te worden. Het verhaal begint en eindigt dan ook symbolisch met een vliegtuig: aan het begin op Aruba, aan het eind op Schiphol, maar beide keren landt het vliegtuig, arriveert het en komt het veilig op de luchthaven aan. De droom behoort inmiddels tot het verleden. Maar Alejandro is ook op zoek naar geborgenheid, naar zijn familie, niet alleen naar zijn halfbroer, maar ook naar wat zijn vader en moeder nu werkelijk voor personen waren. Hij ontdekt daarin nieuwe dimensies. Maar tegelijk ergert hij zich dan weer aan de overbezorgdheid van zijn moeder, die hem niet voldoende ruimte laat en van wie hij zich, nu hij volwassen is, geheel los wil en moet maken. De band knelt des te meer omdat deze overbezorgde moeder tegelijkertijd niet tot enige uiting van affectie in staat blijkt. Door haar jaloerse schoonmoederlijke bemoeizucht die vol kritiek was op haar Amerikaanse schoondochter, loopt Alejandro's huwelijk mede stuk. Zo vertelt het verhaal van een zoektocht naar wie de moeder werkelijk is, maar tegelijkertijd van de absolute noodzaak en de worsteling om zich van de knellende banden van die moeder te bevrijden. Alejandro's behoefte aan privacy blijkt ook daaruit dat hij alleen leeft met zijn hond Max en dat hij na zijn scheiding nooit hertrouwd is.
Als in een luchtig verteld gedeelte van het boek de Japanse televisie het Arubaanse carnaval komt filmen, vertelt een van de Japanse bezoekers dat een Japanner een grote behoefte heeft om alles te fotograferen, omdat er in zijn land zo veel zo snel verandert dat slechts het fotografisch vastgelegde beeld nog voor bestendigheid kan zorgen: het is de behoefte aan permanentie... Direct verbindt Alejandro deze idee met zijn eigen leven, zijn jeugd en zijn volwassen zijn: ‘de jeugd is geen speelgoed dat je kunt bewaren. De jeugd is een ziekte die vanzelf overgaat.’ (41) Maar het overgaan van die ziekte doet wel enige pijn, zoals ook al in het romandebuut Zuidstraat bleek met zijn motto van Carlos Gardel: fantasmas del pasado, perfumes de ayer... In De zomer van Alejandro Bulos constateert de hoofdpersoon dan ook met pijn in zijn hart dat de Zuidstraat van zijn jongensjaren totaal veranderd is: ‘Alles wat me aan mijn jeugd herinnerde is nu weggevaagd. Ons huis is gesloopt. Daar is nu een modern kantoorgebouw voor in de plaats gekomen. Waar ik vroeger sliep, zitten nu secretaressen achter hun computers.’ (41)
De keerzijde van dat willen bestendigen is het besef dat het leven zelf ook betekent afstand te moeten doen. De dood speelt een niet onbelangrijke rol in het verhaal, dat immers begint met de dood en begrafenis van Memé, maar waarin ook nog later de ongeneeslijk zieke oude Italiaanse vrouw Margeritha Tenebre in Rome beschreven wordt, die hoewel nog levend in feite al afscheid heeft genomen, al heeft moeten nemen. Ook in Timón komt dit dualisme naar voren van binden en ontbinden. Hij wil zich definitief losmaken van zijn moeder maar wordt na haar dood toch weer met haar geconfronteerd. Hij keerde zijn geboorte-eiland de rug toe, maar komt er toch weer terug. Nu hij er in feite los van is, kan hij weer genieten van zijn verblijf op Aruba, omdat zijn verworven onafhankelijkheid hem nu milder stemt. Ook zoon Dino heeft voorlopig genoeg van zijn zwerversleven en gaat zich op zijn geboorte-eiland vestigen.
Deze ambiguïteit van binden en onthechten herkennen de Arubaanse Alejandro en de Italiaanse Marina in elkaar. Alejandro en Marina zijn verwante zielen en daarom voor elkaar bestemd. Hun behoefte tot vrijheid blijkt ten overvloede uit hun beider ontkerkelijking; zowel Alejandro als Marina zijn de vastheid van een geloofsbeleving kwijtgeraakt. Dat zoiets niet vanzelf is gegaan, blijkt uit de uitvoerige discussies die daarover in het boek gevoerd worden. Marina leeft zelfstandig in het grote familiehuis, maar zal zich daarvan losmaken als ze Alejandro naar Aruba volgt. Het motto van W.H. Auden: ‘Man must either fall in love with Someone or Something or else fall ill’ geeft van het begin al aan dat een mens in zijn ambiguïteit tussen gebondenheid en vrijheid uiteindelijk toch voor het eerste moet kiezen. De drang bij iemand te horen en ‘ergens’ deel van te zijn is beslissend in het leven.
Denis Henriquez' romandebuut Zuidstraat bestond nog uit een aantal losse met elkaar samenhangende verhalen, terwijl de tweede roman Delft blues een consistent gecomponeerde roman was. Dit proces heeft Denis Henriquez in deze derde roman voortgezet. In De zomer van Alejandro Bulos zijn niet alleen de hoofdpersonen ouder en wijzer en misschien ook een beetje droever geworden, maar getuigt ook het vertellen van een gerijpter talent. Net als de vorige romans leest ook dit verhaal vlot. De taal is nog wat losser en eenvoudiger geworden omdat de schrijver veel meer kan en durft in de dialogen die uitwaaieren over onderwerpen van alledaagsheid tot existentile beschouwingen. Daarbij zit het verhaal vol sententies, die in het geheugen van een lezer blijven hangen, zoals ‘het verleden is een kooi waaruit je door een nieuwe liefde kunt ontsnappen’, ‘elk genie is de slaaf van zijn talent’, en ‘een verleden heb je, maar dat verleden bén je niet. Wat je bent, is wat je van jezelf gemaakt hebt’.