Letterkonst
(1991)–E. Ruijsendaal– Auteursrechtelijk beschermdHet klassieke grammaticamodel en de oudste Nederlandse grammatica's
7.3 Orthographia-SpellingAls we de eerste grammatica's van het Nederlands onderzoeken, springen er verschillen in het oog. De Twe-spraack is nog geen compleet uitgewerkte grammatica. De discussie speelt er een belangrijke rol in en het noodzakelijkste onderdeel lijkt vooralsnog de orthografie. De beregeling van het Nederlands begint met het onderbrengen van het Nederlandse klanksysteem in het Latijnse model, maar afgezien van de knelpunten daarin spelen ook nog vele onzekerheden ten aanzien van de Nederlandse klankvariëteiten een rol. De herkomst van de schrijvers, het belang van het dialect, de kring waaruit een grammatica voortkomt: weinig is nog uitgekristalliseerd. Orthographia als ‘prima pars Grammaticae, quae docet discrimina literarum’ (Vossius), een deel dat ook ‘litera’ heet, wordt vrij eensgezind vertaald als spelling en bevat in zijn algemeenheid de letters en hun beschrijving, en de uitspraak. De meeste grammatici zetten er nog de oorspronkelijke term bij en ook in de Lage Landen verschijnt de orthografie tevens apart. Vast staat voor iedereen, dat de notatie van de Latijnse grammatica van het dan vigerende beschrijvingsmodel gehanteerd moet worden. Dat model valt, zoals steeds is aangetoond, overal moeiteloos uit te halen. De bekende knelpunten op klankgebied (y/ij/i, u/v/w enz.) worden verschillend opgelost, maar het systeem | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
blijft; nieuwe afwijkende tekens komen niet verder dan de studeerkamers. De discussie bestrijkt thema's als fonetische spelling, gelijkvormigheidsbeginsel, assimilatie, vermijden van homonymie. Het blijkt - maar dat is uit de eerdere literatuur van Hellinga, Caron, Dibbets en anderen al duidelijk geworden - nog lastig tot eenduidige notaties van klanken te komen in een cultuurgebied dat nog geen overkoepelende taal of een winnend dialect heeft. Materiaalverzameling en ijking van het notatiesysteem kenmerken deze eerste fase van verdietsing. ‘littera’ is de kern van het eerste deel. Dionysios Thrax: In de Romeinse grammatica wordt deze via de volgende kenmerken beschreven: Dikwijls worden deze kenmerken/accidentia niet genoemd, maar volgt verdeling/divisio direct: een tweedeling in vocales en consonantes, of een driedeling in vocales, diphthongi en consonantes. De vocalen worden genoemd, de consonanten worden ingedeeld in:
Opvallend in deze klankbeschrijving is de hantering van twee middelen om tot een overzichtelijk beeld te komen: verdeling (divisio) op grond van kenmerkende eigenschappen (accidentia), die soms expliciet zo gepresenteerd worden, soms ook niet. Aan het begin van elke onderscheiding treffen wij definitio aan. Daarmee sluit de wijze van beschrijven aan bij die van de etymologia. De Nederlandse grammaticale werken kennen, met uitzondering van Van Heule, de drie accidentia, die niet verder gedefinieerd worden: maxel, gheklanck en naam (Twe-spraack). Veelal wordt echter direct na het noemen van de letters (nomen!) de verdeling ten aanzien van potestas/klankwaarde gemaakt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
figura wordt geïnterpreteerd als enkel/dubbel, maar ook als de typen letter (schrijfletter, hoofdletter). Vocalis (klinker, klinckletter, luyer) heeft in de Latijnse grammatica's als definitie dat zij zelf klinkt en een lettergreep kan vormen,Ga naar eind454 terwijl consonans (meeklinker) dat niet kan: vocales sunt quae per se proferuntur et per se syllabam faciunt. Quid est vocalis? Quae plenam per se vocem facit. Vocalis est litera, quae per se sonat ac vocem edit. De Nederlandse grammatica's definiëren als volgt:Ga naar eind455
De indeling in mutae en semivocales wordt overgenomen. Gezien eerder gemaakte opmerkingen moeten systeemveranderingen te verwachten zijn bij de latere grammatici. De merkwaardige omkering van mutae en liquidae door Van Heule mogen wij wellicht niet helemaal als systeemverandering aanmerken, omdat de interpretatie ervan niet onomstotelijk vaststaat. Van Heule heeft zich hierin consequent laten leiden door de naam (de uitspraak bij het noemen) van de letter. Interessant is de poging tot notatie van auslautverscherping door Van Heule 1633, waaruit de behoefte aan een duidelijke verhouding klank-teken naar voren komt. Nieuw is zonder meer de paarsgewijze bespreking van letters door Leupenius, waar hij een vorm van minimale paren introduceert. Het hoofdprobleem van het orthografiegedeelte is de notatie van de klanken zèlf (notatie van korte en lange klinkers, tweeklanken enz.) en daarbij, wellicht daardoor, blijft het Latijnse indelingsmodel voorlopig onaangetast. Dat model is overigens zeer summier. Als er echter een echt nieuwe aanpak van de klankleer komt, zoals de studie van Montanus,Ga naar eind456 verdwijnt de aansluiting bij het schriftbeeld en bij de literatuur noodzakelijkerwijs. Schrift en literatuur kunnen uiteindelijk als karakterisering | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 368]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
van de klassieke klankleer gelden. Voor de triviumgrammatica's geldt die karakterisering onverminderd. De orthografische discussie over de daadwerkelijke klanken van het Nederlands ging uiteindelijk grotendeels buiten het bestaande model om, waarmee men een plaatsje zocht in het model, zoals het geval is geweest met de ‘lange’ klinkers, die door de mengeling van klank en schriftbeeld in de rij der diftongen terecht konden komen. Wat achteraf tweeklank moet zijn geweest en wat niet in de verschillende lettercombinaties, is daarin een interessante discussie, gevoerd door Hellinga, Caron, Dibbets en vele anderen. Ofschoon de verhouding beschrijving-beschrevene zicht kan geven op de taalsituatie ten tijde van de grammatica in kwestie, is het niet het oogmerk van deze studie. Voldoende is te constateren, dat een klanksysteem in eerste instantie wordt ondergebracht in het overgeleverde beschrijvingssysteem, waarna voorspelbare knelpunten ontstaan, die vanwege onvoldoende precieze kennis van de toenmalige uitspraak (van het Nederlands én van het Latijn!) nog steeds niet totaal getraceerd en beschreven kunnen worden.
dus:
Het volgende deel vindt men soms deels nog onder orthographia, soms onder prosodia: syllaba, de lettergreep. |
|