Jeugdwerk 1884-1892(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] aan Mej. A. v. Kaathoven. Iaant. 'k Heb goède plaats in 't hart van een gevonden Die grooter is dan ik - maar in haar eigen Géen grootheid ziet - en meent, dat zij moet stijgen Tot wie ìk weet dat zóóveel lager stonden. En wein'ge ken ik, die zoo lievend neigen Hun ziel mij toe, tot zij zooveel verstonden Van mijne ziel - en gèen heb ik bevonden Voelend zóó fijn of'k spreken wou, dan zwijgen. En, keerend in tot mijn geheime wezen, En vindend wissel-aard in mijn gemoed, Heb ik geweend om hare Liefde, wetend Dat 'k haar nooit zijn zal, wat zij mij mocht wezen, Wijl ik niet leef als zij, mijn zelf vergetend, En niet als zij getrouwlijk ben, en goed. Vorige Volgende