Jeugdwerk 1884-1892(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] II Vergeef me' o Leven! Golven van beroering Ware' als een springvloed over mij gestegen De wolken vloge' als lange zwarte vegen, De zeile' kraakte' en gansch ontredderd 't roer hing. Heeft nooit een man gedreigd met dolk of degen 't Lief, dat hij straks weer kuste in ziels-vervoering? En toorent Gij, dat, in zóó wreede ontroering Mijn mond niet hoed-zaam elk hard woord gezwegen? O toorn mij niet! Zie, 'k ben klein mensch. doorgronden Wat is verborgen, wil ik, dat's mijn pogen En 't is voor mensch-werk zwaar. Gij staat in hooge Luister van Wete' en 'k kan U niet verwonden, Maar Gij mij wel. - Zie dan niet naar mijn zonde, Maar zie mijn Wil, en help me', ik verder moge! Vorige Volgende