Jeugdwerk 1884-1892(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] II Nu weet zij wel - en heeft mij zóó genomen, Dit wetend - dat ik hoor tot hen, die geven 't Best van hun hart aan wezen van hun Droomen En menschen, wat hun over is gebleven. Dies heeft zij nooit geklaagd, en als 'k met loomen Schred naast haar schreed in Liefde', altijd vergeven. Haar hart was 't vrienden-huis, waar 'k in mijn leven Vaak langs liep - en toch altijd weer mocht komen. En daarom is het, dat mijn Lied in teerheid, En opzien hoog en wankel-loos vertrouwen Haar nadert, en zijn armen om haar slaat, Als jonge knaap aan hoog vereerde vrouwe Zijn huid' brengt en zich aan haar voeten neervlijt, En zich dàar veilig voelt voor àlle kwaad. Mei 92. Vorige Volgende