Jeugdwerk 1884-1892(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Sonnetten. Aan Albert Verwey. Iaant. Gij Groote die het zelven hebt gezegd Dat gij een Trooster zijn kunt voor wie treuren, Wilt Gij niet komen om mijn ziel te beuren Uit 't graf van rouw, waarin z' is neergelegd? Ik heb uw hart gepeild en heb gevonden Eindlooze diepte van barmhartigheid. Wilt Gij dan niet, die goed en krachtig zijt, Heelmeester wezen van mijn leven's wonde? Mijn Trotschheid is wèl lang bij mij gebleven, Nu heeft die trots mij ganschelijk begeven, Wit kleed van Deemoed heb ik aangedaan, Als die làng dwaald' en eindlijk schuld erkende En zoekt verlossing van zijn ziels-ellende, Ben ik naar mijn Canossa opgegaan. Vorige Volgende