Jeugdwerk 1884-1892(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] II Maar Ù beklaag ik, die hier zijt gebleven En niet mòogt volgen, schoon g'ook willen zoudt. En mèt U allen ween ik, jong en oud, Wier leven licht ontving van zijn zon-leven. Want ik kan meegevoelen en ik weet Hoe pijnlijk diep de scheuring kan verwonden Wanneer zich ziel' aan ziele heeft verbonden Met sterke keet'nen, als van staal gesmeed. En dit, o God, is 't wrèedst van uw Geboden Dat gij tot ons, uw kind'ren, hebt gezegd ‘Heb Lief met Liefde, die geen Dood kan dooden.’ Dat Gij, ons doemend tot een wreed ontbeeren, Naar eeuwiglijk-beminnen tòch 't begeeren Met eigen hand in 't hart ons hebt gelegd. 12 Dec: 91. Vorige Volgende