Jeugdwerk 1884-1892

[p. 58]

II

Ik wilde 't liefste wonen in ùw Huis,
In uw mooi-lichtend Huis van ziele-vrede,
En als een kind met wat muziek te-vrede
Aandachtig luist'ren naar uw ziels-geruisch.

'k Wil onder 't zwanennest geduldig pozen
Of niet een witte vleugel in den nacht
Vol deernis met die zóó getrouwlijk wacht,
Mij zachtkens roeren zal als kus van rozen.

Uw zonziel is mijn donkre ziel verschenen
Als een hel licht voor den vermoeiden zwerver
Die làng een weg zocht uit het duister woud.
Mijn heele ziel trekt naar dien lichtglans henen
- En 'k leg mij neer op 't zwarte pad en sterf er
Wanneer ge mijn verlangen buiten-houdt.

Maart 92.