der welken dek-mantel hy daeglijkx meel in 't Hof van Celia brocht, niemand anders vermoedende, als dat hy een molenaer was ghenaemt, Martijn. 't Gebeurden naderhand dat de Prins te landwaert doolende, gemoeten by de molen de Grave Prospero in molenaers kleding, zo dat hy hem onbekent was, alhoewel Prospero de Prince kenden; en de Prins verstaende dat dese molenaers knecht, wesende Prospero, daghelijkx in 't Hof van Celia quam, verzocht dat hy in molenaers kledingh daer ook mocht komen, om d'Hertoginne Celia te spreken, 'twelk Prospero hem ook te weege brocht: inzicht hebbende dat hy hier door zijn voornemen zoude kunnen te wege brenghen, om de Prins vastelik te doen gelooven dat Celia hem in geender wijse eenige liefde was dragende, 't welk ook zo geschiede. Midler tijd quam de Princesse van Vrankrijk, om te huwen met de Prins Aristip', de welke doen mede molenaers knecht was beneven Martijn, wezende de Grave Prospero: doch zonder dat de Prins de Grave Prospero kenden. De Koning gemoet de Princesse van Vrankrijk etlijke mijlen van 't Hof, en zijn Majesteit weetende dat de Hertoginne Celia doe ter tijd op de molen was, alzo Leridano heur had gebeden om heur te ver-eeren met heur by-wezen op het huwen van zijn dochter Laura, vonde oorzaek om met de Princesse van Vrankrijk zich op de molen wat te ververschen, alleenlijk om de Hertoginne Celia daer te zien. Eyndelijk Celia verkleet heur in boerinne-molenaerinne kleding, verzellende de Bruyt Laura beneven de Grave Prospero in molenaers kleding, ende ook de Prins in zodanich habijt, beneven alle de andere Bruylofts-luyden: en de Prins ziende de Princesse van Vrankrijk, verlieft op heur, verlatende de passie tot Celia. Celia ontdekt heur, desgelijkx ook de Grave Prospero, wel tot de groote verwondering van den Koning, niet wetende dat de Prins daer was, maer vast gheloovende dat Prospero dood was: ende ziende hoe vreemd den Hemel alles hadde geschikt, laet Celia met Prospero huwen, en celebreert het huwelijk met de Prins en Princesse.