Eglentiers poëtens borst-weringh
(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij
[pagina 433]
| |
Per angusta ad augusta.LOs-toomich en breedt-weghich nu de menschen leven,
Wilt-wayich, gantsch verwoest, en zonder reens-beraed,
Gods en naturens wet men veer te boven gaet,
Vermits de zinnen door de nicker zijn ghedreven
Na eyghen-wils verkies: dus wy moedwillich sneven,
Ia gheen berouw ons port voor dat het is te laet,
Zo smekende ons lockt de wulpse werelds staet,
Dat wy ons gantschlijck van de enghe wegh begeven:
De wech na Hemels heyl, de baen na 't hooghste lot,
Vol quelling, en verdriet, vol moey'lyckheyt, en lyden,
Benaut de weghen zijn voor wy triumph by God
Verwerven, want 't geschiet door een gedurich stryden,
Al brakend' door de nauwt na 's Hemels glorys troon,
Waer voor benaude strijdt God gheeft het breede loon.
|
|