Eglentiers poëtens borst-weringh
(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij
[pagina 429]
| |
Vive memor lethi fugit hora.DE menschen hedendaeghs zo wangelaten leven,
Zo woest, zo blind, zo geyl, zo reuckeloos, zo snood,
Dat schaers zy dencken op d'onwisse wisse dood,
Ia hert noch ziele nimmer hemel-waerts verheven:
Want zijn door 's werelts sweep aen't hollen zo gedreven,
Dat hunliens zinnens-koor de doods gedacht verstoot:
De redelijcke mensch zich vande reen ontblood,
Zo dwaezelijck dat zy, helaes, te zotlijck sneven,
Niet denckend' hoe steets loopt huns levens uyre-glas,
En tydens vlercken staegh na 's levens eynde vloghen,
Wiens runningh nimmer staeckt, hoe schichtich, en hoe ras,
De onverwachters van doods komste zijn bedroghen!
Wie grondich dit verstaet, die oordeeldt voor gewis,
Hoe d'eerste levens uyr de doots beginning is.
|
|