Eglentiers poëtens borst-weringh
(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij
[pagina 375]
| |
Constantia & fiducia.AL is 't schoon datmen heeft in gaven geen ghelycke,
Zo dapper van vernuft, zo louter van verstant,
Dat ghy van yeder nemen moocht de overhandt,
Zo spitzich van begrip, en in uw geest zo rijcke,
Dat yeder een voor uw veel-wetenheydt moet wycken,
Ia dat ghy zijt gheacht de Paragon van't landt:
Maer zo ghy hier benevens d'ondeughd niet verbandt,
Helaçy, zo en doet ghy gheene wysheyt blijcken,
Veel-wetenheyt en is geen wijsheyt, maer vernuft,
Want wie de deughdens wet niet tracht te onderhouwen,
Gheloovende in Christ, die is't verstant verzuft,
Want met stantvasticheyt op hem men moet vertrouwen,
't Is min, ja min als niet, al leeft ghy onder wet,
Zo uw ghemoedt op Christs gheloof niet is ghezet.
|
|