Eglentiers poëtens borst-weringh
(1619)–Theodoor Rodenburg– AuteursrechtvrijArte & Marte.TWee dingen noodich zijn in Princen en in Heeren,
Om luckelijck te overheerschen hunne staet:
Voor eerst, dat yeder 's landens wetten recht verstaet,
En het gebruyck van die volkomentlijck te leeren,
Om alle misverstanden uyt het landt te weeren.
Ten tweeden, d'oorloghs-kunst, op dat zy in voor-raed
Het spitze mogen bien, voor dat het is te laet,
Om zo met kennis hunne vyandts laegh te keeren.
Zo noodich men de wettelijcke wijsheyt acht:
Als 't Oorloghs kennis, want de wijsheyt gaet voor alle:
Ia wijsheyt achtmen meerder als de Oorloghs macht:
Het zy hoe dat oock mogen wezen de toe-vallen:
Waer over dat de Prins moet hebben, dit gelooft,
Minervam in zijn hert, en Martem in zijn hooft.
|
|