Eglentiers poëtens borst-weringh
(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij
[pagina 374]
| |
Studio & vigilantia.DE traghe slofheydt van veel luye, lege zinnen,
Die ydelijck hun tydt verzuymen zonder vrucht,
En nimmer zijn geport tot deughden door leer-zucht,
Men meest in domme dromen op hun bedden vinnen.
Gantsch onbekommert om veel-wetenheyt te winnen
Door arbeyt, en te laeten na een goet gherucht,
Voor dat het korte leven vrucht'loos hun ontvlucht:
Dees schynen yets in 't oogh, maer, laes, daer is niet binnen.
De Muses hun verfoeyen: wyl de wack're geest
Mits als Aurora rijst zijn oeffeningh aenvaerden,
Iae inde stille nachten wijsheyts boecken leest,
Waer uyt hy lieve vruchten voor zijn ziel vergaerden,
Verrijckende zijn geest door arbeyt met voorzicht,
Waer d'and'ren blijven steets lanternen zonder licht.
|
|