Eglentiers poëtens borst-weringh
(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij
[pagina 291]
| |
Op de stemme:
| |
[pagina 292]
| |
5. Aen u schepz'len geeft ghy mildt
Mits uw liefd' en heeft geen mate,
Dus uw heyl'ghe wil niet stilt,
Ia de mildtheyt 't niet kan laten.
Blindelinghs ghy geeft, o Heer!
Uwe gaven dalen neer
Ghestadich meer en meer.
6. Kempen ghy verçiert met lof
Beemden ghy bepronckt met bloemen,
Op dat wy tot uwen lof
Uyt ghenade zouden roemen
Gunt ons Kempens beemde groeyt,
En zijn tweede zelven voeyd,
Dat 't all In Liefde bloeyd.
|
|