Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 372] [p. 372] Aan Cornelia van der Veer. MYn Pen kreeg overlang, van schaamte, bloos op bloos: In zonderheid, wanneer uw rouwghetrouwen Veeder, Haar traanen had gestort aan 't Graf van Waterloos. Men noemt 'et vrouwen-brein, in wijsheidt, krank, en teeder: Maar 't regte tegendeel blijkt in Kornelia; Wiens kloekheid, zelfde vlag, durft vande steng ofhaalen. Doch, wanneer Barak vreest, 't is nodig dat dan gaa, Een Jaël, die tot spijt des Mans, durft zegepralen. Derhalven van der Veer, wordt uwe Veer geeert; Wijl die aan 't Scheeprijk Y, met vlag, en zijde wimpel, Braveeren durft op 't eelst, 't zy ofghy ernstig leerd, Of zoet, en heuslijk boerd, ick vind' noch smet, noch rimpel Van misbruik, in uw Kunst, vaar voort dan brave Maaght, En strikt met Catharijn vry duizent Lauwerstrikken [pagina 373] [p. 373] (Indien 't de tijdt gedoogt, en u, en haar behaaght) Vergunme slegs die eer, dat mijn ontijd'ge bloem, Uw Lauwer-schauw gheniet, tot schuilplaats voor 't verdooven; Op dat ik dag, en nacht, van uwe mildheidt roem, En dat mijn Digtlust, zig mag aan uw Kunst Verlove. Elk speelt zijn Rol. In Amsteldam, den ses-en-twinghsten van Herfstmaant Anno 1664. Vorige Volgende