Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] Tegen-sangh Over het selve doots-hooft: Beweecht door het schrijven van Juffr. Cornelia van der Veer. DIt tong, en breynloos hooft, van oogh, en oor berooft is Roept echter, mensch, ick ben van 't menschelijk geslacht, Veel luyder als een tong, die in een Preeckers hooft is. Dees steen leert groot, en kleyn, ja meesters hoog geacht: Dit holle harten vat, toont nietheydt niet te weesen Als ydel hol, ontglanst van staet, van eer, en kroon: Wie sich roemt meer te sijn, besiet dit leersaem weesen, Dit Boeck is 't wijste breyn te leeren, wel gewoon. Men hoeft geen weytse spreuck, van boek, of man te beedlen, De opgepronckte reen zijn noyt de saek gelijck. Een onbeploeght verstandt kan op dees snaere veedlen; [pagina 180] [p. 180] Mits naekte waerheyt hoeft geen reen tot waerheyts blijck. Dit ongelettert boek bewijst de wereldt wijsen Wat wereldt op het ent geeft 's wereldts ylheyts geeft. Zy zijn afgrijselijck, die deesen Boeck afgrijsen; Hy heeft genoegh geleert die maer dit Boek doorleest, Dit leesen sal de ziel ten eeuwigh leven spijsen, Dit hooft aan my niet meer, als elk een eygen is, Hy is sijn selver 't naest wie van dit hooft kan deysen, Mits dat dit alderbest kan leeren wat men is. UYT. Justus Hoflandt. Anagramma, Fundis Thus Alto. In Amsterdam den 8 Augustus 1664. Vorige Volgende