Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan J.D.H. Doen hy sijn Robijn voor mijn Diamant-Ringh wilde ruylen. GY wenscht mijn Diamant met u Robijn te ruylen. Wat hebt gy hier mee voor? Is 't insicht van gewin? O neen, 'k geloof dat niet; hier speelt wat anders in. Een schrand're minne-trek gaat sich hier onder schuylen. Gy soekt door dese list te rechten Eere-zuylen, En 't schitterige vyer van 't bloosende Robijn Aan my te schenken, om my onder dese schijn De herde Diamanten en 't killig Ys t'ontschuylen. [pagina 55] [p. 55] Neen, 't Ys dat past my best, al valt het meenigh suur; U borst gelijk Robijn, een blaakend minnevuur. Een Minnaar moet geen smert noch ongemacken vreesen. Als een Salmander moet hy onverteerbaar zijn, En met standvastigheyd verdraagen wreede pijn. Soo dwinght hy 't harde hert hem end'lijk te geneesen. Catharina Questiers. Vorige Volgende