Beschryving van Oud-Groenland, of eigentlyk van de zoogenaamde Straat Davis
(1746)–Hans Egede Poulsen– Auteursrechtvrij
Negende hoofdstuk.
| |
[pagina 100]
| |
Ik heb ̓er ontmoet, die melaats scheenen te zijn, doch het verwonderlijkste voor mij was, dat of schoon deze met andere verkeerden, en met dezelve in een bed lagen, die ziekte niet over-sloeg. Die in de noordelijkste gewesten wonen, zijn dikwyls elendig geplaagt met de rode loop, borstqualen, puisten, vallende ziekte, enz. Algemene qualen, zeker volk of land eigen, of aanstekende besmettelijke ziektens waren onder hen niet bekent, als by voorbeeld, pest, kinderpokjes en diergelijke, tot in den jare 1734, wanneer verscheide Inboorlingen na Denemarken gingen, en alle te Coppenhagen de kinderpokjes kregen. Deze van die ziekte zuiver en wel genezen in hun vaderland thuis gekomen zijnde, ontdekte zich dezelve, daar men noit te voren van geweeten hadden, onder de Inboorlingen zodanig, dat in dat zelve jaar in en omtrent onze kolonie op de twee duizend personen daar aan stierven; want vermids de Inboorlingen zoo wel als de dieren onder deze luchtstreek heet van natuur zijn , konnen zy de uitwendige hitte niet verdragen, veel minder de inwendige, veroorzaakt door die brandige ziekte, die het bloed zodanig ontsteekt, dat het op geenerhande wyze weder te recht gebragt kon worden. Zy zijn zeer bloedrijk, zoo als blykt uit hun dikwijls bloeden uit de neus.
Weinig van hen bereiken een hoger ouderdom, Ga naar margenoot+ dan die van vyftig of zestig jaren; veele sterven in de bloei | |
[pagina 101]
| |
hunner jaren en de meeste in hunne eerste jeugd, ̓ t welk gansch niet is te verwonderen, om dat zy van alle soorten van medicynen en geneesmiddelen t ̓eenemaal zijn ontbloot, en geen kennis ter wereld hebben van al t geen zieke lichamen versterken en verquikken kan. Om dit gebrek te vergoeden, weten zy geen beter middel, dan om hunne Waarzeggers te laten halen, by hen genaamt Angekots, die zekere besweeringen doen, en eenige woorden prevelen, door dewelke zy hopen, weder gezond te zullen worden.
Uitwendige qualen, als quetzuren met een mes of diergelijke, naaijen ze toe. Ga naar margenoot+ Als iemand blind werd zoo als dikwijls by hen gebeurt, en een wit vlies op t oog is, maken zij een haakje van een naalde, waarmede zy t vliesje rondom los maken, lichtende het vervolgens met een mes af. Als kinderen met wurmen geplaagt zijn, steekt de moeder haar tong in hun achterste, om de wurmen te doden. Gebrande mos gemengt met traan-olie, dient tot pleisters voor versche wonden; ook leggen zy een stukje van de bast van een boom met de binnenste zijde op de wonde, en latenze van zelfs genezen.
De Inboorlingen zijn doorgaans fluymachtig van aard, Ga naar margenoot+ t welk oorzaak is van een kouwde Natuur en gevoeleloosheid; zy worden zelden oplopent; ook kan | |
[pagina 102]
| |
men niet bemerken, dat ze over iets wat het ook zy, zeer aangedaan zijn; edoch ik geloof, dat t geen die gevoeleloos en domheid wel voornaamlijk veroorzaakt, is het gebrek aan opvoeding, en gevoeglijke middelen, om hunne zinnen werk te verschaffen; in welk gevoelen ik versterkt ben door de ondervinding, alzoo de Inboorlingen die eenigen tijd met ons verkeeren, voornaamlijk de jonge lieden, met weinig moeite leeren, alles wat zy by ons zien of horen, t zy goed of quaad. Ik heb ̓er zelfs heel schrandere gevonden, die veel bekwaamheid hadden. |
|