Beschryving van Oud-Groenland, of eigentlyk van de zoogenaamde Straat Davis
(1746)–Hans Egede Poulsen– AuteursrechtvrijHans Egede Poulsen, Beschryving van Oud-Groenland, of eigentlyk van de zoogenaamde Straat Davis. Reinier Boitet, Delft 1746
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Gent, signatuur: BIB.HIST.003203, scan Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Beschryving van Oud-Groenland, of eigentlyk van de zoogenaamde Straat Davis van Hans Egede Poulsen uit 1746. Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
In het origineel komen verschillende drukletters voor die in deze digitale editie niet kunnen worden weergegeven. Om dit onderscheid niet verloren te laten gaan, is in de hoofdstukken waar gotische en romeinse drukletters door elkaar voorkomen, de romeinse tekst weergegeven als cursief. Gotisch is in deze hoofdstukken zonder opmaak weergegeven. De koppen en margenoten zijn in het origineel allemaal romein, dat is in deze digitale editie eveneens als tekst zonder opmaak weergegeven.
In het origineel komen enkele ongenummerde pagina's voor. Deze zijn genummerd met ‘t.o.’.
p. 1: Oostkunst → Oostkust: ‘De Oostkust strekt ten Noorden tot aan Spitsbergen’.
p. 4: wijlen → mijlen: ‘is achtien of twintig Noorweegsche mijlen landwaard in bevaarbaar’.
p. 15: von → van: ‘vreemde en byna ongelooflijke dingen van een Dominikaner klooster in Groenland’.
p. 15: daarby → daar hy: ‘ter plaatze, daar hy van Groenland handelt’.
p. 17: jaaarboeken → jaarboeken: ‘dat niets diergelijks in onze Deensche jaarboeken gevonden word’.
p. 22: meldende → melden de: ‘melden de Engelsche Historien’.
p. 23: wrder → verder: ‘om Groenland t'ontdekken en verder machtig te worden’.
p. 24: Groeland → Groenland: ‘de zuidelijkste uithoek van Groenland’.
p. 26: hy → zy: ‘deselve was verwittigt van een kust, waarvan het zand de kouleur en zwaarte zy van goud’.
p. 30: ed → de: ‘wanneer de winter in die gewesten begint’.
p. 36: Lepelpladen → Lepelbladen: ‘Dat dierbaar kruid, Lepelbladen, het heerlijkste geneesmiddel van de scheurbuik’.
p. 42: ongenieen → ongemeen: ‘In den zomertyd zou het land ongemeen vermakelijk en gezond zijn’.
p. 62: zy-vinnnen → zy-vinnen: ‘Hy heeft een vin op den rug na de staart toe, en twee zy-vinnen’.
p. 65: kraht → kracht: ‘is lam en van weinig kracht’.
p. 65, kanttekening: na-land dieren → na land-dieren: ‘Veel Zee-dieren gelyken na land-dieren’.
p. 65: , sommige → sommige,: ‘soo als ook volgens sommige, meermannen en meerminnen’.
p. 70: alleen → allen: ‘brengt meest van allen toe tot onderhoud en handhaving der inwoners’.
p. 75: Deszels → Deszelfs: ‘Deszelfs lengte is van twee of drie vademen’.
p. 79: bevendige → levendige: ‘een vreemde vrucht, zoo als is een levendige vogel’.
p. 85: vleechs → vleesch: ‘den vogel te doden, zonder het vleesch te quetzen’.
p. 116: wrijvig → wrijving: ‘tot dat het door de sterke wrijving vuur vat’.
p. 137: Staat → Straat: ‘in de Straat Davis, Arkset’.
p. 139: byvoezels → byvoegzels: ‘Hebreeuwsche Suffixa of byvoegzels’.
p. 162: goederobben vanger → goede robbenvanger: ‘op dat het kind, als het een jongetje is, een goede robbevanger mag worden’.
p. 167: walvich → walvisch: ‘zulken, die op den walvisch vangst zijnde, in zee vergaan’.
p. 175: het onjuiste paginanummer 177 is verbeterd in 175.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (voorplat, binnenkant voorplat, *1v, t.o. 1, t.o. 35, t.o. 49, t.o. 50, t.o. 55, t.o. 57, t.o. 85, t.o. 89, t.o. 95, t.o. 128, t.o. 135, t.o. 137, binnenkant achterplat, achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *1r]
BESCHRYVING
van
OUD-GROENLAND,
Of eigentlyk van de zoogenaamde
STRAAT DAVIS:
behelzende
Deszelfs Natuurlyke Historie, Standsgelegenheid, Gedaante, Grensscheidingen, Veld-Gewassen, Dieren, Vogelen, Visschen, enz.
mitsgaders
Den Oirsprong en Voortgang der Aeloude
NOORWEEGSCHE VOLKPLANTINGEN
IN DAT GEWEST;
benevens
Den Aart, Inborst, Wooningen, Levenswyze, Kleding, Spraak, Bygelovigheid, Dichtkunst, Uitspanningen en Tydverdryven der
HEDENDAAGSCHE INBOORLINGEN.
Eerst in de Deensche Taal beschreven door
Mr. HANS EGEDE,
Van den jare 1721 tot 1736 Missionaris of Luitersch Predikant aldaar,
En nu in t Nederduitsch overgebragt.
met
Een Nieuwe Kaart van dat Landschap en Aardige Printverbeeldingen verciert.
TE DELFT
By REINIER BOITET, 1746.