Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij§. XXVI.
| |
[pagina 191]
| |
gemeen een boek beteikend, hoedanig het zelve ook zoude mogen wezen;Ga naar voetnoot(a) 't geen onderscheid maakt tusschen goed en kwaad; een Boek van Godsdienst uit den Hemel gezonden, eene Godlyke openbaaring; in plaats dat Alcoran, of de Coran, altoos beteekend met naamen, en wel inzonderheid het Boek van Mahomet: Zoodanig dat in eenen zeekeren zin den Alcoran een Alforcan is, om dat, volgens het zeggen van Mahomet, denzelven volmaaktelyk wel onderscheid maakt tusschen de tegenstrydige zaaken in 't stuk van Godsdienst; namentlyk tusschen het goede en het kwaade: Dog alle Alforcan is daarom geen Alcoran. Het Boek des wets, by voorbeeld den ToratGa naar voetnoot(b), de vyf Boekken van Moses, die aan Moses en Aaron zyn gegeven, zyn Godlyke Boekken, en volgens 't zeggen van Mahomet, eene openbaaringe uit den Hemel nedergedaalt, een Alforcan, die zeer wel de waarheid onderscheid van de dwaaling, de deugd van de ondeugd, den laster van den lof; dog egter zyn ze geen Alcoran. Overmits nu deeze Auteuren op dit onderscheid geen agt hebben geslaagen, hebben zy zig zelven bespottelyk gemaakt, zoo wel zig zelven, als hunne aanmerkingen. Mahomet noemd zyn werk Alforcan by uitnementheid; hy zegt, dat het zelve nieuwelyks uit den Hemel is gezonden, om aan hem behandigt te worden, als de aldervolmaaktste openbaaring. Dog aan de andere zyde zegt hy, dat God aan Moses heeft gegeeven een Alforcan. Welk een misslag!Ga naar voetnoot(c) Maar wie heeft u gezegt dat dees Alforcan den Alcoran is? Du Ryer zelf, die na u gekomen is, heeft hy dien misslag niet gemerkt, en heeft hy dien in zyne overzettinge niet verbeetert? Want zie hier hoedanig hy het Arabische woord heeft overgezet, om allen twyfel weg te nemen: Wy hebben aan Moses en aan Aaron gegeven het Boek, dat het kwaade van het goede onderscheidGa naar voetnoot(d). Door uwe fraaye manier van redeneeren zult gy aantoonen, dat Mahomet en zynen Alcoran, en de wet van Moses, en het Evangelium, heeft aangezien voor eene en dezelve zaak, overmits hy aan alle drie deeze openbaaringen by uitnemendheid den naam geeft van het Boek. |
|