Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij§. XIX.
| |
[pagina 181]
| |
nen, dat het zelve Graf van Mahomet met zeer veel overgeloof, door alle de gene, die naar Mekka gaan, word bezogt. Zie daar gezags genoeg voor eene zaak, die zoo valsch is als deeze: Want waarlyk daar is geen een eenig mensch, die ooit te Mekka geweest is, en die niet weet, dat men niet derwaards gaat om dat gewaand' Graf, overmits 'er geen zoodanig Graf is, en hy te Medina, en geenszins te Mekka, is begraaven. En voor zoo veel aanbelangd de Pelgrimaadje naar Mekka, dezelve is ouder dan Mahomet zelf, zoo als zulks op het einde deezer Verhandeling zal worden aangetoont. De Arabiërs waren daar van in 't bezit zedert langen tyd, en rekenden de plegtigheid daar van, zelfs van de tyden van Ismaël af. Zy gingen toen, even als thans, zeer godsdienstiglyk naar Mekka, deeden den ommegang zeven maalen rondom de Ca'aba, en liepen tusschen Safa en Merva, die twee berugte heuvelen, waar van wy gesprooken hebben heen, werpende kleine keisteenen op eene zeekere wyze en op eenen zeekeren afstand. Deeze plegtigheden heeft Mahomet bewaart en bevestigt, overmits dezelve van ongedenkbaare tyden onder dat volk in eere en agtinge waren. Zie daar de zuivere waarheid, voor zoo veel aangaat de Godsdienstigheid te Mekka: Dog om dat onze Monniken in Pelgrimaadje naar Jerusalem gaan, om aldaar het Heilig Graf te bezoekken, heeft men ook gelooft, dat de Mahometaanen naar Mekka gingen, om dat van Mahomet te bezoekken.Ga naar voetnoot(a) |
|