Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij§. XVII.
| |
[pagina 175]
| |
ge Predikanten, wanneer zy beezig zyn om aan te toonen de heiligheid des Christendoms, en de gelukzaligheid des Paradys. De Liederen zelfs, welke men in groot getal in Vrankryk maakt, en waar van men de beste en zeedigste moeste byeen verzaamelen, al was 't nergens anders om, dan om in verlegentheid te brengen de aanbidders van Anacreon, wiens Liergezangen daar niet eens by te pas komen, hebben meede het Paradys van Mahomet belachelyk gemaakt,Ga naar voetnoot(a) en voorgestelt op eene wyze, welke my zeer geestig voorkomt.) 't Is egter eene waarheid, dat Mahomet alle die spotternyen verdiend.Ga naar voetnoot(b) (En al was 'er anders niet in zynen Alcoran, dan die geduurige vuiligheden nopende de vermaaken der zinnen, welke hy eene plaats durfd geven in het Paradys, als op den troon, welke hen zeer wel past; zulks zoude genoeg zyn om hem aan ons veragtelyk te maaken. Men ziet, dat hy zig bedient heeft van de lugtstreek en de hette van Arabië, om zig in te dringen in de genegentheden en gunsten zyner Land genooten,Ga naar voetnoot(c) die byna niet anders kennende, dan deze soorten van vermaaken, zig daar door met lust lieten wegsleepen. 't Is uit dien zelven oorsprong, dat hy aan zyne navolgers heeft toegestaan de Veelwyvery, de Egtscheiding, en zelfs 't genot der slaaven welke iemand bezit, eveneens als of eene vrouwe niet genoeg was tot ons behoefGa naar voetnoot(d) (gelukkig zelfs die 'er geene noodig heeft!) Want wat verstandig mensch zal niet schaamrood worden met de eerste Christenen,Ga naar voetnoot(e) over deeze toegelaate vermaaken, zelfs dan, wanneer dezelve zeer maatiglyk worden gebruikt. Vermits dezelve aan de eene zyde ons gemeen zyn met de aldergeringste dieren, en dat ze, aan de andere zyde, niets doen tot de volmaaktheid van ons wezen, en ons veeltyds afwenden van het geene het zelve zoude konnen volmaaken? Niet, dat ik eenigermaaten den huwelyken staat zoude willen veragten; dat verhoede God! zelfs geloof ik, dat denzelven voor het meerengedeelte des menschelyken geslagts noodzaaklyk, en eerlyk voor alle is; maar ik wilde wel, dat alle menschen waren gelyk die Wysgeer,Ga naar voetnoot(f) die zelfs daar in vond eene der aldergrootste onvolmaaktheden onzer Natuur, eene waaragtige slaverny, een geduurig wargaaren voor de waare wysheid, tot zoo verre, dat hy, gevraagt zynde, of hy zig nog van 't huwelyk bediende? Zeer verstandig antwoordde: Dat 'er bereids al ettelyke jaaren verloopen waren, dat hy dien raazenden en geweldaadigen meester was ontvlugt, welkers keetenen hy verblydt was, niet meer te moeten draagen. Derhalven verdienen Mahomet en zyne Navolgers eene zeer scherpe berispinge, wegens dat zy het hoogste geluk voor een groot gedeelte hebben gestelt in de voldoening van deeze schandelyke begeertens, en dit alleen moet deezen Godsdienst verdagt en | |
[pagina 176]
| |
zelfs afschouwelyk maaken aan alle verstandige menschen.) Dog, hebben ook de Christenen deeze beschuldiging niet al te verre getrokken? Zy hebben beweert, dat Mahomet in het Paradys geene andere gelukzaligheid erkende, dan eene Gelukzaligheid der zinnen, en die zelfs beestagtig was. Dit is valsch, zegt de Heer Reeland: En hy beweerd, dat den Bedrieger zorgvuldiglyk onderscheid heeft gemaakt, tusschen de waardigheid der ziele en die des lichaams: Dat hy in der daad, om zyne Arabiërs te trekken tot het aanbidden van een eenigen God, en tot zyne andere zet-regulen, hen op hun zwakst heeft aangetast, dat is te zeggen, op de genegentheid tot vermaaken, wel te verstaan egter, dat de ziel, als 't voornaamste gedeelte van ons zelven, ook zoude hebben haar vermaak, veel grooter zynde dan dat van het lichaam. De Cardinaal de CusaGa naar voetnoot(a), schoon een groot vyand der Mahometaanen, doedt hen dit regt, zeggende: Dat de overmaatGa naar voetnoot(b) der gelukzaligheid zal bestaan, volgens hun gevoelen, en volgens dat van Mahomet zelf, in het beschouwen van het aangezigte Gods: Dat dit zal wezen de grootste aller wellusten, en dat dezelve hen zal doen vergeeten alle de andere wellusten des Paradys, en onder andere die, welke ons met de beesten gemeen zyn. Men kan de Arabische woorden leezen in de Aantekeningen op de Mengelstoffen van PocockGa naar voetnoot(c) welke deeze woorden van Mahomet nog aanhaald: ‘'t Is den alderlaagsten trap, waar op de inwoonderen des Paradys konnen zyn, dat zy vrouwen, goederen, hoven, slaaven, en vermaakelyke rytuigen bezitten, geduurende eene reize van duizend jaaren, welke zy aldaar moeten doorbrengen; en in tegendeel den alderhoogsten trap van glorie, die 'er in den Hemel is, is naby God te zyn, en deszelfs aangezigt te aanschouwen 's avonds en 's morgens.’ Het is dan valsch, dat de Mahometaanen stellen, dat de aldergrootste wellusten des Paradys bestaan in het bezit en in het genot van lichaamlyke zaaken. Het is van gelyken valsch, dat alle de Mahometaanen in den Hemel toelaaten de aardsche vermaaken, waar van wy hebben gesprooken; veele onder hen verstaan het zelve als by gelykenisse gesprooken, en op eene geestelyke wyze, ten naasten by gelyk wy begrypen de toekomende vreugden, onder 't zinnebeeld van een feest, van eene maaltyd, van eene gastery, van den nieuwen wyn, van eene Stad die haare fondamenten heeft, haare muuren, en haare poorten van goud, van Diamanten en van kostelyke steenen. ‘Alle deeze vermaaken der zinnen van het Paradys van Mahomet, zegt een geleerd manGa naar voetnoot(d), worden voor zuiver leenspreukig gehouden, onder de verstandigste Mahometaanen, en alleen maar zoodanig gestelt om te gemoet te komen aan de zwakheid van het menschelyk begrip, even als alle die plaatsen onzer Heilige Schriftuur, alwaar men noodzaaklyk zynen toevlugt moet nemen tot denzelven regel: En zulks is zoo waaragtig, voegd hy 'er by, dat, hebbende geschreeven aan den Ambassadeur van Marocco over eenen zeer vermaaklyken Hof, welken ik vergeleek met dien van het Paradys, kreeg ik tot antwoord een soort van berispinge, waar in hy my vertoonde, dat het Paradys eene zoodanige plaats was, waar by niets in de weereld konde werden vergeleeken, en eindlyk zoodanig, dat het oog dat niet had gezien, het oor niets diergelyks had gehoort, en dat de gelykenis daar van zig nooit aan 's menschen geest had vertoont. Voeg by dit alles 't getuignis van den Heer d'Herbelot in zyne Oostersche Bibliotheek, alwaar hy, na gezegt te hebben, dat de Mahometaanen de waare gelukzaligheid stellen in de gemeenschap van God; en de hemelsche Blydschap in de genietinge van 't licht zynes aanschyns, de eenige zaak, naar hun zeggen, die 't Paradys uitmaakt, overal waar dezelve is; en hy voegd daar by deeze aanmerkens waardige woorden: Het is dan onwaaragtig, dat de Mahometaanen geene andere gelukzaligheid in het toekomend Leeven erkennen, dan de genietinge van lichaamlyke wel- | |
[pagina 177]
| |
lusten, zoo als eenige van de gene, die derzelver Godsdienst hebben te keer gegaan, hen deswegen beschuldigen. De reedelyke Ziel, zegt daarenboven een Arabisch Auteur, in het uittreksel hunner spreuken, welke ons zyn nagelaaten door EchellensisGa naar voetnoot(a); de reedelyke Ziel, die deeze volmaaktheden heeft gesmaakt, te weten, de Wysheid, de Maatigheid, de Kloekmoedigheid en de Geregtigheid, zal niet zoo haast het lichaam, dat haar bond, hebben afgelegt, of zy zal in zig zelven gevoelen een oneindig vermaak, en eene onmeetelyke blydschap, en zy zal worden als een van die Engelen, die 't naast aan de Godheid komen: Invoegen dat, na dat zy min of meer van deeze volmaaktheden heeft bezeeten, zy zig ook nader of verder zal bevinden van God zelf, die de oorspronkelyke waarheid en volmaaktheid is. Dog wanneer in tegendeel die Ziel is bevlekt geweest met ondeugden, aangekant tegen deeze deugden, zal zy strengelyk in de Hel worden gepynigt, naar maate van haare ongebondentheden.Ga naar voetnoot(b) Men ziet ligtelyk uit al deeze bygebragte plaatsen, dat zoo Mahomet zig zomtyds op eene plompe wyze mag hebben uítgedrukt, even gelyk Homerus, hy egter sneedige Uitleggers heeft gehad, die de zaaken grootelyks verzagt hebben; want eenige van die hebben het vermaak der zinnen verschooven tot in 't laagste vertrek des Paradys, en andere hebben het zelve geheel en al daar uit verbannen. 't Zelve is aan Plato overkoomen; want na dat hy, myns bedunkens, weinig als een Wysgeer, in zyn Gemeene-best had gesprooken, zoo over de Gemeenschap van Wyven, om den minne-nyd te vermyden, als over de Belooningen, welke men aan de doorlugtige mannen in de staatkunde en in den oorlog, uit hoofde hunner gedaane diensten, behoorde toe te leggen, te weten 't bezit en de omhelzingen van jonge lieden de schoonste en welgemaaktste des lands,Ga naar voetnoot(c) hen gelykenende, of hen niet gelykenende; heeft hy egter Navolgers gehad, die zoo beleefd zyn geweest, dat zy dat alles hebben willen doen doorgaan voor leenspreukig.Ga naar voetnoot(d) Zoo 't my egter alhier geoorloofd is, myne gedagten te uitten, zonder de schimmen van mynen AuteurGa naar voetnoot(e) te verstooren, dunkt my dat het beeter was, alle die ongebonde leenspreuken te laaten vaaren, welke dog niets anders uitwerken, dan de driften der jonge luiden gaande te maaken, zonder hen te geven den waaren sleutel des raadsels. Ik wil hier meede zeggen, dat het kwaad van diergelyke leenspreuken zeeker gaat, en dat het goed, 't geen 'er in steekt, bezwaarlyk te ontdekken, en by gevolg zeer onzeeker is: Want, my aangaande, ik beken, dat ik al zoo weinig het fyne deezer Leenspreuken des Alcorans verstaa, als dat der Leenspreuken van Homerus of van Plato. En waarom dog die Leenspreuken gebruikt in de alderschandelykste vermaaken, en waar over wy ons, zelfs in deeze weereld, behoorden te schaamen? Men brengt daar op by eenige plaatsen uit het Nieuw Testament, en wel inzonderheid uit de openbaaringe, alwaar 't geluk der zalige zielen gansch figuurlyker wyze is afgeschildert: Ik beken zulks: Dog is daar wel eene eenige gedagte, eene eenige afbeeldinge, of een enkel woord, dat aanstootelyk is voor het gehoor, niet alleen van kuissche ooren, maar zelfs van eenen Engel? Zegt den Heillgen Paulus niet uitdrukkelyk, dat God al dat vleeschelyk is zalGa naar voetnoot(f) vernietigen? En Jesus-Christus, dat wy in den Hemel zullen zyn ten deezen opzigte als Geesten, en waaragtige Engelen?Ga naar voetnoot(g) Wil men voor 't overige deeze stoffe van de ongebonde Leenspreuken in den grond verhandelt zien, behoefd men slegts na te zien deGa naar voetnoot(h) Verhandeling over de Iliaden van Homerus, 't geen mogelyk het beste boek in de Poësie en Litteratuur is, dat ooit in 't ligt is gekomen. |
|