Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 168]
| |
§. XIII.
| |
[pagina 169]
| |
en, in de tweede plaats, zyn de Engelen, volgens het gevoelen der Mahometaanen, geene enkele Geesten; ‘Het zyn fyne lichaamen, zeggen zy, gevormt uit licht, en volmaaktelyk heilig, die niet eeten, nog drinken, nog slaapen; zonder vader, zonder moeder, zonder kunne, zonder vleeschelyke lusten.... en al wie zoude durven denken, om aan deeze heilige Engelen toe te schryven het onderscheid van kunne, zoude van stonden aan verbannen, en voor eenen ongeloovigen worden gehouden.’ Zie daar hunne Leer, zoodanig als dezelve is, goed of kwaad, welke men moest te keer gaan, in plaats van hen op te dringen de buitenspoorige en onbeschaamde dwaalinge der Vrouwlyke Engelen. Dit doedt my denken aan eenen SpaanschenGa naar voetnoot(a) Geestelyken, die my eens vraagde, Of het niet waar was, dat alle de Protestanten de openbaare oeffeningen hunner Godsdienst begonnen met deeze woorden uit het Boek Genesis:Ga naar voetnoot(b) Wast en vermeenigvuldigt, en vervullet de Aarde? of aan eenen anderen, die, na zeer naauwkeurig vernomen te hebben naar de gevoelens der SynagogeGa naar voetnoot(c), nopende de Dood en Opstandinge van Jesus-Christus, my nog deeze vraag deed: En de Protestanten, Myn Heer, gelooven die, dat Jesus-Christus weder is opgestaan? In der daad, wy behoorden alle in den zak te draagen een klein hand-boeksken over onze Gelooven, den een van den anderen verscheiden; zulks zoude zeekerlyk zyne nuttigheid hebben. |
|