Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij§. XI.
| |
[pagina 165]
| |
hunne plegtigheden zyn meer als belachelyk. Zie hier de Schryvers welke in dit stuk tegen hen getuigen.) Barthold d'EdesseGa naar voetnoot(a), in de Wederlegging des Mahometaandoms, verwyt aan eenen Musulman, dat zyn Profeet in de Wasschingen het middel stelt te berusten, voor alle krankheden des lichaams en der ziele. Den Rabbyn David Kimchi, in zyne Verklaaringe over JesaïasGa naar voetnoot(b), verwyt aan de Persiaanen, (en volgens eenige afschriften ook aan de Ismaëliten, dat is te zeggen, aan de Arabiërs) dat zy zig geduuriglyk het lichaam wasschen, terwyl zy ter zelver tyd de ziele, door hunne booze werken, bezwalken; en dat zy willen rein schynen, dan, wanneer zy zulks het alderminst zyn. Maar Aben-Ezra, een ander Rabbyn, die over de Heilige Schriftuur heeft geschreeven, doedt die verwyting vallen, niet op de Mahometaanen, welke de Profeet Jesaïas buiten twyfel in de bygebragte plaats, niet heeft in 't oog gehad, maar op de Afgodische volkeren rondom Palestina geleegen: En in dien zin is het verwyt ook veel waaragtiger, en veel natuurlyker. PolydorusGa naar voetnoot(c) Virgilius, en na hem Jan van SpanjeGa naar voetnoot(d),Ga naar voetnoot(e) (vermaard Predikant van de Londensche Kerk in onze stad) herhaalen die zelve beschuldiging. De Leeraar Hyde volgd hen daar in na, in zyne aanteekeningen over de wyze van den Kerkdienst der TurkenGa naar voetnoot(f); Gabriel Sionita had hen voorgegaan, in zyne Verhandeling van de Steden en Zeeden der Oostersche VolkerenGa naar voetnoot(g) (gedrukt agter het Vervolg vanGa naar voetnoot(h) den Aardryks-beschryver van Nubië:) En men kan zig gemakkelyk verbeelden, dat den Overzetter van den Alcoran in 't Fransch,Ga naar voetnoot(i) die voor aan zyne overzettinge eenen korten inhoud van den Turkschen Godsdienst heeft gestelt, wel zorg gedraagen heeft, om dat zelve bedrog niet over te slaan: ‘Zy gelooven, zegt hy, dat zy, na hun lichaam wel te hebben gewasschen, doende zeeker voorgeschreeven gebed, ook de ziele gansch gezuivert hebben van alle soort van vuiligheid en zonde.’ Kortom, daar is 'er geen een, tot den Heer St. Olon, Ambassadeur des Konings van Vrankryk aan 't Hof van Marocco, toe, die dezelve zaak niet met uitdrukkelyke woorden heeft verzeekert.Ga naar voetnoot(k) De Mahometaanen, zegt hy, wasschen zig dikwils het hoofd, de voeten en de handen; en zy beweeren, dat zy, op die wyze, zig reinigen van alle hunne zonden.Ga naar voetnoot(l) (Wie zou geen geloof slaan aan een getuignisse dat door een man van dien rang word gegeven, die op die plaatsen zelve is geweest; en die, naar alle gedagten, niets zal hebben gezet in zyne dagregisters, als 't geen hy konde waar maaken, en 't geen hy in der daad waar gemaakt heeft? En egter is 'er niets valscher dan doeze beschuldiging.) Ga naar voetnoot(m) Men moet zig geenszins inbeelden, dat de Mahometaanen hun verstand hebben verlooren: zy konnen wel zeer bedorven zeeden hebben, zoo wel als wy; dog zy zyn zulke beesten niet, als men wel denkt. 't Uittreksel hunner Leere, dat wy hier boven hebben gezien, steld gansch geene verdiensten in hunne Wasschingen: In tegendeel doedt men aldaar de gansche reiniging der ziele afhangen van het welbehaagen Gods, en van zyne genaade: En dit is zoo waaragtig, dat zy, zelfs | |
[pagina 166]
| |
in hunne gebeden, waar meede zy verpligt zyn eenige hunner Wasschingen vergezelschapt te doen gaan, hunne onzuiverheid erkennen, tot dat God hen hunne zonden zal hebben vergeeven: O God, zeggen zy alsdan, reinig my, en zuiver myne ziele.Ga naar voetnoot(a) Om nu aan te toonen, dat zy zeer zorgvuldiglyk deeze verscheide Reinigingen onderscheiden, zie hier, op dat stuk, eene plaats uit eene hunner verhandelingen, 't welk men mogelyk niet ongeerne zal lezen: De zuivering der kleederen, zeggen zy, is even eens, als die der buitenste schorsse; de reiniging des lichaams, is als die der binnenste schorsse; maar de reiniging des herten of der ziele, is als die van de innerlyke zelfstandigheidGa naar voetnoot(b): en het is deeze reiniging des herten van de onzuiverheden der zonde, die de voornaamste en hoofdzaakelyke is.Ga naar voetnoot(c) (Zie daar 't gevoelen der Mahometaanen, 't geen geenszins zoo buitenspoorig is, schoon het bekwaam is, om verkeerdelyk uitgelegt, en op eene belachelyke wyze te worden verdraait: Dog men weet wel, dat zy de eenige niet zyn, die op dit stuk de kwaadaardigheid der spotters hebben moeten ondergaan. De eerste Christenen zyn, in 't stuk van den Doop, niet beter gehandelt, schoon zulks nergens anders in bestond volgens hen, en volgens ons, als in eene zuivere plegtigheid, en in een zinnebeeld van de regtveerdigmaaking en van de reinigmaaking onzer zielen, door de bekeering en door het geloof: En egter, met welke booze trekken heeft hen Julianus den Afvalligen op dit stuk in zyne werken niet beschimpt?Ga naar voetnoot(d) |
|