schreeven, en door de Wet geboden zyn.
't Is van dit laatste soort, dat wy spreeken.Ga naar voetnoot(a)
I. | Daar zyn vyfGa naar voetnoot(b) zaaken, waar van men Aalmoessen moet geven.
1. | Eerstelyk, van ons Vee. |
2. | In de tweede plaats, van ons geld. |
3. | In de derde plaats, van ons graan. |
4. | In de vierde plaats, van onze vrugten. |
5. | En eindelyk, van onze koopmanschappen. |
|
II. | Ten aanzien van ons Vee, daar zyn 'er drie soorten, waar van men noodzaaklyk Aalmoessen moet geven, te weten van de Keemelen, van de Ossen, en van de Schaapen: En op dat dit soort van Aalmoessen wettelyk geschiede, worden zes zaaken vereischt:
1. | Dat de gene, die ze geeft, een Musulman zy. (Men weet dat men door dit woord moet verstaan een Mahometaan, die ernstig gezet is op den Godsdienst van Mahomet.) |
2. | Dat hy vry van staat zy. |
3. | Dat hy wettig bezitter zyGa naar voetnoot(c) van 't geen hy geeft. |
4. | Dat het goed des genen, die de Aalmoes geeft, tot een zeeker punt vermeerdert zy.Ga naar voetnoot(d) |
5. | Dat hy het zelve ten naasten by een jaar lang hebbe bezeeten.Ga naar voetnoot(e) |
6. | Dat de beesten, welke hy geeft, genomen zyn, niet uit de gene, welke arbeiden om zyn land te bebouwen, en welke hem werkelyk van groote nuttigheid zyn; maar uit de gene, die nog in zyne weiden graazen.Ga naar voetnoot(f) |
|
III. | Aangaande de Aalmoessen in geld bestaande, dat is te zeggen in goud, of in zilver; daar toe worden dezelve voorwaarden vereischt, te weten, dat de gene, die ze geeft 1. Zy een Musulman; 2. Vry; 3. Wettig bezitter enz. als hier boven. |
IV. | Aanbelangende de gene, die in graanen bestaan, en andere diergelyke aardvrugten, dezelve vereisschen van den geever deeze drie voorwaarden.
1. | Dat deeze vrugten, graanen enz. zyn voortgekomen uit gezaaid graan, en dat het geene planten by geval gewassen zyn. |
2. | Dat zy op de zolders gesloten hebben geleegen. |
3. | En eindlyk, dat men 'er voor zig zelf eene zeekere meenigte van hebbe, (die ons in staat steld om Aalmoessen te konnen geeven.) |
Ten opzigte der boomvrugten, planten enz. moeten de Aalmoessen, die men daar van geeft, bestaan in daadelen, en rozynen: En op dat eindlyk dezelve wettelyk geschieden, worden de vier eerste voor- |
| |
| waarden, hier boven opgetelt, daar toe vereischt: Te weten, dat de gene, die ze geest, Mahometaan, vry, wettig bezitter, en tot een zeekere maate gegoed zy. |
V. | Eindlyk aanbelangende de Aalmoessen, die bestaan in koopmanschappen, die moeten ook dezelve voorwaarden hebben. (Zie hier boven Artikel 2. en 3.) |
VI. | Dog hier moet men gedagtig wezen, dat ten opzigte aller deezer Aalmoessen, zoo van die, waar van wy zoo even hebben gesprooken, die geen betrekkinge hebben dan op gegoede luiden, als ten opzigte van een ander soort van Aalmoessen, waar van ik niets gezegt heb, en die als een soort van impost zyn (zoo men zulks van Aalmoessen mag zeggen) of van een algemeen hoofdgeld op alle hoofden met het uitgaan des Vastens van RamadhanGa naar voetnoot(a); ten opzigte, zeg ik, van alle deeze Aalmoessen, bestaat het eerst en waaragtig beginsel en het oogmerk van deeze of gene Aalmoessen te geven, als eene zaak, welke men volstrektelyk schuldig is te doenGa naar voetnoot(b). |
|
-
voetnoot(a)
-
Kapit. X. Deeze eerste paragraaph welke ik met dubbelde commaas heb geteikent, ('t is M. D**. die hier spreekt) staat in 't Origineel niet; dog ik heb denzelven ingevult, uit de aanteikening van den Heer Reeland, om den Leezer des te beeter te doen begrypen, waar over 'er gehandelt word. Voor de rest, zyn de Aalmoessen onder de Mahometaanen zeer geagt, en zeer aanbevoolen; zy gebruiken zeer veele gewoontens en spreuken, om 'er de noodzaakelykheid van te doen zien. Zie hier 'er eene, welke gansch leenspreukig is, (en * zoo als den Heer Reeland dezelve uit een Arabisch Auteur heeft overgezet.) Ten laatsten dage zal God rondom het lichaam des geenen, die geene Aalmoessen zal hebben gegeven, eene slange vastmaaken als een riem (of als een halsband) en die slange zal hem de hand knagen. De Kemelen, de Ossen en de Schaapen van den gierigaart zullen hem onder de voet werpen, om hem te straffen, over dat hy hen niet gebruikt heeft tot liefde-giften en tot Aalmoessen enz.
-
voetnoot(b)
- Andere stellen 'er 8. Dog deeze verschillen hebben zoo weinig om 't lyf, dat het gansch onnut is dezelve alhier te verhaalen.
-
voetnoot(c)
- In der daad eens anders goed weg te geven, is geen geven, * en 't is eene waaragtige onregtvaardigheid, te geven 't geene ons niet toekomt.
-
voetnoot(d)
- Dat is te zeggen, dat men eene zeekere bepaalde hoe-grootheid van goederen moet hebben, om genoodzaakt te wezen van te geven. By voorbeeld, twintig stukken gouds van hunne munt, is de somme, welke men moet bezitten, eer men aalmoessen in goud moet doen: En de aalmoes is in dit geval geregelt op twee en een half ten honderd. Volgens denzelven regel moet men twee honderd stukken zilvers van hunne munt bezitten om 'er vyf van te geven: Vyf Keemelen, om een Schaap te geeven; twintig Keemelen, om eene Keemelinne (het wyfken van een Keemel) te geven. 40. Schaapen, om 'er een te geeven enz. Zoo 't goed vermeerderd, vermeerderd men ook nog de tiende naar gelang: Dog zoo men geen twintig stukken gouds had, nog 200. stukken zilvers, nog 5. Keemelen, nog 30. Ossen, nog 40. Schaapen, zou men ook niet verpligt zyn, om iets te geven.
-
voetnoot(e)
- Dat is te zeggen, dat hy 't ten minsten elf maanden heeft bezeten, zonder dat dat goed verpandt is geweest: Want de verpanding vernietigd den eigendom.
-
voetnoot(f)
- Dit is een verstandig gebruik: Een arbeidsman moet geen Aalmoes geven van zyne eige meubilen: Want aldus kan men zeer bekwaamlyk noemen een last - beest, dat hem diend om zyn land te bebouwen, en om zyne kinderen te doen leeven. De Aalmoessen moeten gegeven worden van het overtollige, en dit is den zin deezer Wet. * (Deeze aanteikening is eene uitbreidinge uit het Latyn van den Heer Reeland, en men moet 'er de eer van geven aan M. D**.)
-
voetnoot(a)
- 't Zy men in de maand Ramadhan heeft gevast, of niet, is men egter gehouden, deeze jaarlyksche Aalmoes te geven, na dat den tyd der vasten om is, behoudens egter, dat men gekomen zy tot de huwbaare jaaren, en wel by zyn verstand zy. Men geeft, ieder voor zyn hoofd, een Sea, dat is een klein stuk gelds; dog men heeft het in zyne keur, om dat te betaalen in geld, of in eetwaaren, bekwaam tot voedsel der arme, als namentlyk in garst, kooren, daadelen, rys, drooge rozynen, boter of kaas enz.
-
voetnoot(b)
- * Dezelve is onder het getal van zulke pligten, die men door Godlyke instellinge moet verrigten, genaamt Fardh. (Zie d'Herbelot op het artikel Feraidh.) Al wat van Godlyke instellinge is, kan van niemand worden nagelaaten; dog aangaande de geboden van de Sonna, dezelve verpligten niet zoo volstrektelyk. * Het beginsel der Mahometaanen is in 't algemeen, dat het geven van Aalmoessen Gods zeegen verwerft; en hierom noemen zy het zelve Zacat, van het werkwoord Zaca, 't welk beteikend aangroeyen. Alle reizigers roemen de Mahometaanen zeer in 't stuk van Aalmoessen te geven. Zie
Chardin, Ricaut, Thevenot, Despier in zyne aanteikeningen over Ricaut enz. Zaca of Saca, is ook den naam van een Dervis, die water voor Aalmoessen geeft. Zie de Prent-verbeelding van Bladz. 142.
|