V.
Van de toekomende Vernietiging aller dingen.
Het vyfde Artikel en deszelfs voornaamste reedenen: Men moet met het herte gelooven en voor zeeker houden; niet alleen, dat alle dingen eenmaal zullen vergaan en vernietigt worden, te weten de Engelen, de Menschen, en de Duivelen enz. maar daarenboven, dat zulks moet geschieden op het einde des weerelds, wanneer den Engel Israfil zoodanig met de bazuine zal blaazen, dat, behalven alleen den Alderhoogsten God, 'er niets dat leeven heeft in 't geheel-Al zal overblyven na dat vreesselyk geluid, dat de Bergen zal doen schudden, de aarde doen inzakken, en de zee in bloedkleur doen veranderen. Den laatsten van alle, die in deeze algemeene vernietiging zal sterven, zal Azariel, den Engel des doods, zyn, en alsdan zal in der daad geopenbaart worden de groote kragt des Alderhoogsten Gods. Wie zoude niet vreezen voor een zoo verschrikkelyk geklank, en voor een zoo ysselyk gekraak? Wie zoude niet worden aangedaan over zulk eene vreesselyke Woestyne? Wie zoude niet alle kragten inspannen, om wel te leeven, om overvloedig te zyn in goede werken, in de hoope van eene regtvaardige en zaaligeGa naar voetnoot(b) vergeldinge? Wie en..... van de Zon en van de Maan? Wie zoude van nu af aan niet beginnen te zugten over zyne [zo]nden, en zyn laatste einde te beweenen, 't zy het zelve by dag, 't zy by nagt, mag geschieden. Houden wy stil op deeze gedagten, en laat ons voortgaan, gewapend met hoope en goede werken; want alles wat daar in niet bestaat, is ons, in dit voorbygaande leeven, maar geleent, en maakt ons onderworpen aan de dood en aan de straffe. Gelukkige, zoo wy op deeze groote waarheden genoegzaam agt geven, alle dingen zullen ons ten nutte en te staade komen, zoo wel de armoede, als den rykdom; de bitterheid, als het vermaak; den tegenspoed, als den voorspoed. Alles zal ons opbeuren en aan onze
zielen verschaffen die edelheidGa naar voetnoot(c)....