Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij§ XII.
| |
[pagina 98]
| |
wie ziet niet, dat dit verzuim den weg zal baanen tot den ondergang des Godsdiensts? 't Voorledene moet ons doen wys worden, en ons doen vreezen voor het toekomende: 't is God zelfs die ons die noodige geleerdheids-oeffeningen verschaft heeft, van hoe weinig belang dezelve ook aan een groot getal Christenen mogen voorkomen. Laat ons alhier een eenig voorbeeld bybrengen, getrokken uit de nuttigheit der tyd-reekeninge: 't Is aan de naspeuringen dier weetenschap, dat wy verschuldigt zyn de zeekerheid des tyds van de komste des Messias, en van de vervullinge der oude Godspraaken ten zynen opzigte: Waar uit volgd, dat die letteroeffeningen noodzaaklyk zyn, om de Waarheid en Godlykheid der Heilige Schrift te verzeekeren. Eveneens is 't geleegen met de Penningkunde, waar van de Geleerden hetGa naar voetnoot(a) nut zeer klaar hebben ondervonden; vermits het als onwederleggelyk betoont is, dat deeze weetenschap veele plaatsen der Geschiedenissen des Ouden en Nieuwen Testaments ophelderd. Ik gaa voorby eenige andere Weetenschappen, welke van eenen Jongeling, die zig op de Godgeleerdheid uitlegt, wel verdienen te worden geoeffent; dog welke men door de bank voor genoegzaam onnutteagt, of voor onverschillige. Dit zy genoeg gezegt over deeze stoffe. |
|