Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 31]
| |
P. Tanjé fecit.
L'Inauguration. | |
Eerste verhandelinge over het Mahometaandom,
| |
[pagina 32]
| |
in haaren ganschen omtrek zeekerder, of beeter beweezen.Ga naar voetnoot(a) Hier, gelyk elders, wist de nieuwe Wetgever zonder eenig ander mirakel op de gesteltheid van 't volk te werken. Hier, gelyk elders, kwam de Geestdryvery zeer wel te staade aan eenen valschen Zendeling van den Hemel: 't Vooroordeel, de Onwetenheid, eige Voordeel en Staatkunde leenden zig onderling de hand, om 't opstel des Profeets te stigten en te handhaven. Ter goeder uure dat een Godsdienst, die op 't eerste aanzien zoo vleeschlyk en zoo menschelyk voorkomt, niet heeft konnen nalaaten, om fabelen, onzeekerheden en dwaalingen te vermengen, onder de waarheden op haar betrekkelyk: dog het is te beklaagen, dat het Christendom gelyk als gedwongen is geweest om, meer als eenmaal, dat zelve lot, onder de geweldenaryen der menschen te moeten ondergaan. Daar is byna niemand of hy weet dat Mahomet te Mekka gebooren is. Hy kwam ter weereld in dat jaar des Olifants, waar van wy hebbenGa naar voetnoot(b) gesprooken, en 't geen het 578ste is na de GeboorteGa naar voetnoot(c) van Jesus Christus; en het 4de der regeeringe des Keizers Justinus den Jongen. Wanneer de Arabiërs ons den dag en 't uur deezer geboorte opgeven, leeren ze ons, dat deezen hemelschen Zendeling, uit den schoot zyns moeders voortkomende, de eer genoot, van aan Arabië en aan de nabuurige Landstreeken, door een buitengewoon licht, dat de Steeden en Dorpen bescheen, aangekondigt te worden. Ik kan zeer gemakkelyk in die gedagten vallen, dat dat mirakel slaat op de sterre, die aan de Wyzen uit het Oosten de Komste van Jesus Christus in de weereld verkondigde. Mahomet, uit den schoot zyns moeders komende, viel op zyne kniën, wees met zyne hand naar den Hemel, en ter zelver tyd zyne oogen slaande naar die heldere woonsteede, alwaar wy de verblyfplaatse van 't Opperste Weezen, en van de welgelukzalige stellen te zyn, verkondigde hy den ganschen Godsdienst der Musulmannen met deeze woorden. ‘Groot is God. Daar is niet meer als een God, en ik alleen ben Gods Apostel’. By deeze twee wonderen zegt men, moeten 'er nog meer andere worden gevoegt, zonder te rekenen dat het voorregt, dat de Arabische Apostel had, van geboren te worden zonder voorhuid; een onfeilbaar teiken, dat hy een waar geloovige wierd gebooren. De Jooden hebben dat zelve voorregt al aan eenige hunner Patriarchen en Profeeten, enz. toegeschreeven, voor dat de Arabiërs zulks van Mahomet hadden gezegt. Satan en zyne Engelen wierden van den trans der sterren in den afgrond nedergestort, en door hunnen val moesten de orakelen, de waarzeggeryen en de tooveryen ophouden. Dit is nog een ander voorregt, 't geen men zoude mogen zeggen dat den Alcoran Jesus Christus ontrooft heeft, zoo 't anders zeeker ging, en genoegzaam beweezen was, dat de Orakelen met de geboorte van den Verlosser des Menschdoms hebben opgehouden. Een tweede wonderwerk was, dat het vuur der Persiaansche Wyzen wierd uitgebluscht. Ik gaa voorby, dat 'er een groot meir uitdroogde, dat 'er eene geweldige Aardbevinge was, die de muuren des Palleis van Kosroës, Koning van Persië, deed scheuren, en hem voorspelde de aanstaande verwoestinge van de Persiaansche Monarchie door eenen Arabiër. Zeven dagen na de geboorte van Mahomet gaf Abdo'l-Motalleb, zyn Grootvader, een groot gastmaal aan de Koraïshiten. Dit was het gastmaal der naamgeving: de zuigling kreeg daar op dien vanGa naar voetnoot(d) Mahomet. Weinig tyds daar na, of, naar 't zeggen van zommige Schryvers, twee maanden na zynen geboortendag, verloor de jonge Mahomet zynen vader, die hem zonder goederen naliet. Halima was zyne Voedster; en wierd van God overlaaden met zegeningen, ter liefde van haaren Voedsterling, zelfs gewaagde ter | |
[pagina 33]
| |
deezer gelegentheid, het gansche land van 's Hemels zegeningen; ook wierd de kindsheid des kleinen Profeets bestempelt door veele wonderen: By voorbeeld, zyne Godsdienstige zuiverheid wierd beweezen door eene geduurige reinheid, die nooit by kleine kinderen word gezien. Dog om in der daad het zegel te hangen aan eene zuiverheid, die boven 't bereik van alle menschelyke poogingen zoude gaan, namen twee Engelen Mahomet, die met zynen mede-zuigling in 't veld by 't Vee was, en hem op de aarde nedergelegt hebbende, sneeden ze hem den buik op, en openden zyne borst, waar uit zy de zwarte smette wegnamen. Vervolgens waschten ze zyn gansche lichaam met sneeuw-water, 't welk zy enkel en alleen daar toe in een badkuip hadden medegebragt, en hem de Borst vervult hebbende met onderwyzingen, sloten ze die wederom toe, en van stonden aan wierd hy geneezen. Wie weet nu of hier geen verbloemde spraak onder schuild? Aangaande de zwarte Smette, ben ik van gedagten, dat daar door de Erfzonde word verstaan, waar van denGa naar voetnoot(a) Alcoran gewag maakt, als van eenen last, die Mahomet, voor deeze reiniging op den hals had geleegen. Die last kon ook wel zyn geweest die zondige hitzigheid, die ongeregtigheid, welke de Heilige Schrift plaatst in de lendenen des Mans. Dog alsdan zoude zulks strekken tot ongelyk, wanneer men den Profeet toeschreef het onwaardeerlyk voorregt, van verlicht te zyn geweest van eenen last, welken de grootste oude en hedendaagsche Helden vrywillig hebben gedraagen, en welken de Arabische Wetgeever met zoo veel sterkte en roem heeft getorst, dat men wel mag zeggen, dat hy in dit stuk zelfsGa naar voetnoot(b) Hercules niet heeft geweeken. Zeggen wy dan liever, dat de zuiverheid nergens anders toe diende, dan om te verminderen de zwaarte van den last, en komen wy vervolgens weder tot het vervolg van 't mirakel deezerGa naar voetnoot(c) Engelagtige reiniging. Daar door wierd, gelyk men ligtelyk gelooven kan, de kleine metgezel van Mahomet niet weinig verslaagen: Ook liet hy niet na, om zulks aan zyne moeder bekend te maken. Wat Mahomet zelf aangaat, die was overeind blyven staan, met de oogen naar den Hemel geslaagen, en zyn gansche lichaam blinkende door 't licht. Halima vond hem in dien staat, en ging zulks haaren man te kennen geeven, die wel verre van dat te gelooven, daar uit besloot, dat Mahomet was aangetast geweest door de vallende ziekte. Hier legt den eersten grond der Overlevering, welke deeze ziekte heeft toegeschreven aan den Profeet der Musulmannen. Andere willen dat Mahomet eigenzinnig was, andere dat hy een Geestdryver, een met den duivel bezeten, of betoovert was. Wyders komt het my zeer vreemd voor, dat men zig heeft konnen inbeelden, dat een man, onderhevig aan de vallende ziekte, zig de verheffingen van dat ongemak op een bepaald tydstip zoude hebben konnen te nutte maken, om te doen gelooven, dat hy alsdan Goddelyke inblaazingen had. 't Gaat te verre, te gelooven, dat zig de Arabiërs zoo groflyk zouden hebben laaten bedriegen. Gelooven wy dan liever met Bayle, dat de Verrukkingen en de Geestdryveryen van Mahomet een waaragtig bedrog waren, en voegen wy 'er by, dat, gelyk wy, by ons leeven, hebben gezien, hy zoodanige verrukkingen konde maken. Dit gewaand gebrek was egter d'oorzaak, dat Halima 't kind wederbragt by zyne Moeder, zeggende, dat zy vreesde, dat hy van den Duivel bezeeten was. Het litteeken der wonde door de Engelen in den buik of onder de borst van den kleinen Mahomet gemaakt, bleef daar, geduurende zyn gansche leeven, staan; en strekte zig uit, naar het zeggen van meer als een Arabische Legende, van 't holle van de borst af, tot aan 't onderste des buiks. Vooronderstelt zynde, dat men dit gezigte opneemt als eene verbloeming, die tot voorwerp heeft de Erfzonde, zoo zal het ook aan den Leezer geoorlooft zyn, daar over alhier zoodanige aanmerkingen te maken, als hy zal vinden te behooren. Naauwlyks was Mahomet zes jaaren oud, of hy verloor zyne Moeder; en hy was niet boven de agt jaaren toen Abdo'l-Motalleb, zyn Groot-vader, stierf: Toen bleef hy onder de voogdy van eenen zynerGa naar voetnoot(d) Oomen, die hem eenige jaaren daar na naar Syrië bragt. Aldaar wierd hy Gods A- | |
[pagina 34]
| |
postel genaamt van eenen Bohaïra, welken men geloofd denzelven te zyn,Ga naar voetnoot(a) die met eenen anderen godloozen Monnik, genaamt Sergius, zamenspande in de nieuwe Geestdryveryen. Wat aangaat Sergius, die in de Kerkelyke Geschiedenissen bekent is door zyne ketteryen, hebben eenige Schryvers gewilt, dat hy niet alleen aan de stigting van het Mahometaandom de hand heeft geleent; maar zelfs tot het opstellen des Alcorans; men zal in de aanteikening zien, wat daar van zyGa naar voetnoot(b). Dog hoe 't ook daar mede mag wezen, Bohaïra vond iets Goddelyks in de gestalte van Mahomet, en zag, behalven dat, eene wolke, die 't hoofd des kleinen Profeets dekte, en hem beschuttede van de Zon. Ook merkte de Monnik, dat, als wanneer denzelven wilde gaan zitten, de boomen, die hem omringden, bedekt wierden met nieuwe bladeren, om hem te beeter te overschaduwen. Behalven deeze gewisse teekenen van het Profeetisch Kenteeken deezes kinds; wilde Bohaïra dat nog naader ondertasten, en vond het zegel der Profetie tusschen de schouderen des Profeets ingedrukt. Keer weder te rug, zeid' hy tegen Abu-Taleb, Oom en voogd des kinds, en zie wel toe, dat hy niet koome te vallen in de handen der Jooden; want dit kind moet groote zaaken uitvoeren, van Gods wege. Abu-Taleb, volgde den raad des Monniks, en keerde weder naar Mekka. De jongelingschap des Profeets was ook bestempelt met wysheid, zedigheid, en verstand. By dit verstand was gevoegt lichaams schoonheid, en betamelykheid in zyne verrigtingen. Deeze hoedanigheden deeden hem den naam geeven van Al-Amin, dat is gezegt, den Geloovigen. Op zyn veertiende jaar, andere zeggen op zyn twintigste, droeg hy de wapenen onder Abu-Taleb, in een oorlog der Koraïshiten. Vyf-en-twintig jaaren bereikt hebbende, wierd hy Factoor of Gemagtigde van Khadigja, eene ryke Koopvrouwe uit den Stam dier zelver Koraïshiten, en deed voor haar eenen tweeden togt naar Syrië. Te Bosra, alwaar het Klooster van den Monnik Bohaïra was, verrigtte hy nieuwe Mirakelen, waar van, behalven dees Bohaïra, ook de Monnik Nestor getuige was. Beide deeze Monnikken, benevens nog twee andere persoonen van gelyke waardigheid, opgetoogen van verwondering, geloofden in den Profeet, schoon hy nog niet was geopenbaart, vermits hy toen niet anders als slegts een Factoor was: Zie hier de eenige, die geloof sloegen aan den Profeet voor deszelfs openbaringe: By gevolg zyn zy geweest de eerste Musulmannen. Mahomet alles verrigt hebbende wat aanging de zaaken van Khadigja in Syrië, kwam weder te paard te Mekka, begeleid zynde door twee Engelen, die hem bedekten met hunne vleugelen. Khadigja zag ze en wees ze aan haare metgezellinnen. Een gezigt zoo wonderlyk, was genoeg om op te wekken de agting en verwondering eener weduwe, al eenigzins bejaard, en buiten twyfel van eene gesteltenisse vatbaar voor eene drift, welke, als ze de Vrouwen inneemt in 't begin des ouderdoms, in staat is, om aan dezelve vreemde, en gansch andere zaaken, als die aan alle andere menschen voorkomen, te doen zien. Laaten wy liever zeggen, dat zy veele geheimen in het aanzienlyk | |
[pagina 35]
| |
weezen van den jongen en sterken MahometGa naar voetnoot(a) ontdekte. De wonderen, welke de weduwe zag, wierden bekragtigt door de geene, welke een slaaf van Mahomet had gezien. Zie daar dan Monnikken, Vrouwen, Slaaven de eerste getuigen der Zendinge deezes Apostels. De verliefde Weduwe kon 't midlerwyl geen drie volle maanden tegen haare driften uithouden; en daar waren slegts twee-en-twintig dagen verloopen, dat Mahomet weder was t'huis gekomen, wanneer zy, gedrongen door de heevigheid haarer liefde, die aan den Profeet bekend deed maken; en alhoewel de Profeet gunstiglyk daar op had geantwoordt, deed de ongeduldige Khadigja, zig buiten twyfel niet langer konnende intoomen, hem zulks ten tweeden maal, op eene zeer nadrukkelyke wyze weeten met deeze woorden; Trouw my. Laaten wy 't omstandig verhaal deezes huwelyks, zoo voordeelig voor den Apostel, van wegens den grooten rykdom welken hy daar door bekwam, daar laten. Van stonden aan had Mahomet geene andere gedagten, als om gebruik te maken van zyn goed geluk; en zynen ledigen tyd, niet kwalyk gelykenende naar dien der Geestelyken, die in eenige gewesten, alwaar zeekere Secten des Christendoms gestigt zyn, geene andere beezigheden hebben, als die van prediken en uitverkoorenen te maken, wel te besteeden. Even als die, had ook hy in 't begin niet anders te denken, als om kinderen te verwekken, en hy kon zulks vry wat gemakkelyker doen als zy, ter zaake van de gelukkige ledigheid welke de groote rykdommen gemeenlyk verschaffen; en waar toe, zonder twyfel, de verliefde Khadigja niet weinig haar best zal hebben gedaan; vermits zy hem agt kinderen baarde, vier zoonen, en vier dogters. De zoonen aangaande, die storven alle vier, nog zeer jong zynde; dog de dogters bleeven in 't leeven, en wierden vervolgens uitgetrouwt. Omtrent vyftien jaaren lang bleef Mahomet in die ledigheid; ten minsten sprak men zoo weinig van hem, dat men niet anders van hem gewaar word, als eene geduurige geneigtheid om eenzaam en afgezonderd te leeven: geneigdheid, zoo zeer overeenkomende met die van Numa, den Wetgeever der Romeinen, of, wil men voorbeelden, volgens de gemeene vooroordeelen, beeter op Mahomet passende; overeenkomende met een oneindig getal gekloosterde Legend schryvers: en eene afgezondertheid, welke aan de weereld verschaft heeft eenen Godsdienst, die niet dan al te verderflyk is geweest voor 't Oosten, schoon men haar regt moet doen, en zeggen, dat zy, onder zeer veele kwaade zaaken, ook zeer veele uitmuntende dingen behouden heeft, zoo als zulks in 't vervolg zal worden aangetoont. 't Was in eene spelonke, digt by Mekka, dat Mahomet dat afgezonderd leeven lei; dog op zyn veertigste jaar wierd hy van God tot Profeet verklaart: In die hoedanigheid ging hy naar het roode en naar het zwarte. Door het roode moeten verstaan worden alle Natiën, die nog zwart, nog door de zon verbrandt zyn, en uit d'Heer Gagnier blykt het,Ga naar voetnoot(b) dat door het roode zeer gevoeglyk zoude konnen worden verstaan Edom, 't geen in de Hebreeuwsche taal rood beteekend; en dat zoo zynde, heeft men door 't zwarte niet anders in 't oog als de Negers en de Ethiopiërs. De Zendinge Mahomets bestond in het instellen der wet Gods, zoo als dezelve begreepen is in den Alcoran, en deeze wet moest afschaffen alle oude wetten; waar door voornamentlyk moet worden verstaan de vernietiging des Heidendoms. Niet dat Mahomet ook aan het Joodendom en Christendom niet zoude gewilt hebben, en vooral aan 't laatst-genoemde, 't welk door zyn grond-beginsel van de Eenigheid Gods regelregt wierd aangetast; want weinig kennisse hebbende van 't Christendom, of verdoolt in de omwegen der geschillen, die zedert eenige eeuwen gedreeven wierden over de Godheid van Jesus Christus, verbeeldde hy zig, dat de Christenen drie Goden aanbaden: waarom ook hy, zoo wel als zyne navolgers, den naam van Ongeloovigen stoutelyk aan de Christenen hebben gegeven. Mag men d'Heer GagnierGa naar voetnoot(c) geloven, zoo zogt Mahomet niets anders, als het Joodendom en het Christendom te hervormen, zonder dezelve geheel en al af te schaffen. Midlerwyl prediken alle Musulmansche Leeraars geenen anderen Godsdienst, als | |
[pagina 36]
| |
waar in hun Mahomet de twee gemelde als in een heeft gesmolten, zonder dezelve voor altoos te verwerpen. Volgens het gevoelen van de Heer de Boulainvilliers,Ga naar voetnoot(a) viel Mahomet met zoo veel heevigheid op het Christendom aan, om dat het zelve verzoopen lag in ongebondentheden; en nauwlyks te onderscheiden was van 't Heidendom, maar overlaaden met schandelyke superstitiën, en verscheurt door Staats-geschillen; ja zoodanig, door de Geestelyken van dien tyd, verontreinigt, dat by aldien Jesus Christus en zyne Apostelen weder waren gekomen in de weereld, zy het zelve niet zouden hebben gekent. Viel het dan toen ter tyd wel moeyelyk, om den eenen Godsdienst te doen plaats maken voor den anderen? Om een begin te maken met het prediken van een nieuw Evangelie (indien men anders den Alcoran, half geestlyk en half vleeschlyk zynde, zoo durfd noemen) in een Land, en by Volkeren, geheel en al gestelt om den nieuwen Godsdienst toe te vallen, en om denzelven in 't vervolg gewaapender hand te verbreiden by andere, alwaar de bedorventheden der Eeuw het geschil-stuk konden doen gelden, of namentlyk het beter was een Christen te blyven, als zig aan de Wet van Mahomet te onderwerpen? God bewaare my egter, dat ik, dus spreekende, voor het Mahometaandom zoude willen pleiten: want, behoudens dat men niet uit het gezigt verlieze 't onderscheid, dat gemaakt moet worden tusschen zig een Christen te noemen, en als een Christen ten leeven, zal men niets kwaads vinden in 't geene ik hier zegge. Ook wil ik, tegen 't gevoelen, 't welk de HeerGa naar voetnoot(b) Gagnier daar van schynt te hebben, zeer wel gelooven, dat de Graaf de Boulainvilliers geenszins 't voornemen heeft gehad om het Christendom te vernederen voor Mahomet. In allen gevalle verklaar ik met alle mogelyke opregtheid, dat, wat my aangaat, ik niet de alderminste gedagte heb tot een zoodanig heilloos voornemen. 't Zy dan dat dees nieuwe Profeet getragt heeft het Heidendom geheel en al af te schaffen, en alleeniglyk eene andere gedaante te geven aan den Joodschen en aan den Christelyken Godsdienst, 't zy hy dezelve, benevens alle Afgoden-dienaars, den eenen met den anderen, zonder onderscheid, heeft willen uitroeyen; dit blyft vast en zeeker, dat hy alleen waare geloovigen heeft genaamt de geene, die geloofden in den Alcoran, door welken hy zig verklaarde te zyn den Insteller van 't Islamdom, dat is, volgens zyn zeggen, des ouden en waaragtigen Godsdiensts, beleeden door Abraham en de Profeeten, gelyk zulks gevonden word in het 2de Kapittel des Alcorans. Hier na kreeg de Profeet een nagt-gezigt, en op eenen nagt, bekend onder den naam van den Nagt des besluits, de waaragtige gaave der Profetië, benevens de Zendinge. Hy was gewoon zig in zyne spelonke te gaan afzonderen, geduurende de maand Ramadhan. Ten tyde des Besluits verbleef hy aldaar, tot dat de nagt, waar in God hem de Zending stond te geven, gekomen was. Gemeenlyk word de Nagt des besluits gestelt tusschen den 23. en den 24. van Ramadhan, en omtrent op het midden van Januarius. Te dier tyd verscheen de Engel Gabriël aan Mahomet, zeggende tot hem,Ga naar voetnoot(c) Lees: Waarop de aanstaande Profeet antwoordde, Ik kan niet leezen. Dog Gabriël hernam straks, Lees in den naam Gods, die den mensch (dat is gezegt de Nakoomelingen Adams) heeft geschaapen uit een weinig geronnen bloeds. Men behoefd niet zeer bedreeven te zyn in de gesteltenis des menschelyken lichaams, om te weten, wat het zy, 't geen door Mahomet in zynenGa naar voetnoot(d) Alcoran geronnen bloed word genaamt. Lees, vervolgde Gabriël, want uw Heer is oneindig eere waardig; hy heeft den mensch het gebruik der penne bekent gemaakt, en hem geleert, 't geen hy niet wist. Dit geschiedde op den bergGa naar voetnoot(e) Hora, welken men gevoeglyk den Sinaï van Mahomet zoude konnen noemen, en aldaar was ook de spelonke, welke den Arabiër tot eene plaatse zyner innerlyke bespiegelingen verstrekte. Na deeze woorden naderde hy tot op het midden van 't gebergte, alwaar hy eene stemme uit den Hemel hoorde hem toeroepende, dat hy Gods A- | |
[pagina 37]
| |
postel was, en dat de geene, die met hem sprak, Gabriël was. Op dat gezigt viel Mahomet in zwym, niet konnende verdraagen den glans des Engels: Om welkGa naar voetnoot(a) ongeval te vermyden, de Engel naderhand aan den Profeet der Musulmannen, niet als onder eene menschelyke gedaante verscheen. Dit gezigte liet Mahomet niet na, aan Khadigja te verhaalen, die een volkomen geloof stellende op eenen Profeet, welken zy uit liefde had genomen tot haaren gemaal, wel haast de tyding deezes gezigts verspreidde. Waraka, aan welke het zelve onmiddelyk door deeze vrouwe wierd medegedeelt, gaf getuigenis aan den Profeet, en was als de voorlooper van zyne Wet. Ook was het na dat eerste gezigte, dat God, en de Engelen, door Gods wil, zig zeer gemeenzaam aan den Arabischen Wetgeever openbaarden. Dog vergeeten wy niet, dat zelfs ten tyde deezes eersten gezigtes, de Apostel de plegtigheid der Wasschinge en des Gebeds ontfong, en dat Khadigja de eerste was, welke zig van haaren pligt, nopende beide deeze gebruiken, in 't aanzien des Profeets, kwam te kwyten. De nieuwbekeerden volgden wel dra dat voorbeeld, zoo haast het nagt-gezigt van hand tot hand was overgegaan. Ali, Zaïd, slaaf van Mahomet, Abu-Becre, en een groot getal andere, welker naamen door de schryvers van het Leeven van Mahomet worden opgegeven, waren de eerste. Midlerwyl maakte de nieuwe Profeet zyne roepinge niet rugtbaar, als drie jaaren na het gezigte; 't zy dat hy onder de hand de werktuigen bereidde, 't zy de voorzigtigheid vereischte, dat hy zig nog niet al te veel bloot gaf. Dog 't is waarschynelyker, dat dezelve beweegredenen, welke de Historie-schryvers genoodzaakt hebben, om oneindig veele gevallen te verzwygen, en de Volkeren bewogen, om, zoo voor hen zelven als voor hunne Nakomelingen, te vermommen de dwalingen en misgreepen, die hunne hoofden staaven op beginselen van langzaamer hand bevestigt, welke men hen, van hunne geboorte af aan inboezemd, en welke de menschen allengskens voor vast en onwrikbaar aannemen; 't is, zeg ik, waarschynlyker, dat die beweegredenen ook haaren invloed hebben gehad op de Historie van de beginselen des Mahometaandoms, en veele zaaken hebben doen overslaan, die anderszins de middelen, in 't werk gestelt om dat te bevestigen, veel naakter zouden ontdekken. Dog hoe 't ook daar meede mag zyn gelegen, ten einde van drie jaaren volgd' 'er een nieuw gezigte, 't welk hem dermaten verschrikte, datGa naar voetnoot(b) hy zeer schielyk den berg Hara afklom, roepende de zyne toe, Bedek my. Dog de Engel Gabriël hield hem van Gods weege staande, en stelde hem deeze woorden des Alcorans ter handGa naar voetnoot(c): ‘ô Gy, die bedekt zyt, staa op, gaa prediken, verheerlyk den Heere, reinig uwe kleederen, schuw het verfoeilyke, (dat is, naar het gevoelen eeniger uitleggeren des Alcorans, d'Afgodery) hoop niet veel meer te ontfangen, als gy gegeven hebt, zyt gerust, (of liever) stel uwe hoope op God.’ Nat dit gebod predikte Mahomet den menschen opentlyk, en als met gezag, de waarheid, waartoe hy ze bevorens niet als slegts geroepen, of als een vriend, en als van ter zyden, had aangemaant. De eerste beletselen in zyne Zending vond hy in zyn eigen huisgezin; dog zulks schrikte hem niet af; hy verweet hen de Afgodery, en verkondigde de verdoemenisse aan zyne Lands-lieden, die egter zig weigerden te bekeeren, en zig zyne vyanden verklaarden; zelfs tot zoo verre, dat zy dreigden te zullen verbannen alle de geene, die aan die nieuwe Zending zig zouden komen te onderwerpen. Het Tydbestek genaamt d'eerste Hegira, of de Vlugt der Musulmannen, neemt hier zynen aanvang. Vervolgt wordende door de Koraïshiten, begaven zy zig, men een klein getal, naar Ethiopië. Wat aanging Mahomet, die te Mekka gebleven was, die kreeg in een gezigteGa naar voetnoot(d) het 53. Kapittel des Alcorans. Zyne lands- | |
[pagina 38]
| |
lieden voortgaande, in hem op allerlei wyze te vervolgen, begaf hy zig daar van daan naar een huis, 't geen naderhand geworden is een soort van eene Kapell, onder den naam van hetGa naar voetnoot(a) Huis des Riets, uit hoofde van de agtinge, welke het verdient heeft om 't herbergen aldaar van Mahomet met zyne Kweekelingen en Nieuwbekeerden, welke, zonder te rekenen de geene die naar Ethiopië waren gevlugt, in 't geheel ontrent 39 bedroegen. Hier kreeg hy eenen zeer grooten toeloop van Nieuwe Geloovigen, niet tegenstaande de vervolgingen welke hy geduurig moest uitstaan, en de aantyging van Toovery, waar voor men zyne Mirakelen uitkreet. Men kan 'er byna wel niet aan twyfelen, of die soort van lastering is eene nabootsing der Historie van Jesus Christus, of van die van Moses. Dog dat niet tegenstaande is 't zeer gemakkelyk te begrypen, dat in een Land, waar in men zeer veel geloof sloeg aan de Tooverkonst, het ook zeer natuurlyk was zig te verbeelden, dat Mahomet zeer veele wonderdaaden kon verrigten door 't vermogen deezer konst. Maar behalven dit alles, wat noodzaakelykheid is 'er dog, in te willen staande houden, dat Mahomet overal, en in alle dingen, niet anders is geweest, als een nabootser van Moses en van Jesus Christus? Aangezien hy, by zoo veele gelegentheden, zulke verscheidene wegen heeft ingeslagen, en zonder alhier andere voorbeelden op te haalen, als zyne Geschiedenisse ons aan de hand geest, de bekeeringen die hy gedaan heeft, hunnen oorspronk verschuldigt zyn aan middelen, zoo tegenstrydig aan de gene, welkeGa naar voetnoot(b) God, tot verbreidinge des Christendoms, heeft te werk gestelt, dat het onmogelyk is, de beide Godsdiensten naar malkanderen te doen gelyken, zoo ten opzigte der eerste instellinge, als ten opzigte der verdere uitbreidinge. Men heeft slegts maar de eerste Hoofdstukken der geschiedenisse van Mahomet te leezen, om aanstonts door overtuigende voorbeelden ontwaar te worden het groot onderscheid der beginselen, benevens de noodzaakelykheid, waar in zig d'Apostel der Musulmannen heeft bevonden, om de menschen op eene gansch andere wyze te bekeeren, als de Apostelen van Jesus Christus hebben gedaan. Hier tegen brengt men wel by, dat de Apostel des Islamdoms geene zwaarigheid maakte, om zyn leeven te wagen voor de voortplantinge zyner leere; dat hy door eene eenvoudige en natuurlyke welspreekendheid, op eene zagte wyze, een groot getal zielen tot zyn nieuw geloof heeft gebragt; dat hy ook, 't zy door behendigheid, 't zy anderszins, wonderlyke zaaken heeft verrigt; dat hy al meede hoogdraavendheden van geest en verheffingen des herten had, waar door zoo wel zyne vyanden als zyne vrienden moesten verbaast staan, zoodanig scheenen ze van den geest Gods zelf voort te komen: Alhoewel, zoo als ik bereids gezegt heb, het in allen deele waarschynelyk is, dat het alles daar op aankwam, om die heilige ontsteltenisse en die verrukkingen te konnen vertoonen, waar door de Sibyllen, en byna alle de gene die in 't Heidendom de Godspraaken gaven, de Afgoden dienaars hebben weten te bedriegen. Dog het is niet minder zeeker, dat hy, dit niet tegenstaande, zoude hebben ontmoet onoverkomelyke zwaarigheden, zoo anders zyne eerste Navolgers, niet eindelyk hadden gevoegt 't geweld der wapenen by zyne verrukkingen en by zyne Profeetische gezigten, by zyne wonderwerken, en beguichelingen; en 't bedrog by de gemeenzaamheden, welke hy zeide, door de bemiddeling des Engels Gabriël, met God te hebben. En ik zoude van hem wel durven zeggen, dat hy, zonder het middel der wapenen, geen waaragtig Profeet in zyn land konde zyn. Zoo 't egter mogelyk is, om in den Arabischen Profeet eenige gelykenis te vinden naar Jesus Christus, zoo is het deeze: dog, waar komt het op uit? En zal het zelve ooit in staat wezen, om het Mahometaandom te doen agten nevens het Christendom? D'een en d'ander waren afkomstig van doorlugtige Voorouderen, die hunne Geslagt-rekeninge konden optellen van de eerste Eeuwen des weerelds af: D'een en d'ander waren arm en in eenen veragten staat. Jesus Christus wierd door de Jooden genaamt de Zoon des Timmermans; de valsche Profeet der Arabiërs was genoodzaakt het Vee te hoeden, en in 't vervolg voor Factoor of Gemagtigde eener geringe Koopvrouw te speelen. Eindlyk de vlek der geboorte, welke de Jooden | |
[pagina 39]
| |
zoo baldaadig aan Jesus Christus verweeten, onder den naam van Galileër, strekte niet minder tot verwyt aan Mahomet. Laat ons door eene aanmerking een einde maaken deezer vergelykinge. Zoo de Historie des Arabiërs zoo eenvoudig was, als die van Jesus Christus en van 't Evangelie; zoo ontdaan van verhaalen, die opgevult zyn metGa naar voetnoot(a) Vergrootingen, welke den styl der geener bezielen, die tot voordeel der stigtinge van het Mahometaandom hebben geschreeven, zou men wel haast zonder moeite gewaar worden, dat de nederigheid, de lydzaamheid, en de onderwerping, nimmermeer alleen door zig zelf, deezen Godsdienst zouden hebben konnen bevestigen. Wy zullen eerlang zien, hoedanig men genoodzaakt was denGa naar voetnoot(b) oorlog te voeren, om dezelve aanzien by te zetten; dog voor dien tyd bleef zy gestaadig verborgen, en men zegt, dat Mahomet genoodzaakt was om geduurige vervolgingen te ondergaan, in 't midden van welke men ook voorgeeft, dat de Engel Gabriël hem vertroostte door beloften en Profetiën, welke my voorkomen van even dat zelve soort te zyn, als de Duizend en een Nagten. Onder die beloften was 'er eene, die hem vleidde met de bekeering der Arabiërs, en der Barbaren, onder 't getal van welke het zeer waarschynelyk is, dat hy ook een gedeelte der Asiatische Romeinen rekende, schoon Mahomet, eenigen tyd te vooren, zig had verblyd over eene groote overwinninge door de Romeinen op Kosroës, Koning der Persen, bevogten: Dog zyne vreugde zag op den geheelen val der Persen, en van derzelver Godsdienst, waar op hy hoopte des te beter de heerschappy der zyne te zullen opregten. Eene der aldergevaarlykste proeven, welke de Apostel onderging, was die, welke hy beweerde voor eenen zeekeren Habib, aan wien hy de wonderbaare geneezing zyner doove, stomme, en blinde dogter, geraakt aan handen en voeten, door eenen waarzeggenden Geest, of door eene Profeetische voorkennisse, had aangekondigt. Deeze voorzegginge viel voor op den tyd eener Maan taaninge, op welke de doortrokken Mahomet zyn voordeel deed met eene onwetenheid, waar van zig, lang voor zynen tyd, veele andere hadden bedient. 't Is wel waar, dat het Mirakel der Maan-zw yming vergezelschapt ging met eenen grooten opschik; dog behalven dat de bygeloovige en onwetende nooit een verschynsel, hoe 't ook mag wezen, zien, zonder daar nog andere wonderen by te zien, weet men genoeg, dat door eene gewoonlyke zwakheid van geest in het gemeene volk, het gezigt aankleevend' is, en dat de gekken en weetnieten gelooven dat het hen welstaat, te zien 't geen andere zien, of 't geen zy zeggen te zien. Voeg hier by alle de Arabische opsnydingen, en de konstige handgreepen waar van Mahomet en zyne aanhangeren zig hebben konnen bedienen. Dog wat hier ook van mag wezen, 't is hier de plaats van verhaalen, en niet van wederleggen. 't Vervolg des Mirakels was een grooten oogst van nieuw-bekeerden, en daar door kreegen ze wel haast de overhand boven de Arabiërs, die Heidenen Jooden of Christenen waren. Mahomet verloor zyne Vrouwe Khadigja, op het tiende jaar zyner Profeetische Zending. Weinig tyds daar na vervulde hy haare plaatse met eene andere; die egter de eenige bleef. Men verhaald, dat hy in die tyd de geestelyke overwinninge bekwam op de Nisibische Beschermengelen, en dat hy dezelve Islamiten of Musulmannen maakte. De Bescherm-engelen, naar het gevoelen der Arabiërs,Ga naar voetnoot(c) zyn Weezens of Geesten tusschen de Engelen en de Menschen; vry werkende, niet, gelyk wy zyn, onderworpen aan een lichaam, vatbaar voor goed en kwaad, konnende, even als 't menschelyk geslagt, bekeert worden door vermaaningen en boetvaardigheid. Voor dien tyd waren deeze Bescherm-engelen Joodsch. Op het elfde jaar der Zending viel de bekeering der Chasregiiten voor, deeze waren onder de gene, welke men regte Arabiërs noemde. Mahomet gaf hen den naam van Ansareeners (hulptroepen)Ga naar voetnoot(d) vermits zy den Apostel den nieuwen Godsdienst kragtdaadig hielpen handhaaven. Op | |
[pagina 40]
| |
het twaalfde jaar wierd hy van Mekka overgevoert naar Jerusalem, en vervolgens op zeekere nagt, in de hoogste Hemelen; ten minsten zegt hy zulks zelfs aldus in zynen Alcoran. 't Was de Engel Gabriël, die hem geduurende die reis vergezelschapte, houdende deGa naar voetnoot(a) Al-Borack, waarop Mahomet was gezeeten, by den toom. Te Jerusalem ontmoette hy Abraham, Moses en Jesus; dog eer hy daar kwam, wierd hy geroepen door eenige stemmen, van welke de eene hem tot het Joodendom, de andere tot het Christendom, en de derde tot de Ydelheden des weerelds noodigden. Al-Borack t'alle geluk geleid wordende door den Engel Gabriël, ontkwam dat gevaar. Laat ons het overige van datGa naar voetnoot(b) Nagt-gezigte overstappen, waar in eenige zeerGa naar voetnoot(c) schrandere trekken zyn, andere die belachelyk en ongerymt voorkomen; dog ook te gelyk zommige, die den buitenspoorigsten Geestdryver onzerGa naar voetnoot(d) Quiëtisten schynen uit te daagen. Voor het overige zyn de Arabische Schryvers 't noopende deeze reis niet eens; deeze geloovende, dat Mahomet heeft willen te kennen geeven, dat hy die lichaamlyk, dog gene, dat hy ze niet, als in den geest opgetoogen, hadde gedaan. Mogelyk zoude men konnen zeggen, dat deeze reis niets anders geweest is, als een verbloemd verzinsel, ten ware de zaakelyke getuigenissen, welke de Apostel aan de ongeloovige Arabiërs daar van heeft willen geeven, by deeze gelegentheid zyne Geestdryvery of zyn bedrogGa naar voetnoot(e) volkomentlyk bewaarheedden. De nieuwe Leer maakte groote voortgangen te Medina. Ik zal daar in niet breed gaan; maar in het 13. jaar der Zending, wierd Mahomet, na dat hem zyne Nieuw-bekeerden den eed van getrouwheid, en de beloste van voor hem den oorlog te zullen voeren tegen 't zwart en 't rood, dat is gezegt, tegen de vyanden zyner wet, op nieuw hadden gedaan,Ga naar voetnoot(f) genoodzaakt, om van Mekka naar Medina te vlugten; ten einde, om de handen der Koraïshiten, die hem zogten om te brengen, te ontvlieden. Te Medina wierd hy met alle eer en agtinge ontfangen. 't Aanmerkelykste dat hy aldaar uitvoerde, was het bouwen van een Mosquée, en in 't vervolg van eenige huizen voor zyne vrouwen; met eene van welke, schoon maar negen jaaren oud zynde, de verliefde, en thans al eenigzins bejaarde Profeet, egter zyn huwelyk voltrok. Aldaar vereenigde hy ook tweederhande soorten van Musulmannen, namentlyk de Mohagereenen, of Vlugtelingen uit Mekka, met de Ansareenen, of hulp-troepen van Medina; en om dezelve des te sterker onderling te verknogten, regtte hy onder hen een soort van broederschap op, waar in een Mohagereener eenen Ansareener tot broeder had, die elkanderen onderling moesten bystaan, niet anders als of zy in der daad broeders waren geweest. In dat zelve jaar nam de Profeet met de Geloovigen de wapenen op, en begon den heiligen oorlog te voeren tegen de Ongeloovigen van Mekka. Dit egter belettede hem niet, om ook zyne gedagten te laaten gaan over 't geestelyk, en de plegtigheden van den Godsdienst te regelen, instellende de KeblaGa naar voetnoot(g); dit wil zeggen, dat hy de Geloovigen oplei, om zig, onder 't bidden, altoos naar de Ca'aba, dat is den Tempel van Mekka, te keeren, in wat plaats des weerelds zy zig ook mogten bevinden. Dat gebod | |
[pagina 41]
| |
wierd van Mahomet gegeven, in plaats van de gewoonte welke hy zelf tot nog toe had gehad van de Kebla naar Jerusalem te maken. De Verandering der Kebla wierd wel haast door gezigten en wonderwerken van den Hemel bevestigt: Ook stelde de Apostel te dier tyd in, hoe men zyne geloovigen in 't gebed zoude hebben te noemen. Hy verwierp het geluid des Hoorns, in gebruik by de Jooden, voor welke men wil, dat hy in 't begin, 't zy uit staatkunde, 't zy uit belang, eenige agtinge had, en verkoos den Ratel by de Christenen in gebruik: Dog eene openbaaringe kwam hier zeer wel te pas, om hem dien te doen verwerpen, en in deszelfs plaats aan te nemen de aankondiging des Gebeds met luider Stemme boven van de toorens der Mosqueen. Hier na wierd de groote vasten des Ramadhans ingestelt; 't geen voorviel omtrent agtien of negentien maanden na de vlugt Mahomets; tyd, op welke de Tydrekeninge der Mahometaanen, bekend onder den naam van Hegira, werd bepaalt. In deeze maand van Ramadhan is 't, volgens het zeggen van Mahomet zelf, geschied, dat de Alcoran is gevallen (of nedergedaalt) uit den Hemel. Was dit alleen niet genoeg, om de instelling deezer plegtige Vasten van noodzaakelykheid te maken, ten einde om daar door zyne geloovigen eer, ontzag, vreeze, en eenen opgevatten waan voor zyne Wet in te boezemen? Men verhaald ook, dat hy eenige instellingen maakte, noopende de Aalmoessen, geoorloofde of ongeoorloofde zaaken, den Burgerstand, enz. Door eene overwinninge op de Koraïshiten, wierd, volgens het zeggen der Arabiërs, zoo wel de billikheid als de waarheid der Musulmansche Godsdienst beweezen. Bedre, dat is, of geweest is, een Put naby de kust van Arabië, was de plaats alwaar den slag voorviel; terwyl de Profeet in eene hutte, enkelyk voor hem alleen aldaar opgeslagen, God voor zyne geloovige Soldaaten bad; even gelykGa naar voetnoot(a) Moses, welken hy, buiten allen twyfel, nog wilde navolgen, God voormaals op eenen berg had aangeroepen, terwyl de Kinderen Israëls streeden tegen de Amalekiten. Op het einde des slags, en toen men albereids begon te zien, naar wat zyde de overwinninge overhelde, trad de Profeet onstuimiglyk uit zyne hutte, om meede te gaan vegten; dog de Engel Gabriël, die getrouwe bewaarder des Profeets, belettede hem zig onder 't gedrang te werpen, en bragt hem aan eene gragt, aangelegt om 't water uit den Put af te leiden, alwaar Mahomet fyn dryfzand vond, 't geen hy den Koraïshiten, door 't bevel des Engels, in 't aangezigt wierp, onder 't spreeken der woorden, Dat hen 't gezigt scheemere! Dit wonderbaar dryfzand, waar van de Koraïshiten de oogen en de neus vol kreegen, bragt zeer veel toe tot de wanorder en verslagentheid die onder hen kwam. Hun gansche heirkragt wierd op de vlugt geslagen, en door de Musulmannen in stukken gehouwen. De ligtgeloovige Arabiërs, altoos dronken van die Godsdienstige Geestdryvery, waar toe ons de opvoedinge bekwaam maakt, en welke 't voorbeeld van anderen in ons aankweekt, blyven alhier ook geenszins in gebreeke, om ons te verhaalen, dat veele ruiterbenden van Engelen, door Gabriël aangevoert, zig voegden aan de zyde der Musulmannen. 't Was op een Vrydag, 17 der maand Ramadhan, dat de Koraïshiten die nederlaag kreegen; en in dien slag kwam Abu-Gjehel elendiglyk om 't leeven. Dees Abu-Gjehel, was het hoofd der Koraïshiten, de beschermer des ouden Godsdiensts van dat gewest, en buiten twyfel ook van de goederen en 't welwezen zyns Vaderlands tegen de Verweldigingen van Mahomet. Wy konnen dit alles wel eens vooronderstellen, en zelfs gelooven, schoon ontbloot van gedenkstukken die 'er ons de waarheid van zouden konnen bewyzen: Dog zeggen wy, by mangel van die gedenkstukken, welke niet meer in wezen zyn, dat Mahomet niet minder vooruitziende is geweest als zoo veele andere Hoofden van Secten en Partyschappen, Verweldigers van Staaten, Overwinnaars van Monarchyen, en nieuwe Wetgevers enz. Overmagt heeft deezen Abu-Gjehel by de Musulmannen voor altoos zwart gemaakt, en tot de voleindinge der Eeuwen toe zal hy by hen genaamt wordenGa naar voetnoot(b) de Pharao hunner Natie. Laaten wy hier eenekleine omstandigheid by voegen, waar op men zoude konnen maken eene aanmerkinge, toepasselyk op alle Partyen; te weeten, dat de Musulmannen die in dien | |
[pagina 42]
| |
slag bleeven, onder 't getal der Martelaaren worden gereekent. Mahomet nu overwinnaar zynde, zettede zyne weereltlyke en geestelyke overwinningen voort, niet tegenstaande de nederlaag die zyne geloovigen kreegen in eenen slag, die geleevert wierd tusschen Medina en den berg Ohad, (dat is te zeggenGa naar voetnoot(a) den eenigen:) Slag die den nieuwen Godsdienst, te gelyk met deszelfs Insteller, gansch en gaar zoude hebben t'ondergebragt, ten ware de overwinnende Koraïshiten, door eene onverwagte vrees waren bevangen geworden. Hy beoorloogde ook de Stamme der Nadhiriten, van Godsdienst Jooden; en men moet hier in 't voorbygaan aanmerken, dat eenigen tyd te vooren 't Verbond tusschen de Jooden en de MusulmannenGa naar voetnoot(b) gebrooken was, en dat door die Vreedebreuk, Mahomet in 't vervolg zoodanigen afkeer voor de Jooden opvattede, dat hy dien nimmermeer heeft afgelegt. 't Verbod vanGa naar voetnoot(c) Wyn te drinken en van 't Lot te werpen (onder welk woord van Lot, ook worden begreepen alle spellen waar in 't geval plaats heeft) daalde neder uit den Hemel ten tyde der Verdelging der Joodsche Nadhiriten. Men geeft voor, dat de Apostel dat verbod deed aan zyne geloovigen, overmits hy, zig op eenGa naar voetnoot(d) gastmaal hebbende bevonden onder eenige Joodsche Nadhiriten, aldaar gevaar had geloopen van zyn leeven. De laatstgenoemde spanden met de Koraïshiten te zaamen, en vingen den oorlog tegen Mahomet weder aan. De Arabiërs hebben dien oorlog genaamt den Kryg der Natiën en der Verbintenissen, ook den Kryg der gragt, uit hoofde van de Verschansing welke hy rondom Medina maakte, om dat te beschutten voor den vyand. Geduurende deezen oorlog, gelyk ook in de voorgaande, sneeuwde 't mirakelen die eene overwinninge voorspelden, welke de herhaalde gebeden van Mahomet, voor de wapenen zyner geloovige verkreegen. God zond de Verdeeltheid in het Leger der Bondgenoten: Dog, vermits de Arabische Schryvers daar by voegen, dat een Oosten-wind, vermengt met reegen en haagel, de heirkragt der Verbondene Arabiërs zeer belemmerde; zoo laat ons ook gelooven, dat het mirakel hunner nederlaag enkel en alleen moet worden toegeschreeven aan die eenvoudige en gansch natuurlyke oorzaak. Ook word 'er in den AlcoranGa naar voetnoot(e) gezegt, dat God eenen wind zond tegen de Ongeloovigen: In der daad voegd 'er den Alcoran by, dat God ook geheele Legioenen Engelen zond. Dog zeekere Overlevering voerd den Profeet der Musulmannen, aldus spreekende in. ‘Ik heb de overwinninge weggedraagen door middel des Oosten-winds, en ik kreeg de nederlaag zoo lang als de Weste-wind waaide’. De Engel Gabriël, rokkende den Apostel op tot eenen nieuwen oorlog; te weten tegen de Joodsche Koraïdhiten. Hy beval de Geloovigen, dat zy door 't bevel Gods hunne gebeeden zouden rigten tegen de Jooden, voor welke dees oorlog zeer verderflyk was: want het ongeluk hebbende, even gelyk alle andere vyanden van Mahomet, van te moeten vegten tegen de Engelen, konden zy niet ontgaan geslagen te worden, en Mahomet deed ze keelen; waar in hy mogelyk heeft willen navolgen de Voorvaderen deezer Jooden, die de Kananiten en hunne andere vyanden op die zelve wyze hadden gehandelt. 't Bewys hier van is te vinden in deeze woorden desGa naar voetnoot(f) Alcorans, die uitgeschreeven schynen te zyn uit het gene men leest by Moses, in het Boek Deuteronomium. ‘Gy hebt doen omkomen een gedeelte der Koraïdhiten, de overige hebt gy gevangen genoomen, en tot slaaven gemaakt. God heeft u hun Land ten erve gegeven, met hunne huizen en hunne rykdommen. Hy heeft u een Land gegeven, 't welk gy nooit betreeden had enz.’ Veele andere uittogten volgden op deezen, waar van wy niet zullen spreeken, om over te gaan tot den eersten aanslag dien Mahomet maakte om de Christenen tot zyn Islamdom te trekken. 't Was op het zesde jaar der Hegira, dat hy eene proef nam om de Christenen te overtuigen, niet, zoo als men ons zegt, door geweld, en door 't | |
[pagina 43]
| |
middel der wapenen; want hy was nog niet genoeg bevestigt, of magtig genoeg om hen op die wyze te durven onder de oogen zien, en zyne verrukkingen van zinnen, waar door hy, 't zy ze waaragtig 't zy ze gemaakt waren, zoo dikwils gezigten van Engelen en openbaaringen uit den Hemel kreeg, zouden niet in staat zyn geweest, om hem te hebben doen bestaan tegen de kragten des Christen-Keizerryks, hoe zeer ook het zelve al was vervallen van zyne voorige kragten. Hierom maakte hy een begin door noodigingen en door overtuigingen. Abdo'l-Rahman, of gelyk wy 't uitspreeken, Abderame, was de vreedzaame Zendeling, dien hy daar toe verkoos; dog men kan gemakkelyk afnemen uit de woorden welke de Musulmansche Wetgeever sprak, toen hy Abdo'l-Rahman de bediening van Zendeling gaf, dat, zoo hy toen niet ten oorlog had toegerust, zulks enkel en alleen was, om dat zyne zwakheid of zyne staatkunde zulks als nog niet toelieten. 't Beroep van Zendeling wierd aanGa naar voetnoot(a) Abdo'l-Rahman, met deeze woorden opgedraagen: ‘Gaa en voer den heiligen kryg in den naam Gods, en voor de stemme (dat is te zeggen, voor den Godsdienst) van God. Al wie God loochenen zal (hier door moet het Islamdom worden verstaan) zult gy bestryden. Handel niet godlooslyk, dood de jonge kinderen niet..... Want daar zal een dag komen, dat zy zig zullen onderwerpen enz. De Profeet Mahomet had besloten eene Pelgrimaadje te doen naar Mekka, en had, om de zyne daar toe aan te moedigen, zeer wel tersnee eenenGa naar voetnoot(b) droom gedroomt: Dog 't geen de Arabische Historie-schryvers den Kryg of het Heilig bezoek van Al-Hodaïhia noemen, ging egter voor deeze Pelgrimaadje, benevens nog eenige andere gevallen. Hodaïhia is eene burgt, behoorende onder Mekka, gelegen op den geheiligden boodem deezer Stad, een dag reizens van de Ca'aba. Aldaar deed de Profeet water uit eenen put ontspringen, door 't middel eener flesse, welke hy beval daar in te werpen, door welk wonderwerk hy de murmureering zyner dorstige Musulmannen stilde. Ik onderstel dat de Leezer overtuigt is, dat zoo veele mirakelen, of, om de waardigheid deezes woords, dat ik mogelyk tot hier toe maar al te veel gebruikt heb, niet te verminderen, dat zoo veele wonderbaare verrigtingen het vertrouwen des Volks van dag tot dag moesten doen toenemen: Ook doedt men ons agt geeven op twee zaaken: te weten, dat de eer en agtinge voor Mahomet tot het alderuiterste toppunt by deeze Musulmannen wierden opgevyzelt. By voorbeeld, na dat hy de heilige Wasschinge had verrigt, wierpen zy zig byna op hem, om van 't water te hebben, waar in hy zig gereinigt had; naauwkeurig wierden de hairen zyns hoofds en baards opgezaamelt; en, om zyn speeksel op te likken, wierpen zy zig ter aarden. De tweede merkwaardige zaak is, dat zeeker Arwa, welken de Koraïshiten naar Mahomet hadden afgezonden, dermaaten was aangedaan over de teikenen van eer en van Godsdienstige onderwerpinge, welke het volk denzelven betoonde, dat hy niet kon nalaaten, van met een soort van verrukkinge, tegen de Koraïshiten te zeggen. ‘De Kosroëssen van Persië, de Cesars van Roome, de Negussen van Ethiopië heb ik gezien, met alle hunne heerlykheid; dog nooit heb ik eenen Koning in 't midden zyner onderdaanen gezien, die eenigen zweem had naar Mahomet in 't midden zyner Metgezellen. Behalven dat, heb ik een volk gezien, dat hem nooit zal verraaden, hoedanigen keer de zaaken ook zouden mogen nemen: des zie wat gy te doen hebt’. Een ander Afgezondene, na Arwa, en zoo wel als die vervoert door verwondering en door eene agting die verzelt ging met dezelve verrukkingen, wegens dat flonkerend en Godsdienstig gelaat, waar mede Mahomet bekleedt was, liet niet na zulks te vertoonen met al zulke opsnydingen, welke men zoo weinig kan inhouden, wanneer men buitengemeene zaaken heeft gezien. 't Is gewisselyk aan zoodanige beschryvingen, dat het Nieuwe geloof verschuldigt is een groot getal Nieuwbekeerden, die tot het Mahometaandom overgingen, meer als voor den helft overtuigt door dit wonder baar hooren zeggen: En dit bouwde een blind geloof op, waar door de voortplanters deezes Godsdiensts zig zelven hebben staande gehouden, en 't geen door de bank alle, die dat volgden, aanzienlyk heeft gemaakt. Het is overzulks buiten kyf, dat | |
[pagina 44]
| |
met dit wonderbaar, en met het vooroordeel dat daar door gebooren wierd, het geenszins moeylyk is geweest, om by voorraad te bereiden de herten der gener, welke door 't geweld der wapenen nog niet waren overgehaalt. Een der eerste uitwerkselen van deeze gesteldheid der gemoederen tegen Mahomet, was den eed, welken zyne geloovigen eenpaariglyk aan hem deeden. Deeze plegtigheid is 't, die in de Arabische Historie bekend is onder den naam van gewillige Inweiding, en die by een boom, genaamt Hodha, wierd verrigt, waar van ook de burgt Hodaïhia, haaren naam heeft ontleent. Aldaar deed Mahomet meede den eed aan de zyne. Op de in wyding volgde de Vreede welke de Koraïshiten van hem genoodzaakt waren geweest te verzoekken. Men verhaald, dat zy verbaast waren over zeeker edelmoedig stuk, waar toe Mahomet uit staatkunde wierd gedreven: buiten twyfel niet onbewust zynde van de gemoeds-gestaltenisse deezer Arabiërs, bereids ingenomen door zoo veele gerugten, ten zynen voordeele verspreid. Dit edelmoedig stuk bestond hier in, dat hy hen wederzond 80. gevangenen, welke de Musulmannen van hen hadden gevangen genomen. De Vreede wierd egter niet getroffen, als onder voorwaarde, dat de Profeet zig een geheel jaar lang zoude onthouden van naar Mekka te gaan, of derwaarts eenige Pelgrimaadje te doen: maar dat, het jaar verstreeken zynde, het hem zoude vrystaan, om van dat Godsdienstig werk zyn gemoed te kwyten; dog dat, zoo wel hy als die van zyn gevolg, ten alderlangsten niet meer als drie dagen in die Stad zig zouden ophouden; en dat, geduurende dien ganschen tyd, zy geene andere wapenen zouden hebben, als hunne zwaarden in de scheede. Deeze vreede mishaagde aanstonds den Musulmannen, en naar allen schyn zoude Mahomet zig daar by kwalyk hebben bevonden, 't en ware hy sneedig genoeg was geweest, om hen wederom te vreede te stellen door eenige nieuwe wonderteekenen: Waar van een der merkwaardigste is,Ga naar voetnoot(a) 't Kapittel der Verovering of der Overwinninge, 't welk wel ter snee uit den Hemel nederdaalde, tot vertroostinge der Musulmannen, en waar by de verovering van Mekka hen wierd belooft: Dog in der daad viel die verovering eerst twee jaaren naderhand voor. Ondertusschen wierd 'er eene groote meenigte Vrouwen tot het Musulmandom bekeert, en Mahomet nam dezelve aan onder 't getal zyner geloovigen, hoe zeer zulks scheen te stryden tegen het Verdrag; medebrengende, dat alle die van de Koraïshiten kwamen te ontvlugten, om Musulmannen te worden, te rug moesten worden gezonden: dog door eene dubbelzinnigheid wierden de Vrouwen gered; en de Apostel weigerde dezelve aan de Koraïshiten weder te geven, onder den dekmantel, dat zy niet uitdrukkelyk in 't Verdrag waren begreepen. Wyders was op 't stuk van Godsdienst-stigting, eene volkligting van Vrouwen geenszins te versmaaden: de gansche oude en nieuwe, gewyde en ongewyde Historie leerd ons, dat dezelve door meer als een middel de gemoederen weten vast te houden, of aan te winnen: Voor het overige, van wat nuttigheid moesten de Vrouwen niet zyn in deeze Zuidelyke lugt-streeken, en onder eenen Godsdienst die 'er de meerderheid van toestaat; zoodanig, dat dezelve een der artikelen van het nieuw Geloof wierd? De voorzigtige Apostel dagt egter, dat hy deeze Vrouwen moest toetsen, vermits hy zig niet blindeling op die bekeeringen konde vertrouwen. De toetsing bestond daar in, om dezelve eene plegtige afzweeringe te laten doen, en ze onder eede te doen bevestigen, dat zy haaren Godsdienst niet hadden verlaaten, als door eene beweeginge des gemoeds, en met een opregt verlangen om het Musulmansch Geloof te omhelzen. Uit hoofde van deezen eed scheidde de Profeet de Vrouw, die geloovig was geworden, af van haaren ongeloovigen Man; en stond toe dat de gene, welkers huwelyk hy had te niet gedaan, wederom aan andere wierden getrouwt. 't OntsnappenGa naar voetnoot(b) van eenen Nieuw-bekeerden Koraïshiter, die zig in 't vervolg opwierp tot hoofd der nieuwe Musulmannen, waar meede hy het platte land afliep, wierd buiten alle twyfel heimelyk door den Profeet gekoestert. Wat hier ook van zy, dat ontvlugten strekte hem tot groot voordeel, vermits daar door het artikel, behelzende dat de Koraïshiten die | |
[pagina 45]
| |
overliepen, moesten worden wedergezonden, uit het Verdrag wierd uitgeschrabt, en aan Mahomet toegestaan, dat in het toekomende alle de gene, die tot hem zouden overgaan, ook by hem in veiligheid zouden wezen. Mahomet op het zevende jaar der Hegira voor de geloovige predikende (want hy nam ook de bediening van Prediker waar) boodschapte aan dezelve, dat hy voorgenomen had om Gezanten aan vreemde Vorsten te zenden, en dezelve plegtiglyk te noodigen om Musulmannen te worden. Op den zegel-ring, waar meede hy de brieven, aan hen geschreeven, sloot, deed hy de volgende woorden snyden. Mahomet, Gods Apostel. Van stonden aan schreef hy, gelyk de Historie-schryvers verhaalen, aan Kosroës Koning der Persen, die den brief aan stukken scheurde, in plaats van dien te leezen, en dat bedryf gaf aan Mahomet gelegentheid, om tegen deezen Koning eeneGa naar voetnoot(a) Profeetie uit te blixemen, behelzende, dat God het Ryk van Kosroës zoude verscheuren, even gelyk hy den brief had gescheurt. De Onder-koning van Arabië kreeg bevel, dat hy zoude hebben te onderstaan, om Mahomet wederom te brengen tot gezonde zinnen, of hem om hals te helpen: dog zyne Geschiedenis-schryvers verhaalen, dat de Onder-koning, in plaats van hem te beleedigen, zelf een Musulman wierd; na dat hy overtuigt was, door de waarheid der voorzeggingen desGa naar voetnoot(b) Profeets, van de waarheid van deszelfs Zendinge. Die zelve Arabische Historie-schryvers verzeekeren ons, dat hy ook schreef aan den Keizer Heraclius, en dat die Vorst, na dat hy dien brief ontfangen had met zeer veel agtinge, den Gezant rykelyk begiftigt hebbende, te rug zond: ja zelfs, dat Heraclius een Musulman wierd. Hier voegen zy nog by, dat Mahomet diergelyke brieven schreef aan den Sultan van Egypten, aan den grooten Negus van Ethiopië, aan den Sultan van dat gedeelte van Arabië, dat het naast aan Syrië grensd, en aan twee of drie andere kleine Arabische Vorsten. Laat ons met eenen sprong overstappen de gewaande betoovering van Mahomet, welke, naar het verhaal der Schryvers van zyn Leeven, een stuk werks der Jooden was. Ik zal 'er niets anders van zeggen, als alleen, dat het zelve een nieuwen dekmantel was, om hen den oorlog aan te doen, en om de laatste hand te leggen aan hunne Verdelginge. In deeze oorlog tegen de Jooden, die genaamt word den Kryg van Khaïbar,Ga naar voetnoot(c) bedreeven Ali, en eenige andere Musulmansche Helden, zulke daaden, dat ze geenszins behoeven te wyken voor die der Roelands en der Amadissen, welker kloeke daaden verzonnen zyn op de afschetsinge der Arabische, Sarazynsche en Moorsche Helden. Wyders wil men ons doen gelooven, dat de Profeet ontsnapte van te sterven door vergif, 't geen eene Joodinne hem in gebraaden schaapen-vleesch gaf, na den togt van Khaïbar. 't Wierd hem ingegeven dat de spys vergiftigt was, waarom hy ook daar niet van at; dog hy had 'er egter van geproeft; en de gaave der ProfeetieGa naar voetnoot(d) hem daar in maar ten halven zynde te staade gekoomen, behield hy altoos eene vermaaninge daar van geduurende de drie overige jaaren zyns leevens. Midden in de voortgangen des Mahometaandoms, dat zedert eenigen tyd ook buiten Arabië begon voort te kruipen, en de aangrensende Gewesten den invloed zyner Leere te doen gevoelen, wierd de Profeet, de gemaal zynde van een groot getal Vrouwen, dezelve zwakheden der liefde gewaar, welke andere groote mannen, die, even als hy, veele Vrouwen hadden, veele eeuwen voor hem hadden ondervonden; dog hy volgde hen geenszins na, nog in hunne boetvaardigheid, nog in hun berouw. Om eene misdaad van onkuis- | |
[pagina 46]
| |
heid te verschoonen, welke eene onwettige drift hem deed begaan, en welke die zelve Alcoran, die hy voorgaf hem van de hand Gods te zyn toegekomen, uitdrukkelyk verbood; voorzag hy zig van eene nieuwe Openbaringe, waar door God hem van 't gebod des Alcorans ontsloeg. 't Breeder verhaal, aangaande de straf, gestelt tegen de Hoereerders; en aangaande dat gewaand Godlyk ontslag, laat ik daar, vermits men 't een en 't ander kan zien in dien zelven Alcoran, in 't begin des XXIV. Kapittels, enGa naar voetnoot(a) in 't LXVI. Kapittel. De Musulmansche Leeraaren hebben dat schandelyk leeven huns Apostels willen verschoonen, en het zelve by hun volk doen aanzien voor een byzonder voorregt dat hem God had toegestaan: invoegen, zeggen zy, de wet tegen die zonden altyd blyft in haare volle kragt. Dog die uitzondering kan niet als regelregt aanloopen tegen de Godlyke Wysheid, die niet onkundig kon zyn, dat het Voorbeeld des Apostels altoos meer kragt zoude hebben op de oude en hedendaagsche Musulmannen, als de Wet zelve. Zelfs zoud' ik durven zeggen, dat het hen wel geoorlooft kon wezen, van de woorden des jongelings, in hetGa naar voetnoot(b) Blyspel, ter deezer gelegentheid, de hunne te maaken. Op het zevende jaar der Hegira, deed Mahomet zyn Al-Kadha, of zyn Bezoek van Voleinding, (ofte volgens eene andere wyze van overzetting, van Vervulling.) Deeze Al-Kadha, is in eene gemeene benaaming te zeggen, de Pelgrimaadje van Mahomet naar Mekka, waar ontrent het hem niet geoorloofd was, zig van zynen pligt te kwyten, als na verloop des jaars, ingevolge het Verdrag. Het zal noodig zyn met weinig woorden te verhaalen dat berugte stuk van plegtigheid en van Godsdienstigheid. De Profeet begaf zig dan op weg met al den toestel eens Wetgevers, die 't weereldlyk met het geestelyk paardt, en den weg bereid tot den Godsdienst dien hy denkt in te voeren door den schrik, welken de tydelyke wapenen verwekken. De Apostel tot op zes mylen van Medina zynde genadert, deed aldaar straks de staatelyke belofte, van alle de plegtigheden en gewoonten van het heilig bezoek Godsdienstelyk te zullen volbrengen; en zyne geloovigen deeden van gelyken. Digter by Mekka zynde gekomen, ontdeed men zig van de wapenen en van de pakkaadje, waar na men den optogt vervolgde, en d'Apostel trad zegepraalender wyze binnen de heilige Stad. Aldaar lei hy 't heilig bezoek af, omhelsde en kuste eerbiediglyk den zwarten Steen der Ca'aba, en deed door eene gansch wonderbaare kragt de zeven omgangen rondom den Tempel, hoe zeer de Koraïshiten, die getuigen deezer Godsdienstigheid waren, hen zouden hebben durven uittarten, om zulks te volbrengen, niet anders geloovende als dat zy afgemat waren door de groote vermoeidheid van de reis.Ga naar voetnoot(c) Mahomet, ‘zegt men, deed de drie eerste omgangen loopende op een drafje, en met wel gepaste en korte schreeden, al huppelende en springende, zyne schouderen heen en weder beweegende; en de vier andere staatelyk, en met eenen gewoonen tred voortgaande....De reden waarom de Profeet langzaamer ging geduurende de vier laatste omgangen, was, om dat hy de Musulmannen wilde spaaren, en hunne kragten, uitgeput door de moeylykheden der reize, niet te veel vergen: geloovende, dat het genoeg was, aan de Koraïshiten te toonen hunne kragt geduurende de drie eerste ommegangen; en deeze gewoonte is tot den huidigen dag toe in gebruik gebleeven’. Deeze aangehaalde plaats is gansch niet onnut. Ik beschryf de Godsdienstige gewoonten, waar van het noodzaaklyk is, den oorspronk aan te toonen. Na de zeven ommegangen liet de Profeet het gebed aankondigen; vervolgens op zynen Kemel geklommen, reed hy zeven maalen tusschen twee heuvels door, op welke de Koraïshiten toen ter tyd twee Afgoden hadden, waar door zig de geloovige, die hem volgden, eenigzins bezwaart gevoelden; dog God, om hunne bekommeringen weg te nemen, zond eene plaats van denGa naar voetnoot(d) Alcoran uit den Hemel, waar by die twee heuvelen ver- | |
[pagina 47]
| |
klaart worden twee gedenkteekenen Gods te zyn, en dat de Pelgrims, die den omgang zullen doen rondom die beide, niet zullen worden gehouden eenige misdaad te hebben bedreeven. Die zelveGa naar voetnoot(a) plegtigheid is nog in gebruik, en de Arabiërs, zeggende dat dezelve zoo oud is als hunnen Aarts-vader Ismaël, zien ze aan als een artikel des Godsdiensts van Abraham. Zeventig kemelen wierden in die laatste Godsdienstige verrigtinge opgeoffert, en de Musulmannen schooren zig. Op die zelve plaats, en byna onmiddelyk daar na, kweet zig Mahomet van eene andere plegtigheid, waar aan hy al nu en dan eens voldeed; dat was, dat hy weder een huwelyk voltrok met eene nieuwe Vrouw, en de Arabiërs teikenen aan, dat die Godsdienstige Mahometaane heeft willen begraven worden onder denzelven boom, die aan den Profeet, in het voltrekken zyns huwelyks, tot eene tente had verstrekt. Op het agtste jaar der Hegira word den eersten oorlog der Musulmannen tegen de Romeinengestelt. Onder dien naam wierden toen tertyd gerekent alle de onderdaanen des Griekschen Keizerryks; ook lei dees oorlog den grond tot die vreesselyke verwoestinge des Oosterschen Keizerryks door de Musulmannen, welke zedert dien tyd hun gebied als op deszelfs puinhoope hebben gegrondvest. Niet veere van Muta, eene Stad van Syrië afhankelyk, viel een slag voor, waar in de overwinninge in den beginne naar de Grieken scheen te neigen; dog de Musulmansche Veld-Oversten, meer geluk of ervarendheid hebbende, behielden eindelyk de overhand. De Musulmansche Geschiedenis-schryvers verzwygen hier niet de voorzigtigheid des Apostels, die, wetende dat de Koraïshiten eerlang den stilstand van wapenen zouden breeken, en 't verdrag, met hem aangegaan, schenden; ter deezer oorzaake eenige benden naar de zee zond, ten einde, om by de hand te zyn, om de Karavaanen op te ligten. Op de wyze gelyk men hedendaags oorloogd, zou men zulks ten alderminsten noemen, een dekmantel tot vreede-breuk zoekken, ja zelfs een begin maken van vyandlykheden. Dog wat hier ook van zy, zy willen, dat deeze vreede-breuk door de bondgenooten der Koraïshiten wierd begonnen; maar men kan uit het verhaal deezer Historie-schryvers zelve afnemen, dat, niet tegenstaande de vergoedinge byna zoo draa wierd aangeboden als de faut begaan was, Mahomet egter niet in gebreeke bleef, om met zoodanig eene glimpige beweeg-reeden zyn voordeel te doen, in zyne bondgenooten te wreeken; waar door hy buiten twyfel zyne Veroveringen uitbreidde, en zig van die heilige plaatsen, de voornaamste voorwerpen van den aandagt zyner geloovigen, meester maakte. Wyder verhaald men, dat zyn Leger, Mekka naderende, zeer aangroeide; dat hy allerwegen op den togt het volk neerslagtig of voor hem ingenomen vond, en by gevolg buiten staat, om zig tegen zyne voortgangen te stellen; en dat hy, zoo door middel der wapenen, als door bedreigingen en overtuigingen, onder wege verscheide nieuwbekeerden van aanzien maakte, die wederom zeer bekwaam waren, om ook andere uit het gemeen te bekeeren...... Geduurende dien gelukkigen toestand van zaaken, tastte Mahomet, niet als een Apostel, maar als een Overwinnaar, de Koraïshiten aan, en deed tegen hen het Sein geeven met deeze woorden: ‘Zie hier den dag van slagting, op welken men de heilige schuilplaats, zoo 't noodig is, zoude mogen schenden’. In der daad zyne Veldheeren, byna geenen tegenstand ontmoetende, trokken binnen Mekka met het zwaard in de vuist, en deeden alle de Koraïshiten, die zy ontmoetten over de kling springen. 't Is zeeker, dat de Apostel zig geliet, eenenGa naar voetnoot(b) afkeer te hebben van die wreedheden. De Apostel deed zyne intreede in Mekka met het opgaan der zonne boven den Gezigteinder; met luider stemme, en met eene gemaakte demoedigheid, opzeggende een Kapittel uit den Alcoran, tot tytel hebbendeGa naar voetnoot(c) de Overwinninge. Dit is dat zelve Kapittel, dat uit den Hemel nederviel na den togt op Hodaïhia. Regelregt ging de Apostel naar de Ca'aba, deed met groote aandagt, en zonder van zy- | |
[pagina 48]
| |
nen kemel af te klimmen, de zeven ommegangen rondom den Tempel; en raakte met den stok, dien hy in de hand had, den zwarten Steen aan: Vervolgens klom hy van den kemel, en binnen de Ca'aba zynde gekomen, deed hy alle de Afgoden ter neder werpen, en onder dezelve dien van Ibrahim (Abraham) die de pylen of wichelroeden, waar van de Afgodische Arabiërs zig bedienen om waarzeggeryen te pleegen, in zyne hand hield. By zyne intreede in 't Heiligdom des Tempels herhaalde Mahomet, tot verscheide maalen toe, met luider stemme, deeze spreuke. Groot is God enz. Hy herhaalde die, terwyl hy zig naar alle de zyden des Tempels keerde, sprak het gebed uit met de behoorlyke buigingen, en bevestigde de Kebla. Hier na ging hy naar buiten, deed ten tweeden maale het gebed met buigingen, en trad vervolgens weder naar binnen, maakende een einde van die Godsdiensts-oeffeninge door eene Predikatie. Wy hebben albereids aangemerkt, dat Mahomet de bediening van Prediker waarnam; ook had hy tot dien einde een soort van eenenGa naar voetnoot(a) predikstoel laaten maaken, waar van ook de Kalifs, die hem zyn opgevolgt, zig hebben bedient. Wyders deed Mahomet de drie-honderd-en-zestig Afgoden, die rondom de Ca'aba stonden, ter neder werpen. De Arabiërs, altoos in hunne schriften geneigd tot het geene naar wonderen smaakt, merken aan, dat Mahomet, dezelve met zynen stok aanrakende, deeze woorden sprak, De Waarheid is gekomen, dat de Leugen verdwyne, en nimmermeer wederkeere! de Leugen is niets dan ydelheid; en dat daar op de Afgoden nederstortten, of op hunnen rug vielen. De Afgod, die op het opperste van de Ca'aba stond, wierd geenszins vergeeten. Ali klom op de schouderen van Mahomet om dien te konnen bereiken, en hem ter neder te storten. Na dat dit Godvrugtig werk verrigt was, deed de Apostel nog eenmaal de zeven ommegangen, en ging vervolgens af naar den PutGa naar voetnoot(b) van Zemzem, en stand houdende aan den voetbank, dronk hy van het heilig water met groote teugen, en verrigtte de Wasschinge; welke plegtigheden en Godsdiensts-oeffeningen door alle de Musulmannen wierden nagevolgt. Aan de Inwoonderen nu van Mekka deed de Profeet eene vermaaninge, over de genaade welke God hen bewees, van hen, door middel van hem, uit het Heidendom te trekken: Waar by hy niet naliet hen ter zelver tyd te kennen te geven, dat God hen had gemaakt tot zyne slaaven, door de overwinninge welke hy hem op hen had gegeeven. Hoedanig zal ik u-lieden, vervolgde hy, op deezen dag dan handelen? Gunstiglyk, antwoordden deeze Arabiërs; waarop de Apostel het woord vattende, zeide; Gaa dan, gy zyt vrygemaakt: met welk woord hy hen de vryheid schonk, welke het regt van Veroveringe hen had doen verliezen. Dit alles wierd vergezelschapt door Wonderen en Godspraaken uit den Hemel, onnoodig om alhier te verhaalen. Thans wierden de gewyde bedieningen der Ca'aba door den Apostel vergeven; ook vernieuwde hy den eed van getrouwheid, en deeze, zoo vrouwen als mannen, vernieuwden ook denzelven weder aan hem. Na de verwoestinge der Afgoden in Mekka, greep hy, met geen minder ernst, die der andere plaatsen van Arabië aan, en zyne bedienden liepen door het gansche land, om hem, in de uitvoering van dat voornemen, allerwege behulpzaam te wezen. Dit waren de middelen die de bekeeringe der inwoonderen van Mekka, en eindelyk van verre het meerengedeelte der cynsbaar-gemaakte Arabiërs te weeg bragten: Dog, gelyk men zig zoo gemaklyk niet ontdoedt van de aangeboore vooroordeelen, en van die der opvoedinge, was het te dugten, dat de bekeeringe niet anders als uiterlyk zoude zyn geschied geweest, zoo de Afgodische Arabiërs in den slag van HonaïmGa naar voetnoot(c), waar van de Ma- | |
[pagina 49]
| |
hometaansche Geschiedenis-schryvers ons, volgens hunne gewoonte, eene gansch wonderbaarlyke beschryving opgeeven, de overhand hadden behouden; en het had niet minder schielyk toegegaan met den afval der Nieuwbekeerden als met de bekeering der Geloovigen. Midlerwyl versterkte de Apostel zyne Bekeerlingen door werken van goedertierenheid en van edelmoedigheid, bekwaam om hen te vertroosten om dat zy gedwongen waren geweest, om den Godsdienst der overwinnaars te moeten aannemen. 't Gerugt der wapenen van Mahomet, van dag tot dag de vreeze en agtinge zyner nabuuren doende aangroeyen, boden veele van hen hun zelve tot het Mahometaandom aan: Even aldus heeft den voorspoed, zelfs in het Christendom, dikwils het geloof meer gezag aangebragt, dan de redenstryd. Het 9de jaar der Hegira is vermaard in de Geschiedenissen van het Mahometaandom, door het groot getal der Gezanten en Afgevaardigden enz. die aan den Apostel des nieuwen geloofs binnen Medina, de Stad zyner geboorte, hunne onderwerping kwamen betuigen. Hierom gaven de Musulmannen aan dit jaar den naam van het Jaar der Gezantschappen. Na dat het Noodlot der Koraïshiten beslist was, zagen de andere Arabiërs straks het zelve niet anders aan, als een vonnis over het hunne, overmits de Koraïshiten onder deeze Arabiërs wierden gerekent de eerste in rang te zyn, uit hoofde dat zy meesters en bewaarders waren van den heiligen Tempel, bezitters van Mekka en van den gewyden boodem, en de waaragtige nakomelingschap van Ismaël, enz. Door alle deeze voordeelen had men een hoog gevoelen voor hen opgevat, hier in bestaande, dat zy boven andere verlicht waren, als zoo naby het Godlyk heiligdom zynde: Invoegen dat de Koraïshiten, zoo naar den lichaame, als naar den geest, mag men zoo spreeken, overwonnen zynde, elk een thans begreep, dat, door deeze dubbelde overwinninge, het Islamitisch Geloof wel haast stond te worden het alderbeste. Op dit alles volgde eene afkondiging van den heiligen oorlog tegen de Romeinen. De voorbereidselen deezes oorlogs, die egter geen voortgang heeft gehad, 't zy door de vreeze welke de naam van Mahomet den Romeinen bereids had ingeboezemt, 't zy om andere onbekende oorzaaken, moeten mede op het 9de jaar der Hegira worden te boek gestelt. Op het agterblyven deezes oorlogs, die slegts ontworpen is geweest, en egter in de Musulmansche geschiedenissen bekend is, onder den naam van denGa naar voetnoot(a) Kryg van Tabuk, behaalde Mahomet de geestelyke overwinninge op de Thakisiten, nabuuren der Arabiërs. In het begin weigerden zy om zig te onderwerpen, als onder voorwaarde van hunnen Afgod te behouden, en ongehouden te zyn aan het gebed (mogelyk aan dat der Musulmannen;) dog de Apostel wees beide die voorwaarden van de hand, en voegde, nopende het gebed, deeze woorden, waardig alle opmerkinge, daar by. Daar kan niets goeds wezen in eene Godsdienst, waar in men het gebed niet doedt. Aan den voorspoed der geestelyke en weereldlyke wapenen van Mahomet, schryf ik ook toe de herroepinge der voorregten en inzettingen aan de Afgoden-dienaars toegestaan, en begreepen in eenige Veerzen desGa naar voetnoot(b) Alcorans, welke hy, naar zyne gewoonte, onderstelde uit den Hemel te zyn nedergedaalt. Deeze herroepinge is mede van het 9de jaar. Thans zag Mahomet zynen Godsdienst genoeg bevestigt, om gezag en geweld in te voeren in plaats der reeden. Onder den naam van Afgoden-dienaars, waar van in deeze herroepinge word gewag gemaakt, moeten zoo wel de Christenen als de Heidenen worden begreepen. Aan de eene en aan de andere kondigde de Apostel eene aanstaande verwoestinge aan, met deeze woorden: ‘Wanneer de heilige maanden zullen voorby gegaan zyn (deeze maanden zyn vier in getal) doodt de Afgoden-dienaars allerwege, waar gy die zult vinden, belegert ze, en legt hen allerlei soort van laagen’. Deeze hemelsche afkondiging wierd te Mekka opentlyk geleezen, geduurende de plegtigheden der gewyde Pelgrimaadje, terwyl alle de Stammen der Arabiërs vergadert waren. By dit gewaand Godlyk orakel, 't welk enkel en alleen kon slaan op de tydlyke verwerping der Afgodendienaaren, wierd een ander van nog meerder kragt gevoegt; en 't geen alleen alle geweldenaryen, den ongeloovigen aan te doen, voor God en menschen geoorloofd | |
[pagina 50]
| |
kon maaken: Want Ali riep uit door 't bevel des Profeets Mahomet, Dat geen ongeloovige ooit zoude komen in het Paradys. Als aan ongeloovigen wierd hen verbooden den gewyden Tempel te naderen. Om dat, zegt Mahomet, het den Afgoden-dienaaren niet toekomt, het Huis Gods te bezoekken. Uit hoofde deezes verbods is 't, dat elk ongeloovige, die de Ca'aba durfd naaderen, op staande voet, met de dood moet worden gestraft. Ik gaa voorby de Gezantschappen van onderdanigheid, welke de Profeet van verscheide nabuurige Vorsten ontfong in het tiende jaar der Hegira, daar benevens verscheide nieuwe bekeeringen, waar van de Geschiedenisse gewag maakt: Dog ik moest niet vergeeten, dat dien zelven Ali, waar van zoo aanstonds gesprooken is, in dat zelve jaar wierd bekleedt met de hoedanigheid van Zendeling. De Profeet gaf hem den standert, en zettede hem den Tulband op 't hoofd, tot een teeken zyner Zendinge, die naar Yemen ('t gelukkig Arabië) geschiedde. De Zendeling vertrok aan 't hoofd van drie honderd mannen, die de Afgodische Arabiërs sloegen, en by gevolg dezelve bekeerden. Wyder deed Ali veele andere bekeeringen agter den anderen; en de Geschiedenis zegt, dat hy den ongeloovigen predikte; dog die zelve Geschiedenis verhaald 'er ook by, dat het zwaard meer kragt deed dan de Predicatie. In dit zelve jaar deed de Profeet de Pelgrimaadje van Mekka, 't geen een grond-leerstuk is in den Musulmanschen Godsdienst, en van zoodanig een gewigt voor de geloovigen, dat de gene, die in staat is om die te doen, aangezien word als een ongeloovige, zoo hy dezelve niet, ten minsten eenmaal in zyn leeven, doedt. Dit Godsdienstig gebruik is onvergelykelyk ouder als Mahomet, zelfs tot zoo verre, dat de Arabiërs voorgeven, dat het door de aller-eerste Aarts-vaderen is onderhouden geweest. Om daar van te oordeelen, volgens het geen ik verhaalt heb van het bezoek van Mahomet, schynt het dat men de plegtigheid derGa naar voetnoot(a) Pelgrimaadje niet moet vermengen met het bezoek. De Profeet ondernam deeze Pelgrimaadje met alle bedenkelyke heerlykheid. Hy had honderd-duizend mannen tot een gelei: Alle zyne Vrouwen volgden hem in draag-stoelen; en men geleidde een oneindig getal kemelen, vercierd met wimpels, en gekroond met bloemen, tot de plegtige offerhande. Geduurende de reis deed de Profeet verscheide maalen het gebed met de gewoone buigingen, prees God, en herhaalde de spreuk zyns Geloofs. 't Schynt dat, toen hy de gelofte derGa naar voetnoot(b) Pelgrimaadje deed, hy die wel byzonderlyk onderscheidde van het geene wy bezoek hebben genaamt. Dog wat daar ook van zy, zie hier hoedanig een geleerd SchryverGa naar voetnoot(c) van het Leeven van Mahomet, ons die plegtigheid heeft beschreeven. ‘De Apostel Gods, zegt hy, kwam binnen Mekka door die zelve wegen, waar door hy gegaan was by 't inneemen van Mekka.... Terstond kuste hy eerbiediglyk den hoek van den zwartenGa naar voetnoot(d) Steen, daar na deed hy de zeven ommegangen rondom de Ca'aba...... de drie eerste loopende op een drafje; en met welgepaste lugte en korte schreeden, al huppelende en springende, zyne schouderen heen en weêr beweegende, en de vier andere staatelyk, en met eenen gewoonen tred voortgaande. Hier na naaderde hy de Voetbank van Ibrahim, en kwam weder aan den hoek van den zwarten Steen, welken hy ten tweeden maale kuste..... Vervolgens klom hy op eenen heuvel, waar van hy de Ca'aba beschouwende, en zig omkeerende naar het punt van de Kebla, zei hy het Formulier van de Eenigheid Gods op ('t welk ik hier in zyn geheel zal aanhaalen, om den Lezer het zelve te doen weten) God is groot, daar is geen ander God, dan God alleen. God heeft geenen Metgezel: Zyne is het Koninkryke: hy zy gepreezen. Hy is magtig boven alles. Hy alleen is de sterke. Vervolgens ging hy tusschen de twee heuvelen door, (gelyk hy bevorens, by het bezoek des Tempels, had gedaan.) Hier na, de zon bereids aan 't ondergaan zynde, deed hy eene redenvoering voor 't volk, ten einde, om dat te onderwyzen in de gewoontens | |
[pagina 51]
| |
en plegtigheden van de Pelgrimaadje, en bleef zig overeind houden tot dat de zon was ondergegaan....Toen trad hy wat verder af, en ging het avond-gebed doen.....lei zig vervolgens ter aarde neder om te slaapen, tot dat den daagraad opkwam, als wanneer hy het gebed des daagraads bad, en zig begaf naar den omtrek van de gewyde plaatse der Ca'aba, alwaar hy zig overeind hield in den gebeede den ganschen daagraad door; en eer de zon nog opging, liep hy veerdig door de Valleye van Mohasser naar die van Mina, alwaar de Kei-steenen zyn. Van dezelve verzamelde hy 'er zeven stuks, en wierp ze (den eenen na den anderen) tegen Satan; elke reis herhaalende het Formulier, ('t welk wy aangehaalt hebben.) Eindelyk kwam hy aan de plaats, alwaar men de Slagt-offeren opofferd, en deed aldaar eene redenvoeringe tot het volk, om het zelve in de gewoontens en plegtigheden der Slagt-offeren te onderwyzen...... Te dier zelver tyd daalden uit den Hemel neder deeze woorden, die 't zegel en de bekragtiging des Alcorans zyn; Wee nu den geenen, die uwen Godsdienst verloochenen....... 't Is heeden, dat ik dien tot zyne volmaaktheid heb gebragt, en dat ik myne genade in u vervult heb.... Myn welbehaagen is, dat het Islamdom uwen Godsdienst zy...... Volgens de Musulmansche Leeraaren, moet men door het woord Godsdienst verstaan de uitspraaken, inzettingen, en geboden der Wet....En zy voegen 'er by, dat zedert dien tyd geen een eenig leerstuk meer, 't zy gebiedend 't zy verbiedend uit den Hemel is nedergedaalt’. Op deeze berugte Pelgrimaadje slagtte de Apostel met eigen handen tot een Slagtoffer 63 Kemelen, zynde een gelyk getal met dat van de jaaren zyns leevens; en Ali, om het honderd-getal vol te maaken, slagtte 'er zeven-en-dertig. Na die plegtigheid schoor de Apostel zyn hoofd, beginnende van de regter zyde af, en eindigende met de slinker zyde. Vervolgens wierp hy zyne hairen weg; wanneer Khaled, een zyner Officieren, eenige derzelver opnam, en die aan zynen Tulband hegtte, welke gewyde Reliquië hem kragtdaadig ondersteunde in de gevegten, waar in hy zig naderhand heeft bevonden. De gansche Plegtigheid wierd eindelyk besloten door eene heilige maaltyd, waar op het overschot der geofferde Kemelen wierd gegeten, waar na de Profeet zyn gebed uitstortte, van het water van Zemzem dronk, en nogmaals de zeven ommegangen deed. Ik had byna vergeeten de Pelgrimaadje naar den berg Arafa, gelegen omtrent eene myle van Mekka; eene eerwaardige plaats, uit hoofde dat, volgens het zeggen der Musulmannen, Adam en Eva na den val wierd opgelegt, om honderd-en-twintig jaaren van een gescheiden te zyn, geduurende welken tyd zy zig onderling zouden zoekken, zonder elkanderen te vinden, tot dat God eindelyk toeliet, dat zy, na zulk een harde boete, weder byeen kwamen op den top des bergs Arafa, alwaar, naar het verhaal van die zelve Musulmannen, zy wederom in het worstel-perk der Natuur traden, waar in zy in zoo langen tyd niet hadden gestreeden. Men wil, dat ter geheugnis van dit geval, deeze plaats inzonderheid geschikt is tot boete, en tot eene schuilplaats. Aldaar kweet zig de Profeet van zynen pligt, biddende God voor zyne zonden, en voor die van zyne geloovige. Deeze Godsdiensts-oeffening is 't, die zoo uitdrukkelyk aanbevoolen word in denGa naar voetnoot(a) Alcoran. Geduurende den loop deezer berugte Pelgrimaadje, welke ik wat wydloopiger heb beschreeven, uit hoofde van derzelver aangelegentheid, ondernam Mahomet om den Maandwyzer, of Almanach, der Arabiërs te hervormen naar zyne wyze, en bragt hem op twaalf maanden, daar uit wegnemende de schrikkel-maand, welke by deeze Arabiërs alle drie jaaren het laatste jaar dertien maanden lang maakte. Zie hier 't geen 'er door den Oxfordschen geleerden van word gezegt,Ga naar voetnoot(b) die uit de Arabische Schryvers het Leeven van Mahomet, dat doorgaans van my word aangehaalt, by een heeft verzaamelt. Dees voegd daar by ‘dat die gewoonte in gebruik was geraakt by de Arabiërs, ter gelegentheid der Pelgrimaadje van Mekka.....welke, in de oude tyden, altyd geduurende de tien eerste dagen van D'Hul-Hagya, (de maand van Pelgrimaadje) wierd geviert, waar door het geschiedde, dat in het jaar, 't geen | |
[pagina 52]
| |
alleenlyk van twaalf maan-maanden was, de tyd der Pelgrimaadje by beurte kwam te vallen in alle de saizoenen des jaars, en zulks, uit hoofde des onderscheids, dat 'er is tusschen de maan-maand en de zon-maand; welke een maan-jaar omtrent elf dagen korter maakt als een zon-jaar. Om dit ongemak van het veranderen der saizoenen te verbeeteren, en om de Pelgrimaadje vast te stellen op het saizoen des Herfsts, dat het aldergemakkelykst is, zoo, om dat de hitte alsdan gemaatigder is,...als, om dat de aard-vrugten alsdan ryp zyn, bedienden zig de Arabiërs van de schrikkel-maand, 't geen zy van de Jooden hadden geleert, en in diervoegen wierd hun jaar een zon-jaar...... Dog Mahomet, de instellinge Gods boven 't gemak der menschen stellende, verwierp de schrikkel-maand, schafte dezelve af, en bragt het jaar weder op dien voet, welken de Musulmannen nog heeden ten dage volgen, te weeten, eenvoudig op een maan-jaar onbepaalt’. Invoegen dezelve maand, volgens de aanmerking van Vader Maracci, gevonden word in alle de saizoenen. Nog een ander misbruik wierd door den Profeet verbeetert, 't geen ik insgelyks met de eige woorden van dien Geleerden gaa ter neder stellen. ‘De Arabiërs stelden 't gebod.....'t geen hen belast om vier maanden van 't jaar voor heilige te houden, te weten de maanden Moharram, Regjeb, Dhu'l-Ka'ada, en Dhu'l-Hagija, te loor: Geduurende deeze vier maanden was 't hen verbooden te vegten, of eenige daad van vyandschap te plegen: Dog wanneer zy ingewikkelt wierden, om kryg te voeren in eenige deezer maanden, maakten zy geene zwaarigheid om dat gebod te overtreeden....brengende het onderhouden van dat gebod over tot de volgende maand. (By voorbeeld, zoo zy oorlog hadden in de maand van Moharram,....vervulden zy het overtreeden gebod door de plaats-vulling der maand Safar, aan die van Moharram, en op die wyze wierd eene misdaad, begaan uit eene volslage noodzaaklykheid, weder gebeetert:) Deeze overbrenging nu wierd genaamt Al-Nasa, dat is gezegt Uitstel. Dog de Profeet veroordeelde deeze bedriegelyke overbrenging, als een indragt, uitgevonden door trouwloosheid’: en om aan de andere zyde, de ongemakken, die uit eene al te beschroomde onderhoudinge deezer geheiligde maanden kon ontstaan, te vermyden, stond hy aan de Musulmannen toe, te stryden en zig te verweeren geduurende deeze maanden, volgens deeze woorden des Alcorans; ‘Bestrydt de ongeloovigen in alle maanden des jaars, nadien zy geene zwaarigheid maaken, van tegen u, geduurende dees tyd, te stryden. Zie ons dan eindlyk gekomen tot het laatste tydmerk van 't Leeven van Mahomet. 't Laatste Gezantschap dat hy kreeg, kwam van de Arabiërs van Yemen, in de maand van Moharram, op 't elfde jaar der Hegira: en de laatste togt, dien hy beval te doen, was die van de maand Safar, volgende in den Mahometaanschen Almanach die van Moharram. Twee dagen, na dat hy dien togt geboden had, viel hy in eene ziekte, die eigentlyk eene uitwerkinge of gevolg was van 't vergif, drie jaaren bevorens aan hem gegeven. Ik slaa hier over de vergadering, welke hy thans van alle zyne Wyven beriep; zyne zamenspraaken met eene derzelver, voor welke hy de meeste agtinge had; de dweepery zyner aanspraak aan zyne dogter Fatima, of mogelyk ook die, welke hem door eene heete koorts in zyne maalingen te binnen schooten, dit alles, zeg ik, slaa ik over, om streeken, van vry wat meer opmerkinge op 't einde zyns leevens, aan den dag te brengen; hier in bestaande, dat hy, uitgeteert zynde door een heete koorts, zig eene overgroote meenigte waters over het lichaam deed gietenGa naar voetnoot(a), ten einde om zyne geesten te vergaaderen door deeze buitengemeene verfrissinge, en om zig door dat middel in staat te stellen, van wel by zyne zinnen zynde, tegen de geloovige te konnen spreeken; dat hy vervolgens zig deed draagen naar de Mosquee, en aldaar op den Predik-stoel klom; dat hy, na aldaar te hebben herhaalt het Formulier van de Eenigheid, anders gezegt het Formulier der Geloovigen, vergiffenisse aan God verzogt; dat hy aan elk van hen aanbood vergoedinge te doen van 't ongelyk en schaade die hy hem konde hebben aangedaan; dat die | |
[pagina 53]
| |
opentlyke vergoedinge zynde verrigt, hy van den Predik-stoel afklom, het middaggebed opzei, en met de renten van dien, wederom gaf eene kleine somme gelds aan zeekeren man, zig aanstellende als zynen schuldenaar, voegende daar by, na dat hy dien onbekenden had voldaan, deeze woorden, waardig in der daad aan een Chrissten zelf, 't Is veel ligter (of liever, 't is veel verdraaglyker) te lyden de schande deezer weereld, als die der andere. Men verhaald hier by, dat hy God bad voor de gemartelde Musulmannen, en voor de overledenen, die begraaven waren op eene zeekere begraaf-plaats; intercedeerende voor hen, zegt de Schryver, die my deeze byzonderheid aan de hand geeft, volgens 't verdrag en de gemeenschap die er is tusschen de levenden en de dooden. Wyders verhaalen ook zyne Geschiedenis-schryvers, dat hy opentlyk bad en predikte in de Mosquee, zoo lang als zyne kragten hem zulks toelieten, en dat hy, zoo in 't byzonder, als in 't openbaar zig standvastiglyk overgaf aan oeffeningen van Godvrugt; dog in der daad geduurig daar onder mengende zyne dweeperyen, of mogelyk, zoo als ik zoo even gezegt heb, de maalingen, welke hem zyne koorts veroorzaakte. Dusdanige waren, by voorbeeld, de bevelen, welke hy wilde dat men zoude in agt nemen na dat hy zou begraaven zyn, en gebragt op de kant van den kuil, alwaar hy voorgaf, dat drie Engelen, zyne goede vrienden, niet zouden mangelen voor hem te komen bidden: Vervolgens moest de Engel des doods, vergezelschapt met zyne Legioenen, de zelve komen aflossen, om ook zelf, op zyne beurt, door andere Engelen te worden afgelost enz. De Arabiërs verhaalen, op de beuzelagtige wyze der Legende-schryvers, dat God, in de drie laatste dagen der ziekte van den Profeet, zonder ophouden den Engel Gabriël zond, om te vernemen naar den staat des kranken, en dat die niet ophield met ettelyke maalen daags te gaan en te komen, zig zeer dikwils by den kranken zelf aangevende, om des te zeekerder te zyn van den staat, waar in zig denzelven bevond. Mahomet in het heevigste van zyne ziekte zynde, liet verscheide bevelen na, welke de Musulmannen in hoogagtinge houden, als weezentlyke artikelen van het Testament des Profeets. Zie hier die Artikelen: 1. Verdryf de Afgoden-dienaars uit Arabië. 2. Laat de Nieuwbekeerden de voorregten genieten, welke ik hen heb toegestaan. 3. Zyt standvastig en vlytig in het Gebed. Op deeze drie artikelen merkt men aan: 1. Dat de Musulmannen in Arabië geenerlei Godsdienst willen lyden dan den hunnen. 2. Dat de Musulmannen zig niet minder bedienen van de Verloochenden, als van de gene, die Geloovigen zyn gebooren en opgevoedt, zelfs in zoo verre, dat men dezelve geplaatst ziet in de aldergewigtigste Bedieningen van de Ottomannische Monarchy: 't geen egter niet wegneemt, dat de Verloochenden in 't algemeen by hen al zoo veragt zyn, als de gene, die men Nieuwbekeerden noemd, zulks by ons zyn. De Mahometaanen zyn al te wel overtuigt door de reden en door voorbeelden, dat de vooroordeelen der kindsheid, en de verkreegene hebbelykheden in het hert overig blyven, dan om de gewaande bekeerden tot het Geloof van Mahomet, als waare geloovigen aan te zien. By hen, even gelyk by ons, zyn de groote beweeg-middelen der bekeeringe der genen, die tot hen overgaan, geene andere,Ga naar voetnoot(a) dan de ondeugd, ongebondentheid, en een schandelyk leeven. 3. Het Gebed is by de Mahometaanen in zoo grooten aanzien, dat zy niet gelooven, dat men onder 't getal der waare geloovigen kan worden gerekent, zoo men niet stiptelyk, en van ganscher herten, op de bepaalde tyden bidt, en behalven dat, zulks in zig zelven doedt in alle voorvallen | |
[pagina 54]
| |
en handelingen onzes leevens, ja zelfs in zoodanige, die het meest strydig schynen te zyn met het gebed. Voor het overige is 'er geen Christen, die niet weet dat het Christendom zig niet min kragtig uitlaat op dat artikel: Want de H. Paulus gebied, na Jesus-Christus, te bidden zonder ophouden. By deeze bevelen, opgesloten in de drie Artikelen van ons aangehaalt, voegde de Profeet een laatste getuigenisse van zynen haat op de Jooden. God vervloekke de Jooden, zeide hy, want zy hebben de begraaf plaatsen hunner Profeeten tot Tempelen verandert. Op de laatste dagen zyns leevens maakte hy alle zyne slaaven vry, en deed eenige andere dingen, min of meer vermengt met goed en met kwaad, naar maaten dat de staat zyns lichaams of zyns geests hem vryheid liet. Eindlyk kwam het laatste oogenblik, aangekondigt door den Engel Gabriël, die den Engel des doods aan de deur van 't vertrek des zieltoogenden had gelaaten. Dees Engel egter, zonder verlof des stervenden Profeets, niet durvende binnen treeden, nog hem zyne ziel afeisschen, moest hem de Profeet verlof geeven om binnen te komen, en zig te ontschuldigen wegens zynen last. De gansche zaamenspraak van Mahomet met de twee Engelen is zeer stigtelyk voor de Musulmannen; dog gelyk dezelve zulks weinig zoude zyn voor de Christenen, zal ik de byzonderheden daar van agter houden, en my vergenoegen met, naar het verhaal der eersten, te zeggen, dat hy, geduurende zyne Zieltooging, God zonder ophouden aanriep. Welk eene verandering van tonneel! zal men hier zeggen: dog in wat mensch ontmoet men die veranderingen niet? En voor het overige is een stervend' mensch in geenen deele dezelve, die hy was toen hy nog twintig of dertig jaaren leevenstyd voor hem zag. Om hier van af te scheiden; 't staat ons al zoo min toe, om een vonnis te mogen stryken over de laatste uur van Mahomet, als over die van wie het ook zoude mogen zyn. Mahomet scheidde uit de weereld op eenen Maandag, 12en der maand genaamt de eerste Rabbi, in het elfde jaar der eerste Hegira. Men merkt aan, dat hy gebooren wierd op eenen Maandag, dat hy op eenen Maandag zyn Profeets-ampt begon te oeffenen, dat zyne vlugt uit Mekka, om zig naar Medina te begeeven, voorviel op eenen Maandag, dat hy zyne intreede in Medina op eenen Maandag deed, en al mede op eenen Maandag de Stad Mekka innam. Men kan hier van gelooven wat men wil; dog wat 'er ook van zy, hy is den eenigsten niet, aan wien men eene diergelyke noodschikkelykheid van dagen toeschryft. Omtrent 63 jaaren is Mahomet oud geworden: alleeniglyk benoemt, of, zoo men wil, voorgeschikt zynde tot het Apostelschap, tot zyn 40ste jaar toe, wanneer de gewaande openbaaring op hem nederdaalde; dog het Apostelschap, als Apostel, oeffenende te Medina, te Mekka, en geduurende zyne drie-en-twintig jaarige krygs-togten, zedert de openbaaringe. Ik zal hier geene meldinge maaken, nog van de wonderteekenen, nog van de gezigten, nog van de rouw-bedryven, welke op deeze dood volgden: Dog de Musulmannen zeggen uit eene mond, dat dezelve buitengemeen waren, en men deed eene uitspraak, dat men dezelve zoude hebben te noemen eene Hemelvaart. Hy is niet dood, zegt een van hen, hy is opgenomen, en in Verrukkinge van Zinnen als Jesus. Hy is naar zynen Heer gegaan, zegt een ander, hy is derwaards gegaan als Moses, die zig veertig dagen aan zyn volk onttrok, en vervolgens wederkeerde. Eindlyk voegd men hier by, dat 'er zeer ernstige geschillen opreezen over dit Artikel; wyl eenige volslagen ontkenden, dat de Profeet overleeden was, en andere verzeekerden dat hy in der daad dood was. Abu-Beker, Kalif, of opvolger van Mahomet, deed dat krakkeel ophouden, en gaf voor uitspraak, dat Mahomet dood was, en dat het vonnis des doods aan denzelven, even gelyk als aan alle andere Apostelen, Profeeten, enz. was aangekondigt; dog zyne dood, gelyk bereids gezegt is, was verschillend' van alle andere, door wonderlyke en buitengemeene omstandigheden. De dood van Mahomet allerwegen rugtbaar zynde geworden, ging men over tot de Wassching zyns ganschen lichaams. Men zalfde en berookte de deelen des lichaams, die, in het aanbidden, den grond raaken, als namentlyk de voeten, de handen, de kniën en het voorhoofd. Ook wierd aan het zelve de andere Wasschinge toebedient, welke de MusulmannenGa naar voetnoot(a) Wodhu | |
[pagina 55]
| |
noemen, bestaande in het wasschen des aangezigts, der armen, der hand-palmen en des holligheids der voeten. Eindlyk balzemde meen 't lichaam. Ali word gezegt de plegtigheid der Wasschinge te hebben verrigt op 't bevel des Profeets, die verklaart had, dat al wie anders zyne naaktheid zoude zien, blind zou worden. Om dat ongeluk te vermyden, hadden alle de gene, die onder 't bewind van Ali aan de Wasschinge de hand stonden te leenen, een band voor de oogen. Men moest zeer op zyne hoede wezen, toen men gekomen was aan zeekere plaatsen van dat heilig lichaam. Eene onbekende Stemme gaf bevel, om de agtinge daar voor te verdubbelen: Ali wierd verbooden te zien.....dog overmits men dezelve in deeze Wasschinge noodzaaklyk moest aanraaken, geschiede 'er, volgens het zeggen eener Traditie, eene zeekere opheffinge ten Hemel, waar op Ali in eenen heiligen iever uitriep, o Profeet, enz. naar allen schyn op zoodanig een verschynsel niet gedagt hebbende. Dog, ik haal dat aan op de goede trouw der Traditie: 't was den Hemel, welken deeze buitengewoone opheffing ten onderwerp had. By die wonderbaare opheffing kwam nog een zeer aangenaame reuk; een reuk van muskeljaat, die uit het lichaam des Profeets waassemde. Onze Legend-schryvers merken meede aan, dat de lieffelyke reuk gepaart gaat met de heiligheid. Van hoe veele Heiligen maaken zy niet gewag, die eene aangenaame reuk uitwaassemen? Invoegen ik geenszins twyfel, of de Musulmannen, in zoo veele zaaken kwaade navolgers der Christenen, hebben die kragt der Heiligen uit het Christendom geput, om dezelve hunnen Profeet toe te schryven. Na de Wasschinge nam Ali eenige oude versleete vodden, en stak ze in het water waar mede het heilig lichaam gewasschen was. Op staande voet trok den reuk des lichaams in die vodden: en gelyk Ali dezelve zeer zorgvuldig bewaarde, en die zelfs dikwils by zig droeg; zetteden die Vodden hem wel haast de bekomen eigenschappen over: Ook was hy albereits de Vermeerdering zyner geheugnisse en zyner schranderheid verschuldigt aan het voorregt dat hy gehad had, van het lichaam des Profeets te hebben mogen wasschen. Na het verrigten der Wasschinge en der Lykdiensten daar op volgende, ging men over tot voor Mahomet te bidden: Ali zelf, en het huisgezin des Profeets baden de eerste voor hem. Daar op volgden alle de andere Musulmannen naar hunnen rang, en in gevoeglyke orde; en men deed twee-en-zeventig gebeden. Aangaande nu de plaatse der begraaffenisse, Mekka, Medina en Jerusalem, waren de drie Steeden die daar toe in aanmerkinge kwamen; dog Medina haalde het over op de twee andere. Zie hier 't geen men ons wysmaakt raakende het graf van Mahomet. Maar laat ons ook hier den geleerdenGa naar voetnoot(a) Hoogleeraar van Oxfort uitschryven, als welke zelfs mede de Arabische Leeraars heeft afgeschreeven. ‘Men opende de aarde ten huize van Ajesha (eene zyner Vrouwen) onder de bedsteede, waar in hy geslaapen had....Ali, was den eersten die in den kuil afklom, na dat men het lichaam daar in had laaten nederdaalen: Na hem klommen vervolgens d'een na den anderen af, alle de gene, die de lykstaatsie hadden bezorgt...... De grond des kuils had men laaten bestraaten met gebakken steenen, ten getalle van negen; en men wierp aan alle zyden der dood-kist aarde op, om den grond effen te maken, invoegen het graf bultig of bolrond wierd....Men heeft dan wel te regt den spot gedreeven met het gevoelen van 't gemeen (zoo zeer verspreidt onder de Christenen) dat namentlyk het lichaam van Mahomet gelegt is in eene yzere dood-kist, en dat het in de lugt hangen blyft door de kragt der Zeilsteenen, waar van hetverwulfsel (der begraaf-plaats) zoude zyn gebouwt’..... De Arabiërs hebben groote zorg gedragen, in het verzaamelen der weeklagten, die, zoo draa de plegtigheid des uitvaarts was gehouden, weder eenen aanvang namen: en men moet niet twyfelen, of de dweeperyen deezer Schryvers hebben dezelve treffelyk opgeschikt. Maar laat ons overgaan tot de persoonelyke hoedanigheden van den Musulmanschen Apostel. In de eerste plaatse staat aan te merken, dat het afbeeldsel, 't geen men van zyn lichaam maakt, min of meer op zyn schoonst word afgeschildert, naar maate dat de Beschryvers van zyn leeven min of meer aan die dweeperyen zyn vast geweest: Dog 't zy daar mede geleegen zoo 't wil, daar | |
[pagina 56]
| |
laatende de belachelyke buitenspoorigheden der gener, welkers inbeelding daar door is verhit gemaakt, blykt het, dat de Profeet nog schoon, nog leelyk, nog al te wel, nog al te kwalyk gemaakt is geweest. Alle de Arabiërs geeven hem het Profeetisch-licht, waar van in de Inleiding is gesprooken. Dat licht, dat van ouders tot ouders, van Adam af, tot op hem toe, was afgedaalt, maakte zyn aanschyn zoo blinkende als de zon, volgens het zeggen der Arabiërs. Maar vergeeten wy ook niet het speeksel van dien heiligen Profeet, (dat naar hun zeggen zoo zoet en lekker was, dat men 'er de kleine kinderkens meede zoude hebben konnen voeden;) nog ook het gewaand zeegel der Profetië, 't geen op zyn overlyden verdween. Dat zeegel was eene Wen, welke de Profeet tusschen beide zyne schouderen had: Eindlyk vergeeten wy de agtinge niet, welke hem de vliegen en muggen toedroegen; zoodanig, dat deeze bloedlooze diertjes hem eene volkome vryheid lieten, om in de lugt, of in de zon, onbekommerd te konnen wandelen; en daarom bleef zyn vel ook altoos zagt en glinsterend. Heeft de inbeelding der Musulmannen reden gehad, om alle haare kragten in te spannen in de beschryvinge des lichaams van hunnen Apostel, zy heeft die niet minder gevonden in de hoedanigheden van zynen geest. 't Minst dat zy daar van zeggen, is, dat hy alle Stervelingen overtrof in kennisse, reden, geheugnis, schranderheid, goedheid en deugd. Men heeft alle redenen om te gelooven, dat, voor zoo veel belangt den geest, hy alle zyne lands-lieden te boven ging; dat hy ook denzelven buitengemeen buigzaam en sneedig had; dat hy by deeze sneedigheid zeer veel natuurlyke welspreekendheid had, benevens eene aangenaamheid, gepaart met eene beleefdheid, welke hy wel ter snee gebruikte, en welke egter hem niet belettede, om zomtyds streng te zyn, vermits men daar van, geduurende zyn leeven, zeer aanmerkelyke voorbeelden vind. 't Blykt ook al meede, dat hy zynen luim kon bedwingen, en aangaande zyne zwakheden, die wist hy te bedekken met een kunstgreep, die onnavolglyk was, zoo 't anders waar is, dat hy de behendigheid had, van de verheffingen der Vallende ziekte, waar aan hy onderheevig was, te maaken tot vervoeringen van gramschap, en propheetische vlaagen; en dat hy eene ter gezetter tyd wederkeerende buitenspoorigheid, waar aan hy onderworpen was, wist te duiden tot hemelsche openbaaringen. Behalven dat, bezat hy begaastheden, waar door het byna niet missen kon, of hy moest zig een groot getal aanhangers maaken: Onder deeze waren zyne regtvaardigheid, zyne geneigtheid tot de waarheid, welke hy waande te hebben in alle zyne handelingen; zyn gemeenzaamen omgang, die hem beleeft deed zyn, en hem lydzaam en gedienstig maakte by uitstek; zyne liefdaadigheid, waar door hy, zoo als men verhaald, genaamt kon worden den Vader der Arme. Geduuriglyk was hy beezig met aalmoessen uit te deelen, en kon nooit van zig zelven verkrygen, om die te weigeren. Buiten dit alles, onderhield hy geduuriglyk veertig arme op zyn eigen beurs. Kortom, zyne liefdaadigheid, of, om niet al te veel ten voordeele des vyands der Christenen te zeggen, zyne mildheid was zoodanig, dat meenigmaal hem zelf niets ten zynen huize overig bleef. Hoovaardy en Pragt waren by hem ten eenenmaale uitgebannen, en niet tegenstaande hy zig meester konde maaken van onnoemelyke schatten, zoo hy anders gewilt had, verzeekerd men, dat hy niets voor zig behield, als 't geen volslagen noodig was tot onderhoud zyns huisgezins. Uit deeze weinige omstandigheden ziet men, dat Mahomet, waar in men groote ondeugden vind, ook groote deugden bezat. Zullen wy nu van deezen vyand des Christelyken naams wel durven zeggen, als in het aanschyn van veel duizend Fyne, dat hy, met al dat mengelmoes van deugden en ondeugden, egter een groot Man was? En waarom dog zou men aan deezen Held van Arabië dat regt niet doen? Doedt men dat niet aan de Alexanders en aan de Cesars? Men zal zeggen, dat het onderscheid tusschen deeze en den Arabischen Held groot is. Alexander en Cesar, zyn geen vervolgers geweest, nog ook te gelyk Veroveraars der lichaamen en zielen. Maar is het al niet voor veele eeuwen aangetoont, dat men niet te gelyk kan weezen deugdzaam en een vervolger? Dit is een zet-regel des Godsdiensts. Laat ons een einde maaken aan 't beschryven der goede hoedanigheden van Mahomet; wat doedt het 'er toe, 't zy die waare of valsche, gemaakte of natuurlyke zyn? Men verhaald zulke verbaazende zaaken van zyne onthoudinge en van zyne maatigheid, dat men dezelven zeer gemakkelyk zou- | |
[pagina 57]
| |
de konnen gepaart doen gaan met verscheide Anachoreten van Egypten en de aangrenssende Gewesten van Arabië, welke zyne tydgenooten waren: en wie weet, voegd men daar by, of, gelyk zommige Fyne, al zoo ongeschikt in hunne denkbeelden als in hunnen styl, den Satan Gods Aap hebben genaamt, men even alzoo den valschen Profeet der Turken niet zoude behooren te noemen den Aap der Heiligen zyner eeuw? Men kan niet ontkennen dat Mahomet niet tot zyn voordeel heeft genomen, al wat dienen kon om het volk te verblinden. Dog wat hier ook van mag wezen, men verhaald, dat hy geduurende eenige maanden des jaars, zyn leeven hield by daadelen en schoon water; dat hy, om den honger te verdryven, zig een steen op zynen buik bond, en dat, wanneer hy genoodzaakt was te zitten, om zyne maaltyd te houden, hy zyne lendenen en zyne dyen omgordde met eenen sterken band; dog dat hy byna daaglyks at en dronk al staande, en in eene gansch niet gemakkelyke gesteltheid; dat hy, uit nederigheid, met zynen knegt at; dat hy geene andere als wollen kleederen droeg; dat hy zelf zyne schoenen en zyne kleederen maakte, zelf zyn huis reinigde, voor zyn volk de spys bereidde, enz. Midden in dat streng leeven maakte de Profeet, die elf Wyven had, andere zeggen vyftien, zeventien, een-en-twintig,Ga naar voetnoot(a) en zelfs tot vyf-en-twintig toe, zig vroolyk in zyn klein Serrail, nu met de eene, dan met de andere. Men wil, dat hy zeide, dat de Vrouwen zyn oog verlustigden, en zynen iever in 't gebed opwekten. Mogelyk had hy dezelve gronden, als de gene, die de vermaaken des huwelyks geoorloofd houden voor hunne gezondheid: Vermits eene al te strenge onthouding hen veroorzaakt zeekere verstoptheden.....en de dampen opwaards doedt stygen. Deeze dampen, tastende de vlugheid des geests aan, beroeren den aandagt enz. Dog de Mahometaansche LeermeestersGa naar voetnoot(b) verontschuldigen hunnen Profeet op eene vry wat ernstiger wyze, als deeze is. Op het overlyden van Mahomet bevonden zig in zyn gevolg honderd en vier-entwintig duizend Musulmannen, welke men zyne Metgezellen kon noemen. Zy waren verdeelt in verscheiden Classen, vanGa naar voetnoot(c) welke 't den Leezer weinig zal scheelen de orde en rang te weten. Ik zal dan alleen spreeken van de gene, welke den Schryver, dien ik aanhaale, noemd Byzitters. Deeze Byzitters, zegt hy, waren arme lieden, uitlanders, die nog land nog zand, nog vriend nog maage hadden, en alleenlyk leefden onder de bescherming van Mahomet, die hen verblyf en onderhoud verschafte. De naam van Byzitter was hen gegeven, om dat zy gemeenlyk zaten op eene bank, rondom de Mosquee des Profeets, die hen tot eene verblyf-plaats verstrekte. Wanneer de Profeet het middagmaal ging houden, riep hy ze, en deed ze met hem eeten; dog als wanneer het getal deezer arme al te groot wierd, beval de Profeet aan zyne Metgezellen de gene, waar voor hy zelf geene zorge konde draagen. Be- | |
[pagina 58]
| |
halven alle deeze Metgezellen van Mahomet, vind men by de Arabische Schryvers nog de Tabeïten, dat is te zeggen zulke, die zyne leer aannamen, zonder eigentlyk zyne Metgezellen of zyne vrienden te zyn; zy waren alleen zyne tydgenooten, dog hadden nooit de eer gehad van hem te zien, of van met hem om te gaan. In der daad, voegd men daar by, hadden eenige van hen verstandhouding door brieven met den Profeet gehad, en zulks maakte hen, buiten allen twyfel, zeer aanzienlyk. 't Is dat zelve denkbeeld van eer en agtinge, 't geen zorgvuldiglyk verknogt word met al 't geene afhankelyk is geweest, of behoort heeft tot de Profeeten en tot de Heiligen, waar door men als overreedt word, dat derzelver heiligheid ook afvloeid op alles, wat by of omtrent hen is; 't is, zeg ik, dat zelve denkbeeld, dat tot op ons heeft doen komen, zelfs de naamrolle der huisbedienden van den Profeet der Musulmannen: onder welke men aanteikend zyn groot Muilezel-dryver, de gene, die hem zyn hoofd-kussen, zyne schoenen, zynen tand-stooker enz. gaven, eene nette lyst zyner knegten, zyner slaaven, zyner herders, zyner stalknegten en zyner uitroepers. En hoe zorgvuldiglyk worden niet al zulke dingen opgetelt, welke door de heilige aanraakinge des Profeets geheiligt zyn? Vermits men bewaart heeft de naamen zyner muilezels, zyner paarden, zyner ezels en zyner kemelen, met de byzonderheden, rakende derzelver ouderdom en dood; zonder daar by verscheide wonderen te vergeeten. Wyders spreeken de Arabiërs ook grooten lof van den haan des Profeets. Dees haan was wit van kleur, en kraaide alle morgen een lofzang; en 't is deezen zelven lofzang, welken alle de haanen des weerelts, by verkortinge, herhaalen naar den Musulmanschen haan. Hier zullen de vyanden van Mahomet stoffe vinden, om te vloekken op zyne uitzinnigheden, en de Fynen om daar over te zugten; dog ik wil liever gelooven, dat al wat betrekkelyk is op den haan, niets anders is, als een al te sterk verbloemd verzinsel, of dat een weinig hellende is naar Geestdryvery, indien men anders het woord verbloemd nog wat te zagt mogt vinden voor deezen Antichrist: Ook ben ik van gedagten, dat het Gezigte van dien haan, op de reis des Profeets naar den Hemel, eene andere verbloeminge is. Alle de wapenen des Profeets zyn van gelyken waardig geagt geweest, om naauwkeuriglyk en in 't byzonder daar van te handelen. 't Is bekend, volgens het getuigenis der Arabiërs, dat hy negen of tien wonderbaarlyke zwaarden had, benevens twee lanssen, drie boogen, en een pyl-kooker, die alle niet minder waren; dat 'er ook onder zyne harnassen een was, dat den Reus Goliath, en deszelfs overwinnaar den Koning David, had gedient. De Jooden hadden die Reliquie zorgvuldiglyk bewaart, tot dat Mahomet hen dezelve afhandig maakte, na hunne nederlaag. Zenden wy tot dat zeer omstandig Leeven van Mahomet,Ga naar voetnoot(a) 't geen ons van Oxford is toegekomen, alle Leezers, die gaarne de byzonderheden zouden weten van de beukelaars, helmen, pieken, stokken, mutsen, tulbands enz. van deezen Apostel der Musulmannen: In al 't geene de Arabiërs daar van zeggen, is 't wonderbaarlyke geenszins gespaart. Ik besluit hier met weinig woorden, en om 'er af te scheiden, 't geen de Mahometaansche Legend-schryvers met veel zorg, en in 't breede hebben byeen verzaamelt, om aan te toonen de overige verbaazende voorregten des Apostels, en de wonderlyke wyze, waar op hem God van alle andere menschen heeft onderscheiden: Want behalven dat de Duivel uit den Hemel viel toen d'Apostel Mahomet gebooren wierd, dat de Engel den Apostel de borst opende, en dat het zeegel der Profeetie tusschen zyne beide schouderen wierd gedrukt, enz. heeft hy alleen meer wonderwerken verrigt, als alle andere Profeeten te zaamen, en daar van worden er, voor 't alderminst een duizend stuks, op zyne rekeninge gestelt. Wyders heeft hy meer Navolgers gehad, dan alle de Profeeten die hem zyn voorgegaan, en zelfs de Engelen zyn gekomen, om hem te hooren, en uit zyne onderwyzingen te leeren. Zoo haast hem zyne moeder ter weereld bragt, wierden de Afgoden der Heidenen ter neder geworpen, en hy zelf aanbad God, zoo dra hy 't leeven ontfong. Besneeden wierd hy gebooren; sprak en bad in zyne wieg; en de Natuur was zoodanig met hem ingenoomen, dat de wolken zig rondom hem stelden, om hem te | |
[pagina 59]
| |
bevryden voor de hitte der zonne. God schonk hem de kennisse aller dingen, uitgenomen alleen der vyf verborgentheden, welke hy hem egter in 't vervolg openbaarde, onder die voorwaarde nogtans, dat hy dezelve voor alle andere menschen moest verborgen houden. Hy maakte hem tot eenen Vorst en Heere over alle de kinderen Adams, geevende hem vier Engelen tot zyne raads-luiden. 't Is door den Profeet Mahomet, dat de Natie der Arabiërs, zyne Lands-lieden, geworden is de uitverkoorene aller Natiën; en dat dezelve 't langst van alle andere zal blyven bestaan. Alle de gene, die getrouw aan zyne leere blyven, genieten een groot getal voorregten, waar van God alle andere Volkeren heeft uitgesloten; en zelfs de Engelen stryden alleeniglyk voor hem. Den Alcoran onderscheidt die Getrouwe by uitnemendheid, noemende dezelve alleen ryke, magtige, getrouwe, geloovige enz. terwyl hy alle andere menschen niet ander verwaardigd te noemen, als ongeloovige, arme enz. Die getrouwe Musulmannen zullen ook den voorrang hebben, in den dag der wederopstandinge, boven alle andere Volkeren. Zy zullen uit het graf opstaan, onder het gezag van Mahomet, die voor alle anderen 't eerst zal worden opgewekt, en zig begeeven naar de plaats, alwaar het oordeel zal worden gehouden, begeleid wordende door zeventig duizend Engelen, en zittende op zyne Al-borak. Zyne Getrouwe zullen zig alsdan begeeven onder zyne baniere, ondersteunt door hunne goede werken, en zelfs door zoodanige, als voor hen, en ten hunnen opzigte, zyn gedaan: in plaats dat de Natiën, die voor hem zyn gegaan, in 't geheel niet anders zullen hebben verdient, als dat weinigje goeds, 't geen zy zullen konnen te voorschyn brengen: Gelukkige nog, van met een weinigje goeds te konnen voor den dag komen: Terwyl de ongeloovige, zyne tydgenooten, en alle de gene, die in de volgende Eeuwen in zyne leere niet zullen hebben gelooft, zullen worden gehandelt als arme en elendige. Alle deeze voorregten zyn uitmuntende: En ik gaa nog een groot getal derzelver, die 't niet minder zyn, stilzwygend' voorby; dog ik moest niet vergeeten twee byzondere, welke de Profeet, die meenigmaalen zoo vleeschelyk is, zoo 't geoorloofd is, zig hier van dit woord te bedienen, zorg heeft gedragen voor zig zelf alleen te behouden. Dit was, om op eenen Vasten-dag aan eene Vrouwe eenen kus te mogen geeven, en zelfs om nog iets daar en boven te mogen doen, vooronderstelt zynde, dat de nood hard aandrong: en gelyk hy aan vier Wyven niet genoeg had, hoe zeer ook, naar 't zeggen der Musulmannen, de Profeeten zyne voorgangers aan viere derzelver genoeg hadden, was 't hem niet alleen geoorloofd, om buiten dat getal te gaan, maar zelfs om alle vreemde Vrouwen eenen verliefden lonk toe te werpen, en met dezelve om een hoekje te mogen gaan. Men moest zig niet inbeelden, dat deeze buitenspoorige ontugtigheden de heiligheid en zuiverheid des Profeets, nog by God, nog by de menschen, iets verminderden, want behalven dat hy ons word opgegeven, als vry van alle soorten van zonden, en dat het niet mogelyk was, dat hy een eenige oneerlyke daad zoude hebben gedaan, was alles, wat zyn lichaam uitging, zuiver, zelfs tot de alderminste overtolligheden toe; als daar is de pis, 't hair, enz. Invoegen het geen wonder is, dat dit lichaam, na zyn overlyden, niet kwam te bederven, en dit is 't, 't geen, naar het zeggen der Arabiërs, zoo wel aan de andere Profeeten, als aan hem is geschied. Hy moest dan iets boven hen hebben, om dat zoodanig een voorregt den Apostel der Musulmannen niet genoeg zoude hebben onderscheiden. Zie hier een uitneemend voorregt. Een Engel bewaard zyn graf, en in dat graf laat de Apostel, die nog leevend' is, niet af van te bidden op den tyd des gebeds zyner geloovigen. De Engel, die zyn graf-bewaarder is, geeft hem zeer stiptelyk te kennen de gebeden, die zy voor hem doen, en houd hem goede rekening van alle de zonden die zy begaan; ten einde, op dat hy voor hen spreeke, en hen daar van de kwytscheldinge verwerve. Dit verschaft my gelegentheid, om alhier ter neder te stellen al wat eenige betrekkinge heeft op het bezoek van het graf Mahomets. De Musulmannen stellen dat onder de aldergewigtigste pligten hunnes Godsdiensts; en zulks is ook niet te verwonderen: Want behalven dat, volgens de Overleveringen der Arabische Leeraars, Mahomet dat heeft aanbevoolen, weet men zeer wel, dat in eenen Godsdienst, opgerigt in het midden der onwe- | |
[pagina 60]
| |
tendheid, den uiterlyken eerbied 't noodzaaklyk te boven moest haalen op den innerlyken. Een Godsdienstige, zig bereidende tot dat bezoek, moet onderwege de gebeden voor den Profeet doen, met het aangezigt gekeert naar Medina, deszelfs geboorte-plaats. Zoo dra hy de toppen der boomen van den boodem deezer Stad in 't oog krygt, is hy gehouden om zyne aandagt te verdubbelen, en om alsdan, zonder verstooringe, te herhaalen het formulier der Gebeden, in dien styl, durf ik 't zeggen, en byna met navolging van 't geen men Aflaat noemd; smeekende God, dat dit bezoek hem werde toegereekent, dat dit heiligdom des Heiligen Profeets in staat mag zyn, om hem (zondaar) te bevryden van het vuur der Helle enz. Alvoorens de Stad in te gaan, moet men zig wasschen, zig parfumeeren, zyne alderbeste kleederen aantrekken en aalmoessen uitdeelen. Binnen de Stad gekomen zynde, doedt men een uitschietend' gebed, en een ander zoo dra men in de Mosquee is gekomen. In dit laatste gebed word voor Mahomet en voor zyn gansche Huis gebeden. Dit verrigt zynde, gaat de Godsdienstige naar het graf; dog onderwege blyft hy staande aan de plaats alwaar de Profeet bad. Dit stand houden is het eenige niet, zulks moet meermaals geschieden; dog egter ter bescheidenheid des Pelgrims. Naby het graf gekomen, moet men ter aarde nedervallen, God aanbidden, en hem danken, over dat men eindelyk gekomen is in deeze alderheiligste plaats. In het graf zelf, wel te verstaan drie of vier ellen lengte van het graf, en aan 't hoofd-einde des Profeets, moet men al wederom bidden, zoo voor den Profeet, als voor zyne twee Opvolgers, Abu-Beker en Omar, met het aangezigt naar het Zuiden, dat is, naar Mekka gekeert, en overeind staande, zonder tegen den muur, die 't graf omringd, te leunen, ja zelfs zonder dien aan te raaken: Wyl zulks anderszins de agtinge zou kwetsen, welke men voor de heiligheid der plaats moet hebben. De Godsdiensts-pleeginge zelve van den Pelgrim word ons op de volgende manier, en ingevolge den Regel der Mahometaansche kerks-gewoonte-boekken aldus opgegeeven:Ga naar voetnoot(a) ‘Wanneer de Pelgrim den Profeet begroet, moet hy overeind blyven staan, met het gezigt naar de aarde, houdende 't oog strak, in eene gesteltenisse van eerbied, en agtinge (opgetoogenheid) het hert t'eenemaal los gemaakt hebbende van alle weereldsche toegenegentheid, en de ziel alleen vervult met de majesteit van de plaats, zoodanig als (hy behoord te wezen, die met allen ernst geloofd, dat hy voor God staat) in 't byzyn des Profeets, openleggende voor deszelfs oog, en op dezelve plaats zynde, alwaar hy eertyds zelf overeind staande tegenwoordig was. Hy (den Godsdienstigen) zal hem hebben te groeten uit het binnenste zyns herten, met een geluid.... zagt en toegenegen’. De styl der gebeden waar van men ons de vertaalinge opgeeft, komt zeer naby aan 't verborgene van zeekere gebeden in gebruik zynde by de Christenen. Ook merkt men daar in aan zommige uitschietingen, gansch en gaar gelykformig aan die van onze Fynen: dog, best gezwegen. Vergelykingen te maaken is haatelyk, en vooral by de gene, die voor een beginsel van Godsdienst stellen, om uiterlyk voor de menschen naar den regel te leeven, dermaaten, dat zy dezelve konnen overreden, dat zy zulks ook innerlyk doen voor God. ‘Na dat de Pelgrim het bezoek naar 't graf zal hebben voleindigt, zal hy ook zoo Godsdienstig hebben te zyn, van zig des Vrydags na het bezoek te begeeven naar het kerkhof genaamt Al-Baki ('t is een kerkhof alwaar een groot getal Metgezellen des Profeets begraaven leggen) ‘van gelyken zal hy bezoekken de graven der voornaamste Vrouwen uit het Huis des Profeets; zyner huisbedienden; zyner opvolgers enz....... Ook zal hy gaan bezoekken de andere heilige plaatsen, die waardig zyn, bezogt te worden, benevens de vermaardste graven....... Zoodanige zyn het graf van Fatima, 's Profeeten dogter, van Ibrahim zyn zoon, en van een groot getal Mahometaansche Martelaaren..... (weder te rug keerende van deeze Godvrugtige ommegangen te doen) zal hy hebben te gaan naar den Put, genaamt Aris, waar in de Profeet spoog..... Aldaar zal de Pelgrim de heilige Wassching verrigten, en van het water deezes Puts | |
[pagina 61]
| |
drinken.... Ook zal hy niet hebben te vergeeten de dertig Mosqueen en gebed-plaatsen van Medina, benevens verscheide putten, waar in zig de Profeet pleeg te wasschen, en waar uit men het water puttede, dat hem tot drank verstrekte’. Om des te beeter te kennen het gewigt deezer Godsdiensts-pleeging, moet men 't Orakel van Mahomet zelf hooren. Een enkel gebed, zegt hy, in myne Mosquee (te Medina) uitgestort, is van meer belang, als duizend gebeden gedaan in alle andere Mosqueen: (Uitgenomen egter den heiligen Tempel te Mekka.) Ook wil men, dat hy gezegt zoude hebben, dat hy inzonderheid by God zal wezen de voorspraak des genen die zyn leeven te Medina zal komen te eindigen. Kan men dan na dit alles de uitnemendheid van dat heilig bezoek nog in twyfel trekken? Ik spreek als een Mahometaan. |
|