Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 302]
| |
Redeneering
| |
[pagina 303]
| |
ook niet aan de beslissingen van vier of vyf Persoonen, welke in de Vergaderingen van zommige andere Gezindheden zig altoos aanmatigen het woord te doen. Voor 't overige moet men zig niet inbeel den, dat 'er nergens dan alleen te Rhynsburg vergadering van Collegianten word gehouden. In verscheide Steden en Dorpen van Holland en West-Vriesland, als meede in Vriesland, en voornamentlyk in de Steden Amsterdam, Rotterdam, Haarlem, Leiden, Groeningen, LeuwaardenGa naar voetnoot(A) enz. want waar toe diend eene langere optelling? worden Collegianten gevonden: en aangaande de Dorpen,Ga naar voetnoot(B) Sardam alleen kan 't verre boven alle andere ophaalen, daarin dat aldaar meer als eene Gezindheid word gevonden. 't Komt waarschynelyk van deeze Collegianten van daan, dat Holland den naam heeft dat 'er zoo veele Godsdiensten, als Menschen in zyn, even gelyk Spanje en Italië, door eene zeekere overtolligheid, onnodig alhier gemelt te worden, berugt zyn, meer Kapellen en Heiligen te hebben, dan Godsdienstige Menschen: invoegen men op de laatstgemelde zeer gevoeglyk kan toepassen, 't geen een der fraaysteGa naar voetnoot(c) verstanden der Oudheid gezegt heeft van de Godsdienstigheid zyns tyds. Ga naar margenoot+ Men moet zig ook niet verbeelden, dat alle deeze Collegiën van een en denzelven Godsdienst zyn, daar van een en dezelve gevoelens hebben, of zig uitgeven voor dezelve Leerstukken te gelooven en te verdeedigen. Ik heb albereids gezegt, dat ieder een aldaar zyne gevoelens kan voorstellen, en dezelve verdeedigen, enz. Gevolglyk is het geenszins een eenig zamenstelsel, 't geen hunne vereeniging maakt: zy weeten van geen eenigheid van Gevoelens, dan alleen over de Godlykheid van de Bibel: Dit vaststaande, spreekt elk aldaar op zyne wyze, doende een voorstellinge of maakende eene tegenwerpinge enz. Men moet zig zelven hier verbeelden, dat men een Genoodschap ziet, 't geen over een Tractaat van Koophandel spreekt, en het zelve uitlegt; of eenige zwaarmoedige Wysgeeren, op eene verdrietige wyze redenkavelende, over de verborgene hoedanigheden van Aristoteles; over de Draaikolken en over de fyne Stoffe van Descartes, of over Newtons zamenstelsel van de Zwaarte der Lichaamen; of eindelyk, dat men eenige Noord-Hollandsche Boeren ziet, die op eene staatige wyze onder elkanderen van stuk tot stuk uitpluizen, alle de zwaarigheden die in een geval van Avarie, of in eenig ander stuk van Zeemanschap, konnen voorvallen: invoegen het buiten allen twyfel genoeg zal zyn een deezer Collegiën te beschryven, zonder dat het noodig zal zyn om van alle de andere eenige beschryvinge op te geven: Wy zullen ons dan alleen bepaalen aan die van het Collegie te Amsterdam. Dit CollegieGa naar voetnoot(d) vergaderd in het Weeshuis,Ga naar margenoot+ genaamt de Oranje-appelGa naar voetnoot(E). De Vergadering word gehouden des Zondags namiddags, en duurd omtrent den tyd van eene uure, te weten van half drie tot half viere, en des Woensdags avonds van vyf uuren tot half agten toe. Men verhandeld en legt aldaar vervolgens en op order uit het Nieuw Testament. Des Zondags word 'er gesprooken over de Evangeliën, en over de Handelingen der Apostelen; dog 's Woensdags verhandeld men de Brieven der Apostelen. Eenige Persoonen, die 't regt hebben van gemeenlyk in het Collegie het woord te voeren (of die dit regt verkregen hebben door inwilliging, of de agting welke zy door hun verstand en welspreekendheid hebben gewonnen) vergaderen eenmaal des jaars, om die order te onderhouden, en verdeelen een zeeker gedeelte des Nieuwen Testaments in zoo veele Texten, dat het ge- | |
[pagina 304]
| |
voeglyk eenmaal des jaars geheel kan worden uitgelegt; en het is aanmerkelyk, dat voor ieder van die Texten twee Persoonen als Borgen worden gestelt, welke, ingevalle niemand anders zig daar toe mogte inlaten, verpligt zyn de verklaaringe daar van op zig te nemen. Men neemt die voorzorge, om voor te komen dat de Vergadering niet vrugteloos mag scheiden; 't geen egter zoude geschieden, zoo t' allen ongelukke niemand over zoodanigen Text iets had in te brengen. Ook staat te letten, dat 'er gedrukte Beurt-cedullen zyn te bekomen, waar uit men kan zien; welke stoffen elke reis zullen verhandelt worden, en men by gevolg van te vooren kan agt geven en overleggen nopende het geen, waar over in de volgende Vergadering zal worden gesprooken, en wat aldaar zal worden voorgestelt. Egter is men aan die order der Texten zoo naauw niet verbonden, dat het geenszins zoude vry staan, om van dezelve af te gaan, of meenigmaalen zoodanigen anderen Text te verkiezen, als welken men agt, pas te zullen geven, om dien voor de Vergadering uit te leggen. De Godsdienstspleeging word geopent door het voorleezen van een Lied of Psalm, welke naderhand gezaamentlyk door de Vergadering worden opgezongen; waar na men voorsteld een Gebed te doen; 't welk gedaan zynde, word de Text, geschikt om het onderwerp der Christelyke Verhandeling te zyn, afgeleezen, met verzoek aan de Broederen der Vergadering, dat dezelve gelieven zig te bedienen van de vryheid, aan ieder een van hen toegestaan, om tegenwerpingen te maaken, zyne aanmerkingen op te geven, of de toepassinge te doen. Indien 'er alsdan niemand van zyne plaatse opstaat om te spreeken, moet de geene die borg voor de verklaaring is geweest, dezelve doen; waarop het, gelyk ik gezegt heb, wederom vrystaat, aanmerkingen en tegenwerpingen te maaken; welke een ieder kan wederleggen en verbeeteren; en waarop eindelyk een ieder regt heeft nog iets by te voegen, zoo als hy 't verstaat: en om de noodige tyd te geeven tot het onderzoek, wederlegging, of byvoeging, word 'er lang genoeg stilte gehouden, na dat het Sermoen verrigt is. Deeze byvoegselen en aanmerkingen zyn min of meer langwylig, gewigtig, of nuttig; naar maaten, dat de geen, die ze doet, verstand, order, of stiptheid bezit. Dit verrigt zynde, word 'er eene genoegzaam bekwaameGa naar voetnoot(A) Toepassinge gedaan, welke door een nagebed, tot besluit der Godsdiensts-oeffeningen, wordt gevolgd. Het Collegie heeft geene Registers of Kerk-boekken waar in de naamen van de Ledematen der Vergadering worden opgeschreeven: want om eigentlyk te spreeken, heeft het die niet, en men zoude het zelve konnen noemen een Lichaam zamengestelt uit Ledematen, welke het ontleend van allerlei Gezindheden, om daar meede, ter gezetter tyd, tweemaal 's weeks, te vergaderen. In der daad zyn die Ledemaaten daar aan als toegewydt, ten minsten indien 't waare Collegianten zyn. Behaagd egter deeze bepaalinge niet, zoo word de Leezer verzogt 'er voor zig zelven eene andere te maaken, zig verbeeldende eenen hoop Christenen, onderwezen en opgebragt in verscheidene zamenstelsels van Godsdienst, door de bank aanhangsels zynde, de eene van 't Arminiaandom, de andere van 't Mennonitendom; de eene met de Gereformeerden, de andere met de Unitarissen, Mystyken enz. 't meest overeen komende. Dit is de weezentlykste grond van een ieders Godsdienst; dog men word een Collegiant, om met des te meer vryheid zyne gedagten te mogen zeggen over den Zin, de Leere en de Onderwyzingen, die in de Heilige Schriftuur vervat zyn, en om, zoo als men zegt, door dit middel des te meer lucht, verzekeringe en vermeerderinge van kennisse te krygen, om zig onderling op te bouwen enz. De Vrymoedigheid, waar meede een iegelyk zyne voorstellingen doedt over de Heilige Schriften, doedt egter niemand den haatelyken naam van Ketter krygen, behoudens dat een ieder altoos erkenne 't gezag des Bybels. Volgens 't gevoelen der Collegianten verdiend een ontugtige, door zyne ongebondentheden den naam van Ketter, gelyk mee- | |
[pagina 305]
| |
de ieder een, zig overgeevende aan zyne driften: Maar zy gelooven, dat God veel ligter zal vergeeven de dwaalingen in 't Verstand en in het Oordeel over eenig Leerstuk, dan de dwaalingen in de oeffeninge van Deugd en zedelyke Pligten, of de zonden die tegen de Reden en het beeter weeten worden begaan. Myns bedunkens verdienen ook deeze Collegianten niet genoemt te worden Scheurlingen, dan ten aanzien der Gezindheden waar van zy uiterlyke Ledematen zyn; zoo het anders waar is, dat een iegelyk, hoe zeer hy een Collegiant mag wezen, egter verknogt blyft aan de Stam zynes Godsdiensts.Ga naar margenoot+ De beschryving, welke ik gegeven heb, van de Godsdiensts-oeffeningen van het Collegie, toond genoegzaam aan dat 'er in het zelve nog Leeraar nog Predikant, plegtiglyk daar toe verkooren en erkent, word gevonden: Hier is geen gezag afgestaan aan een persoon op eene zeekere wyze gekleedt, wiens heilig gewaad vervolgens tot zig trekt de agtinge van Godsdienstige belyders of belydsters: hier heeft geen plaats eenig denkbeeld van uitsteekend verstand of verdiensten, dat meer aan den Geestelyken Staat, dan aan dien der Leeken, verknogt is. Behalven dit is 'er in het Collegie nogGa naar voetnoot(A) Kerkenraad, nog Ouderling, nog Diaken. Dit is egter eene waarheid, dat 'er een soort van uitzondering is te maaken, ten opzigte der Predikers van het Collegie; daar in bestaande, dat dieGa naar voetnoot(b) van de Gezindheid der Mennoniten daar meermaalen spreeken, voornamentlyk in de Collegiën buiten Amsterdam: Dog men moet even wel agt geven, dat deeze Mennonitische Predikanten, niet anders prediken, dan slegts als byzondere lieden, zonder eenigeGa naar voetnoot(C) meerderheid of onderscheid. 't Collegie hoord nog ontfangt hen niet anders dan in de hoedanigheid van Broeders, in gelyken graad van magt staande met de andere Broederen. By het gebrek van Tugt en Kerkelyke Eertrappen (Hierarchie) een gebrek, dat by de Collegianten word aangezien voor eene zaake die God aangenaam is, moet nog worden gevoegt het verwerpen derGa naar voetnoot(D) Formulieren, der Belydenissen, en der Catechismussen. Het denkbeeld, 't geene zy van die drie Banden hebben, waar door de Secten en de Godsdiensten gewoon zyn hunne belyders te vereenigen, komt volslagen overeen met een lichaam, bestaande uit zoodanige ledemaaten, die zig onderling niet anders ontmoeten, dan om onafhankelyk te zyn. ‘Om welke redenen dog, zegt men in het Collegie, zal den eenen Broeder verpligt zyn te gelooven op dezelve wyze als den ander? Word het in de Burgerlyke Zaamenleevinge vereischt, dat het Geloof alleszins overeenstemmig zy? Laat ons van onze Broeders niet anders afvorderen, dan een gedrag dat overeenkomt met die Schriften, welke wy allen moeten aanzien voor het Woord Gods, en den regel onzes gedrags: dat de Werken niet lochenen het Geloof, waar meede de menschen in 't algemeen zoo zeer schynen te willen pronken, en 't geen doorgaans geen ander bewys van Godsdienst met zig brengt, dan veragtinge, haat, en onverdraagzaamheid, voor de geene die hunne Formulieren niet aannemen. Ik heb bereids gezegt, dat deeze CollegiënGa naar margenoot+ opgeregt zynGa naar voetnoot(E) in het jaar 1619. De oorsprong daar van moet geweten worden aan dien geest van onverdraagzaamheid te dier tyd zoo zeer bekend onder de Gereformeerden in Holland; en 't is die zelve Geest, die magtig genoeg is geweest, om de Collegianten te brengen tot een gansch tegengestelt uiterste. DrieGa naar voetnoot(F) Gebroeders, genaamt van der Codde (in 't Latyn Coddeus,Ga naar voetnoot(G) Broeders van eenen anderen Coddeus, die Hoogleeraar in de Hebreeuwsche taal is geweest in de Hooge School te Leiden) zyn de waaragtige Stichters der Collegiën geweest, en de opregtinge derzelve geschiedde op de volgende wyze. | |
[pagina 306]
| |
Ga naar margenoot+ Deeze drie Gebroeders van der Codde waren Landlieden, doende alle drie belydenisse van de Gezindheid der Arminiaanen. Zy woonden in drieGa naar voetnoot(A) verscheidene Dorpen, en zelfs wasGa naar voetnoot(B) een van hen Ouderling der Kerk van zyn Dorp. Wyders staat te lettenGa naar voetnoot(C) dat een van hen zyn gewoonlyk verblyf te Rhynsburg hield. Hadden zy nu het merkteeken der inblaazinge niet even als de Apostelen, zoo geleeken zy nogtans zeer wel na dezelve, uit hoofde der nederigheid van hunnen Staat, overmits zy zig geneerden met den Landbouw en met Leertouwery: Dog tot vergeldinge hier van verzeekerd men, dat zy zeer ervaren waren in de Heilige Schriftuur, dat zy zigGa naar voetnoot(D) oeffenden in dezelve te leezen en gestaadig te overdenken; als meede dat zy ten opzigte van hun gedrag leefden als zeer goede Christenen. De omstandigheden der tyden waren toen zoo weinig gunstig voor de Arminiaanen, 't zy uit hoofde dat hunne stellingen in de Synode van Dordrecht veroordeelt waren, 't zy uit redenen van Staat, dat zig uit te geven voor een Arminiaan, even het zelve was, als of men wilde doorgaan voor een vyand Gods en aller Burgerlyke Zaamenleevinge. 't Was dan in deeze zelve omstandigheid van tyd, dat de Regeering meinde alle predikatiën der geener die zig voor Remonstrantsche Leeraars uitgaven, te moeten verbieden, met bevel aan dezelve van uit het Land te vertrekken, in gevalle zy de Acte van Seclusie of Suspensie van hunnen Predikdienst weigerden te teikenen; welke Acte opgestelt was tegen het Arminiaandom, na dat de Regtzinnigheid glorieuslyk de overwinninge had bevogten door de beslissingen van de Synode. Men had ook eene boete gestelt totGa naar voetnoot(E) straffe der geener die de gemelde Acte weigerden te teikenen: zelfs wil men dat 'er vergeldingen belooft wierden aan alle de geene die eenen Remonstrantschen Leeraar zouden komen te ontdekken en aan de Magistraaten aan te brengen. Ik zou niet konnen zeggen of de hoop van winst veele aanhangers van het nieuweGa naar voetnoot(f) Pelagiaandom heeft doen ontdekken, in een land, alwaar het geld veel noodzaakelyker en meer waardig is dan elders; dog het is ten minsten zeeker, dat dit middel, om eenen Ketter te ontdekken, in het Evangelium niet word gevonden, en dat de geene, die het zelve in 't werk stelden, bezwaarlyk konden worden aangezien voor gepredestineerden ter zaligheid, door het Eeuwig Besluit. Dog dit zy zoo 't wil, de Acte met deszelfs gevolg benam den Remonstranten hunne Leeraars; en toen viel het ook voor, dat, om niet geheel en al zonder Godsdiensts-oeffeningen te blyven, by gebrek van Herders en Leeraars, de drie Broeders van der Codde voorsloegen, om van stonden aan onder de Vrienden en Broeders een Collegie over den Godsdienst te formeeren, waar in men naderhand ook toeliet, behalven de Remonstranten, lieden van alderlei Gezindheden. Men stelde ook tot een vasten grondslag, niet anders te zullen vergaderen, dan als evengelyke Broeders, op dezelve wyze, zoo als ik bereids gezegt heb, en met dat eenig oogmerk, om zig zelven op te bouwen, door het opbouwen van anderen. HetGa naar voetnoot(G) eerste Godsdienstige Collegie wierd te Warmond opgeregt, een Dorp alwaar een van de van der Coddes woonde. Dit Collegie wierd zaamengestelt uit een groot getal Remonstranten, welke niet meer, nog in 't openbaar, nog in 't verborgen als Arminiaanen durvende vergaderen, uit oorzaak van de strenge boeten, zig alle verheugden, dat zy eenen dekmantel hadden, om als goede Vrienden zaamen te komen, onder een naam, die door de bank in hun Land wierd gegeven aan zulke byeenkomsten, alwaar niets minder dan zaaken van den Godsdienst wierden | |
[pagina 307]
| |
verhandelt, zoo als ik albereids gezegt heb. Dog wat gebeurde 'er in 't vervolg? Na dat het onwêer een weinig tot bedaaren was geraakt, kwamen verscheide Remonstrantsche Predikanten weder in hun Vaderland, en niet schroomende een nieuw onweder uit te staan, boden zy zig te Warmond aan, om aldaar Herders der kudde te wezen. Dog de van der Coddes sloegen dat af, voor reden gevende, dat de nieuwe ingestelde Collegiën geen herderlyk Gezag konden lyden, dat die instellinge gegrondt was op het ontwerp door den Heiligen Paulus inGa naar voetnoot(a) het XIV de Kapittel van den eersten Brief aan de Corinthiers opgegeven; en eindelyk, dat hunne wyze van vergaderen alleszins overeenstemde met die der Apostelen. Eerlang wierd het Collegie van Warmond naar Rhynsburg overgebragt; alwaar het geweldig vermeerderde, en twee zeer vermaarde Remonstrantsche LeeraarsGa naar voetnoot(b) by zig kreeg, juist wel niet als Herders, maarGa naar margenoot+ als Broeders. In navolginge van dit Collegie wierden 'er op eene ongevoelige wyze in verscheide plaatsen van Holland meer andere opgeregt. In het begin deed men onderzoek naar die Vergaderingen, dog eindelyk veinsde men niet te weten wat aldaar omging, en men zag ze door de vingeren. Ga naar margenoot+ Zie daar dan 't geene men my, als iets zeekers, wegens den oorsprong der Collegianten, heeft opgegeven. Maar andere in tegendeel willen, dat de oorsprong der Collegianten nog ouder is, en dat 'er zelfs albereids voor de van der Coddes diergelyke in de Vereenigde Provinciën zyn geweest, gegrondt op het zelve ontwerp, omhelzende dezelve gevoelens, en, even als de Collegianten van Warmond en van Rhynsburg, tot beginselen hebbende de verklaaring welke zy aan de woorden van den H. Paulus gaven. 't Eenig onderscheid, 't geen ik tusschen de laatstgemelde Collegiën en die van oudere tyden vinde, bestaat hier in, dat de oudere waren zaamengestelt uit Wederdoopers en andere bekende Geestdryvers, waar van hier boven gesproken is. Men vind Collegiën van dit soort van 't jaarGa naar voetnoot(C) 1560 af, en zoo men hooger tot oudere tyden opklom, zou men 'er buiten twyfel verscheide andere vinden, voornamentlyk als men tot de tyden der Vervolginge komt. Maar behalven dat, de sluip-vergaderingen in Engeland, en alle andere hedendaagsche heimelyke byeenkomsten, zyn die niet ten naasten by van een en dezelve natuur? Laat ons dan geen verschil hebben over het onderscheid van de benaaminge. Men vind ook dat 'er in Engeland, onderGa naar margenoot+ de Regeering van KoningineGa naar voetnoot(D) Elizabeth, zoodanige Collegiën zyn opgeregt geweest, waar in het egter niemand geoorlooft was het woord te voeren, dan alleen aan de Kerkelyken. In dezelve wierd de Predikant de Profeet genoemt, en men vooronderstelde aldaar buiten twyfel, dat de geen die tot de gemeinte sprak, gewisselyk sprak op de wyze der oude Profeeten, en, even als die, onmiddelyke inblaazingen des geests had. Zie hier de order welke men hield in die Godsdienstige Vergaderingen, welke, naar men zegt, doorGa naar voetnoot(E) Grindal, Aartsbisschop van Cantelberg, wierden voorgestaan met allen bedenkelyken iever. De jongste Predikant, of liever Profeet, klom | |
[pagina 308]
| |
op den Predik-stoel, en sprak eerst omtrent den tyd van een half uur lang, en naar maaten dat hy zig min of meer in staat bevond om zyne gedagten over een Text uit de Heilige Schriftuur uit te breiden. Onmiddelyk na hem ging een ander, wat meer bejaard, op den stoel, predikende over het zelve onderwerp. Dees wierd daar in gevolgt door vier of vyf andere, welke alle op hunne beurt, en volgens hunne ouderdom, spraken over het onderwerp door hunne voorgangeren albereids verklaart. Na deeze klom een oud Godgeleerde, die lange jaaren den Predikstoel had bekleedt, daar op, wiens aanspraak buiten twyfel langduuriger en diepzinniger was dan die der voorgaande. Dees oude Leeraar dat zelve onderwerp verhandelende, maakte eenige aanmerkingen, op de aanspraaken die voor de zyne waren gedaan; gaf het geene hem in dezelve fraai was voorgekomen te kennen, en berispte in alle zeedigheid de misslagen. Dat soort van Godsdiensts-oeffeningen, zeer veel overeenkomst hebbende met de wyze van de aanneeminge tot Proponenten in de Hervorming van Calvinus, begon en eindigde met een gebed. Vervolgens scheidde de gansche Vergadering, om deeze Godsdiensts-pleginge te besluiten met eene Broederlyke Maaltyd. By 't scheiden derzelve wierd een vasten tyd benaamt tot eene nieuwe byeenkomst; men benoemde de Predikers, en men gaf hen den Text en het onderwerp op, tot de volgende verhandeling. Deeze byeenkomsten wierden eens of twee maalen ter maand gehouden; men bleef iedere reis omtrent twee uuren by elkanderen, en zulks in de openbaare Kerken: Invoegen de Collegiën van die natuur, gestaaft en voorgestaan door eenen Aartsbisschop, geenszins heimelyke vergaderingen waren, zoo als men anders uit den naam, welke men hen hier geeft, zoude konnen afnemen. Dog wat daar ook van is, zal 't, myns bedunkens, noodig zyn, den Leezer alhier een denkbeeld te geven van de wyze en order welke de Predikers in hunne predikatiën verpligt waren te houden. In de eerste plaats wierd de zaamenhang van den verkooren Text aangetoont, den waaren zin en het oogmerk, dat zig de Heilige Schryver daar in had voorgestelt, beweezen, daar na de eigentlyke beteekenisse der woorden, de verscheidene vertaalingen der Overzetters, de gelyk-luidende plaatsen, en de gevolgen welke men uit den verklaarden Text kon haalen, opgegeven, eindelyk wierden de verdraaide uitleggingen, door de valsche Leeraars aan dien Text opgedrongen, te kennen gegeven enz. en hier in was het buiten twyfel, dat de geest van zintwisten doorstak, ten minsten zoo 't geoorlooft is, daar van te oordeelen, volgens de omstandigheid van tyden, waar in diergelyke predikatiën voornaamentlyk in zwang gingen. Ook moet men weten, dat, vermits de geene, welke die predikatiën deeden, vryheid hadden, om zoodanigen gevoelen te verkiezen 't geen hen 't aanneemelykst voorkwam, het onderscheid der zaamenstelsels en der gevoelens gelegentheid tot zintwisten in de vergadering verschaften; dog dat de tegenwoordigheid van eenige voortreffelyke en deftige Godgeleerden, die door 't bevel des Bisschops van dat Regtsgebied in die vergaderingen voorzaten, veel toebragt om de goede order en schikkinge in het zintwisten in agt te nemen. Wyders wil men, dat, niet tegenstaande de langwyligheid deezer Godsdienstige en aandagtige oeffeningen, egter de aandagt der toehoorderen niet vermoeit wierd, wyl dezelve, op eene aangenaame wyze, ingespannen gehouden en opgescherpt wierd, door de verscheidenheid der stoffen en aanmerkingen, welke in die predikatiën wierden verhandelt. In plaats nu, van dat de Koninginne Elizabeth deeze Vergaderingen zoude hebben goedgekeurt; wierd zy in tegendeel daar door zeer ingenomen tegen denGa naar voetnoot(A) Aartsbisschop van Cantelberg, derzelver Voorstander, welke voorgaf dat dezelve moesten worden vergeleeken by de oude Profeetische Schoolen (of Kweek-schoolen) der Jooden. Die Aartsbisschop maakte in eenen Brief, welken hy daarover aan die Vorstin schreef, een Verantwoor- | |
[pagina t.o. 308]
| |
ASSEMBLÉE de ceux qu'on appelle COLLEGIANS a Amsterdam.
L.F.D.B. del.
P.Tanjé sculp. Leur CENE a Rynsburg. | |
[pagina 309]
| |
dinge, en tragtte de opregtinge van die Profeetische Vergaderingen daar in te verdeedigen, door Voorbeelden, genomenGa naar voetnoot(a) uit het Oude en Nieuwe Testament. Hier voegde hy by, dat diergelyke Oeffeningen dienden,Ga naar voetnoot(B) om de gaaven en bekwaamheden der geener, die tot Leeraaren en Predikanten in de Kerk geschikt waren, te vermeerderen; dat zoodanige Sermoenen ook nuttig waren, om een soort van naiever onder de Kerkelyke Persoonen te verwekken; dat men daar door kon oordeelen van een ieders regtzinnigheid in de Leere, van gezondheid des Verstands en Kennisse enz. Kortom, de ieverige Aartsbisschop gaf voor, dat door dat middel het Pausdom wierdt ontwortelt: dog hy mogt wat zeggen; 't vooroordeel tegen hem lag'er, en de Koningin kwam 'er nooit van weerom. Ga naar margenoot+ Laat ons nu van dien korten uitstap weder tot onze Hollandsche Collegianten komen. Zy geven voor verdraagzaam te zyn in den uitersten graad. Zy zullen my wel willen toestaan, om aldus als een waar regtzinnige te mogen noemen die verdraagzaamheid, die voor eene Tegenregtzinnige (Anti-orthodoxe) word uitgekreeten, die toegang geeft, en voor Broeders ontfangt alle de geene, die zig Christenen noemen, wie zy ook mogen wezen. Dat is, zal men zeggen, de vrugt van die vreede en van die eendragt, welke de Collegianten voor de Ziel des Christendoms aanzien. Dog daarop zal men hen tot antwoord geven, konnen zy voor altoos deeze vreede en deeze eendragt bewaaren in eene Vergadering van lieden, welke van allerlei soort van Gezindheden zyn, en welke in de Vergadering komen, bezet met allerlei soort van Vooroordeelen, en zig bedienen van alle de bewyzen hunner Gezindheid? Die in de Vergadering het regt hebben, van hunne eigene gevoelens voor te stellen en uit te drukken, en van, volgens hunne byzondere begrippen en bevattingen uit te leggen die Schristuur, welke zy 't alle in 't algemeen eens zyn, voor Godlyk te moeten worden aangezien? Ook zegt men, dat, niet tegenstaande de goede order enGa naar margenoot+ tugt van 't Collegie, 'er meenigmaalen gevaarlyke en onstuimige wargeesten zyn ingeslopen, die getragt hebben om scheuringen te verwekken: en men heeft het aan die valsche Broederen dank te wyten, dat 'er eeneGa naar voetnoot(C) scheuringe ontstaan is, die te Rotterdam geboren, eerlang naar Amsterdam overvloog. Uit die scheuringe sprooten twee verscheide Collegiën, welke zig beide, 't een 't ander uitsluitende, de lydzaamheid, gemaatigdheid, broederlyke Liefde, en alle Christelyke Deugden toeëigenden. Dit niet tegenstaande, waren 'er eenige Broeders Collegianten, welkers gemoed wat teederder en wat naauwer bezet was dan dat van andere, die geen party wilden trekken; maar die, door beweegredenen van Broederlyke Liefde, 't van hunnen pligtagtten te zyn, om beurtelings te moeten komen in beide die Collegiën. Daar kan nog eene andere tegenwerpingeGa naar margenoot+ tegen deeze Collegie-Broeders worden gemaakt, hier in bestaande, dat namentlyk de evengelykheid die onder hen plaats heeft, aan eenen Weetniet regt geeft, om zoo langen tyd te mogen spreeken als een verstandig Man; dat een Schoenlapper aldaar gelyk staat met een Leeraar, doorkoorend in de Godgeleerdheid; dat de Onwetenheid de Geleerdheid kan aanvallen; dat men in Vergaderingen van die Natuur gedwongen word om honderd buitenspoorigheden, voorgebragt met een soort van destigheid, en een schyn van Godvrugtigheid die de eenvoudigen bedriegt, te moeten aanhooren. Dog let eens, wat de Collegianten daar op antwoorden. ‘Bevind men,’ zeggen zy, ‘in andere Gezindheden 'er zig beeter by, in te moeten hooren eenen onwetenden en onbekwaamen Predikant, die aldaar zyn tractement tot zyn Dood toe blyft genieten, om zyne Toehoorderen met zyne onbekwaamheid het | |
[pagina 310]
| |
hoofd te breeken, en die den Godsdienst zyner Dorpelingen geen ander nut of stigtinge toebrengt, als hen, gemeenlyk drie of vier maalen ter week, veele onnutte dingen, waar mede zy verkeerdelyk hun geheugen belasten, in 't hoofd te brengen? Ga naar margenoot+ Laat ons van die Collegiën afscheiden met eene byzonderheid te melden, welke mogelyk niemand anders dan alleen de Leezers, die Hollanders zyn, veel zal aangaan: hier in bestaande, dat, ten aanzien deezer onderlinge Liefde, waar van de Collegianten belydenisse doen, malkanderen met al hun vermogen bystand doende, die van het meerengedeelte der Hollandsche Steden hunne beursen hebben geopent voor hunne Broederen te Amsterdam, om aldaar in de JaarenGa naar voetnoot(A) 1677. en 1680. het Collegie, de Oranje-Appel genaamt, te stigten, en 't is waarschynlyk dat by gelegentheid die van Amsterdam het zelve zullen hebben gedaan voor de Broederen van andere Steden. Hier moet ik nog by voegen, dat die stigtinge ook diend tot onderhoud van een groot getal Collegie-Weezen, en zelfs vans Weezen van andere Gezindheden en Partyen: een waardige Vrugt der menschelykheid, en die plaats behoorde te vinden by alle Menschen, niet tegenstaande het onderscheid des Godsdiensts! Ga naar margenoot+ Thans moeten wy eens zien, hoe 't met het opregten van 't Collegie te Rhynsburg is gegaan. Ik heb albereids gezegt dat dit Dorp den naam geeft aan de Gezindheid der Rhynsburgers, en zal 'er nu nog by voegen, dat onder den naam van Rhynsburgers niet alleen verstaan worden de Inwoonders van dat Dorp, maar dat men, onder dien naam, ook begrypt de Mennoniten, Remonstranten, Unitarissen, Calvinisten, Lutheraanen enz. die zig, van alle kanten naar Rhynsburg begeven, gelyk eertyds deGa naar voetnoot(b) Jooden zig naar Jerusalem begaven, om hun Paasch-Feest te vieren. Deeze Lieden vergaderen aldaar niet, dan tweemaalen des jaars, te weten op Pinxteren, en op den laatsten Zondag van de Maand Augustus, om op eene Broederlyke wyze het Avondmaal te houden: om waar aan toegelaten te worden, niets anders vereischt word dan een geschikt en geregeld leeven, volgens de pligten ons in de Heilige Schriftuur voorgeschreven, van wat gevoelen men anderszins ook mag wezen, een iegelyk in gevolge de vooroordeelen zyner Gezindheid, nopende het wezen en de natuur van dat Sacrament. De dag voor dit plegtig Avondmaal gaande, word gemeenlyk doorgebragt met het onderzoek der Zonden, en met het hert te bereiden. Eer 't Avondmaal aangaat, worden tweeGa naar margenoot+ Predicatiën gedaan, d'eene over het Avondmaal in 't algemeen, en over de dood van Jesus-Christus in 't byzonder, d'andere over de beweegreedenen, welke de geloovige Rhynsburgers aanzetten om in dat Dorp te vergaderen, om zig op eene Christelyke wyze, en zonder onderscheid van party, te vereenigen, zonder zig te verklaaren de eene voor het gevoelen van Paulus, de andere voor dat van Apollos: met een woord, om zig aldaar te vereenigen, even als de oude Jooden in hunnen Tempel, of in de Hoofd-stad hunnes Lands, om op eene Broederlyke wyze het Paasch-Feest te vieren, schuivende, geduurende deeze plegtigheden, de verschillen van Pharizeën en Sadduceën zoo lang aan een kant. In die Predikatiën nu zegt men, dat de Rhynsburgsche Collegianten niet nalaaten te beweenen de ongelukken van het Christendom, verscheurt wordende door scheuringen en Ketteryen, | |
[pagina *18-*19]
| |
L.F. du Bourg inv.
B. Bernaerts sculp 1736. Le BAPTÊME de RHINSBOURG. | |
[pagina 311]
| |
en bedorven door de vooroordeelen der Menschen, waar door de Godsdienst daaglyks word bloot gestelt aan de baldaadigheden der Vrygeesten, en aan de bespottingen der Ongeloovigen. ‘Is het niet oneindig maal beeter, zegt een Rhynsburgs Leeraar, op eene Broederlyke wyze de hand te bieden aan een ieder Christen die de Heilige Schriftuur geloofd, en zyn best doedt om in deeze Weereld te leven naar de Wet van Jesus-Christus? 't Is dan overzulks, dat wy, als goede Broederen, de hand reiken aan alle soorten van Gezindheden, om dezelve te noodigen, met ons het Avondmaal te willen houden, naar zig zelven wel doorzogt te hebben over hunnen staat, zonder ons te stooren aan de haatelyke naamen welke men hen geeft, en zonder in onze Zielen te koesteren die gal, welke het meerengedeelte der Menschen aanziet als een iever tot Jesus-Christus.’ Ik ben van gedagten, dat dit klein staaltje van de wyze van denken der Collegianten van Rhynsburg aan den Leezer niet zal mishaagen. De Plegtigheid des Avondmaals verschildGa naar margenoot+ niet van die der GereformeerdenGa naar voetnoot(a) Calvinisten. Na dat de Vergadering gescheiden is, legt men de Penningen, uit de Aalmoessen deezer Geloovigen by een verzamelt, onder handen van den Secretaris van het Dorp, die daar van eene Quitancie geeft, en 't geld onder de armen van Rhynsburg uitdeeld. De plegtigheid van dien dag word besloten met eene Predicatie, geschikt om God te danken: en des anderen daags 's morgens nemen eenige Rhynsburgsche Broeders, in den naam der gansche Vergadering, afscheid, en men maand elkander onderling aan tot standvastigheid in den Godsdienst, en tot volherdinge des Geloofs, welke menGa naar margenoot+ God verschuldigt is. Dog hoe zeer het ieder een vry staat te spreeken, te leeren, en zelfs het Avondmaal uit te deelen, worden egter die bedieningen zelden aan andere overgelaten, dan aan de geene, die zig daar toe bevorens bereid hebben. Zelfs benoemd men meenigmaal de geene die in de toekomende Vergadering het woord zullen voeren. De verre afgelegentheid van Rhynsburg is oorzaak dat de Vriesche Collegianten het besluit genomen hebben van alle jaaren te Leeuwaarden te vergaderen, om 'er het Avondmaal te houden op de wyze der Rhynsburgers. ‘Een klaar bewys,’ zeggen zy, tot de geene, die hen beschuldigen, dat zy hunne Godsdienstsplegingen aan dit Dorp hegten, ‘dat wy nooit in die bygeloovigheid, welke men ons te laste legt, zyn vervallen. Die scheuringe, welke ik gezegt heb,Ga naar margenoot+ dat tusschen de Collegianten te Amsterdam en te Rotterdam ontstond, gaf ook gelegentheid tot het opregten van twee verscheide Vergaderingen te Rhynsburg. Iedere Vergadering hield haar Avondmaal byzonderlyk, zig zelven buiten alle twyfel houdende voor de Kerk der waaragtige Broederen in Christus. Wanneer nu een vreemde Collegiant de Vergadering zyner andere Broederen wilde bywoonen, zoude hy in zoodanigen geval nietGa naar voetnoot(B) verlegen zyn in 't verkiezen van eene deezer beide Kerken? Waar uit dog konde hy weeten, dat d'eene de wettige en de andere de scheurmaakster of onwettige was? Afwagtende dan, wat een Collegiant op deeze tegenwerpinge zal antwoorden, zal ik den Leezer onderrigten,Ga naar margenoot+ dat die scheuringe, begonnen op Pinxteren van het jaar 1686, eindigde in het jaar 1700. door de wedervereeniging die onder hen geschiedde naa de dood hunner Hoofden. Aangaande den Doop deezer Gezindheid,Ga naar margenoot+ daar van heb ik alleen in eene aanmerkinge gewag gemaakt. Dog zie hier eene Beschryvinge daar van, zoodanig als my dezelve door eenen Geloovigen Rhynsburger is opgegeven. Die begeerd gedoopt te worden, maakt een begin daar van, met Saturdags morgens opentlyk voor de Vergadering der Rhynsburgers, alsdan tot die plegtigheid alleenlyk belegt, zyne Geloofs-belydenisse te doen. De Predikatiën die dit voorgaan, en die handelen over de uitnementheid en over de hoedanigheid van den Doop, zullen wy daar laten, alleenlyk zeggende, dat na de Geloofs-belydenisse, en hy die 't Sacrament moet bedienen, en hy aan wien 't bedient moet worden, zig begeven naar een soort van een Vyver of Sloot, | |
[pagina 312]
| |
agter hetGa naar voetnoot(A) Huis de Gezindheid der Rhynsburgers toekomende, 't geen eigentlyk een soort is van een Gast- of Gods-huis, vermits men aldaar om niet verblyf geest aan de geene, die geene gelegentheid hebben om in eene Herberge hunnen intrek te nemen. De Nieuweling, Leerling, of Eisscher des Doops, moet aldaar in de Kom of Waterbak by onderdompelinge worden gedoopt. Zoo 't een Mans-persoon is die gedoopt moet worden, heeft hy een witten hemdrok en onderbroek aan; is 't een Vrouws-persoon, zoo heeft zy een witte jak en een witte rok aan, waaraan nog gemeenlyk van onderen eenige stukken lood, even gelyk de Vrouwen in de mouwen haarer tabberts laaten naayen, zyn vastgemaakt. Dit geschied, zegt men, om des te beeter ondergedompelt te konnen worden en te zinken, en mogelyk ook om andere redenen. Die den Doop verrigt, staat in even diergelyke Kleederen midden in die sloot, alwaar hy ze verwagt om ze onder te dompelen, onder 't uitspreeken van 't Formulier 't geen gemeenlyk by alle Christen Gemeinten in gebruik is. Na dat de Doop verrigt is, gaat een ieder zyne gewoonlyke Kleederen wederom aantrekken, om weder in de Vergaderinge te verschynen, alwaar zy vermaant worden tot volhardinge en tot nakominge der Geboden van Jesus-Chriftus: waar na 'er opentlyk een Gebed gedaan, en eenige Liederen of Psalmen worden gezongenGa naar voetnoot(B). Zie daar al 't geene ik meest waardig geagt heb, om op de Kerk-gewoontens der geener, welke men in Holland Collegianten en Rhynsburgers noemd, te moeten worden aangemerkt. Men zegt, dat die Gezindheid zeer vervalt, en dat het ook zoodanig gelegen is met de Unitarissen die vermengt zyn onder deeze Collegianten, onder de Quaakers, en eindelyk onder de Wederdoopers enz. Andere wederom beweeren, dat alle de Aanhangers van eenige Gezindheid zig hedendaags beeter weten te vermommen, dan in de tyden hunner Voorouderen: en daardoor komt het, zeggen zy, dat zeekere Fyne en ligtgeloovige zig diets maaken, dat de Vrygeestery en Kettery haar Geloof verliezen. Daar zyn 'er ook, die zeggen, dat de Godsdienst van den Mammon met alle kragt de overhand zoekt te krygen. Dog de wyste schorten hun oordeel op, zig vergenoegende met te wenschen, dat de Genade Gods zig uitbreide over alle Menschen. An quidquam nobis tali sit munere majus? |
|