Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 112]
| |
Vierde verhandeling
| |
[pagina 113]
| |
uit, en het ander mislukte. De Quakers voegen 'er by, dat de zeeden van Fox, in de drift van zyne eerste jeugt, onberispelyk waren, en zyne deugt voorbeeldelyk; dat zyne godvrucht zo groot was, dat hy zich gestadiglyk met heilige overdenkingen bezig hieldt: en na die meditatien oefende hy zich op een droefgeestige wyze in het woord van God, terwyl andere jongelingen van zyne jaaren zich alleen aan het vermaak en de ydelheit overgaven. Dus was Fox, om zig te bedienen van de uitdrukking van den Autheur der Brieven boven aangehaalt, voor zyn vyf-en-twintigste jaar reets een heiliglyk gek mensch. Ondertusschen konde hy nauwlyks leezen en schryven, hy was zwaar van tong, en sprak zyn moeders taal zeer slecht; hy bezat geen de minste wetenschap, enGa naar voetnoot(a) derhalven is het onwaar dat hy verscheidene boeken zou hebben gemaakt die men hem heeft willen toeschryven, en op zynen naam zo in 't Latyn als in 't Engelsch zyn uitgekomen. Zodanig waren de gaven die Fox tot een schoemakers jongen en tot den Apostel van een Secte maakten: doch daar verliep eenige tyd voor dat zyne ZendingGa naar margenoot+ openbaar wierdt. Ondertusschen zag hy dagelyks dat hy niet veel vorderen konde; want al wat hy konde doen, bestondt in steelsgewyze de Schriftuur te bestudeeren, en te mediteeren in den tusschentyd die van zyn handwerk overschoot. Hy hadt tot zyne bespiegelingen geene andere hulp om zich de Schrift te verklaren, dan zyne fantazyen, die hy in vervolg van tyd voor een bovennatuurlyk en Godlyk licht wist te doen doorgaan, gelyk welhaast blyken zal. Men zegt van hem dat hy door zyne lange en geduurige Meditatien den Bybel zo wel van buiten hadt geleert, dat alle zyne redenen niet anders waren dan aaneenschakelingen van texten en eigene woorden uit de Schriftuur: invoegen dat, doet men 'er by, indien de Bybel ware verloren geweest, men dezelve in het geheugen van Fox zou hebben konnen wedervinden. Hoe het zy, zyn Apostelschap breidde zich tot zyn negentiende jaar niet verder uit dan de winkel daar hy op werkte, en hy hadt nog geene andere toehoorders dan de Schoenmakersknegts zyne makkers, die met zyne vermaningen den spot dreven, en menigmaal zyne vertogen met verachting vergolden. Fox dus het hoofd stotende, ontweek zyne makkers en zuchtede over hun verkeerd gedrag; hy ging naar zyn gewoonte droefgeestig zitten mediteeren in een afgelegen hoek van het huis. Op zekeren dag alleenGa naar margenoot+ buiten de stad wandelende, en op zyne wyze mymerende over de ongeregeltheden der menschen, en over de middelen om hen te reformeeren tot eere van God, en tot hunne tydelyke en geestelyke gelukzaligheit, meende hy eene Goddelyke stem te hooren, of liever hy voelde in zich zelven eene van die schielyke beweegingen, die,Ga naar voetnoot(b) volgens de Quakers, de uitwerking van den H. Geest zyn. Die gewaande stomme, of die beweeging van den Geest Gods, hem voor oogen gestelt hebbende de groote verdorventheit des menschen van zyne kindsheid aan tot zynen gryzen ouderdom toe, waar in, om tot God weder te keeren, niets anders dan versletene zinnen en een tweede kindsheit is overgebleven, beval hem afgezondert te gaan leven, en zich voor altoos van de algemeene verdorvenheit af te scheiden. Hier ziet gy het ware begin der roeping van Fox: zedert die vermaning of dat bevel, betrachtte hy de eenzaamzaamheit nog meerder dan te voren. Hy overzag zynen staat weder op nieuw, en 't geen hy daarin overtollig bevondt, sneedt hy af, en hy oefende zich in zyn Schoenmakers ambacht niet verder dan zyn nooddruft vereischte. Hy ging nu hier dan daar zyne gevoelens voorprediken, en ontzag zich niet te disputeeren tegen de Godgeleerden en Predikanten, alleen steunende op die gewaande Goddelyke Stemme, dieGa naar voetnoot(c) inwendig tot het hart spreektGa naar margenoot+ en den mensch trekt. 't Is merkwaardig, dat zedert die zogenaamde inspiratie,Ga naar voetnoot(d) de droefgeestigheit van Fox zeer was toe- | |
[pagina 114]
| |
genomen; en om van de hevigheit van die melancholie te oordeelen, zal het genoeg zyn hier aan te halen de eigene woorden van den Autheur, die de Historie der Quakers in 't latyn beschreven heeft.Ga naar voetnoot(a) Hy zegt, dat Fox klaagde ‘dat de Satan hem zonder ophouden quelde, dat de boze geest hem verzogt en vervolgde met zulk eene hevigheit, dat hy zich zomtyds in een soort van wanhoop bevondt die hem de doot voor het leven zou hebben doen verkiezen’. Dezelve Schryver voegt 'er by, dat hy zich by de Predikanten beklaagde over de aanvechtingen van den Satan, en dat 'er onder die luidenGa naar voetnoot(b) eenige waren, die oordeelden dat men hem moest handelen als een Hypochondriacus, dat is, geneesmiddelen geven om zyn lichaam en geest tot gezondheit te brengen. Maar laat ons de geringe omstandigheeden van 's mans droefgeestigen aart overslaan: yder weet de uitwerkingen van een quaal die by allerleye Natien Gekken en Visionarissen heeft voortgebracht: en wat zouden die omstandigheden doch anders bewyzen? dan datGa naar voetnoot(c) de dampen van de Chylmakende ingewanden menigmaal zyn gemetamorphozeert in Orakelen, in Voorzeggingen, en in verschyningen. Fox, die in zyne afzondering en eenzaamheit nog maar een bespiegelende Dweper was, hebbende geen ander gezelschap dan den Bybel, noch een ander meester om dezelve uit te leggen dan zyne inwendige bestiering, kreeg eindelyk tot vrucht van zyne meditatienGa naar voetnoot(d) Gezichten, inspiratien, gantsch Goddelyke dromen, heilige voorgevoelens, en eenige gewaandeGa naar margenoot+ Profetien. Die droevige stoet der melancholie bracht hem in 't openbaar te voorschyn, en was bequaam om hem in korten tyd veele duizenden van Aanhangers te doen verkrygen: maar opdat men zich niet inbeelde, dat de droefgeestigheit van dezen Ziender (of Vizionaris) en ongeleerden schoemaker is ontbloot geweest van die konstige eenvoudigheit waar door de volkeren zo menigmaal zyn bedrogen geworden; staat te letten dat de melancholie van Fox drie jaren langGa naar voetnoot(e) was overwogen, dat het een Systematische Droefgeestigheit was, en bewerkt volgens natuurlyke neigingen. Fox bestudeerde, en overpeinsde zyn plan, hy bewerkte zyn Systema of Opstel, en verbeterde het naar zynen zin; de drie jaren die hy daar toe besteedde, zou men konnen noemen de Academische studien of de Cursus Theologioe van dien schoenmakersknegt, die zyn ambacht geheel en al liet varen zo dra hy zich omringt zag van een groot getal leerlingen, toehoorders, en navolgers, die, gelyk men lichtelyk kan begrypen, hem geen gebrek lieten lyden. De man trok de menschen tot zich door zyne uiterlyke zedigheit en soberheit, hy was van het hoofd tot de voeten met leder bekleed, en in dat gewaad liep hy van plaats tot plaats uitvaren tegen de Kerk en de Geestelyken, geholpen van andere dweepers die zyne zendelingen of medemakkers waren. Zy spraken nergens anders van dan van het invoeren van een gantsch nieuw opstel van Godsdienst, en van het stichten van een geheel nieuwe Kerk. Fox wierdt als een oproermaker gevangen gezet te Nottingham in 't jaarGa naar margenoot+ 1649. toen hy vyfentwintig jaren bereikt hadt, en dit is het ware tydbegin van het Quakerdom; tydbegin 't welk bekend staat door de geneezing van een vrouw welke men meende van den Duivel bezeten te zyn, en door eenige andere mirakelen van dezelve soort, die de party der dweepers deeden aangroeien, en, zegt men onsGa naar voetnoot(f), | |
[pagina 115]
| |
veele eerlyke luiden, die uiterlyk het caracter van dwepery niet hadden, in den dut hielpen brengen: maar gelyk de Autheur der Lettres sur les Anglois geestiglyk zegt, de geestdryvery is een besmettende ziekte. Fox uit de gevangenis te Nottingham geraakt zynde, voer voort met prediken op andere plaatsen, daar hy om zyne buitensporigheden en zyne stoutheit van de Predikanten in hunne Predikatien te storen, door het gemeen mishandelt, wierdt. Te Darby plaatste men hem zes maanden in een verbeterhuis, en toen men hem daar uit haalde om ondervraagt te worden door Jeremias Bennet, den Vrederechter, kreeg hy en zyne leerlingen den naam van Quakers of Beevers, omdat hy in zyne antwoorden en in zyne vermaningen telkens herhaalde, dat men moest beeven voor het woord van God: echter heeft zich die Secte tot eere gerekent eenen naam te hebben, die aan haare stichters alleen gegeven wierdt om hen belagchelyk te maken. Ga naar margenoot+ Te Darby niet alleen wierden de fanatique gevoelens van Fox qualyk beloont, want zyne onbeleefde manierenGa naar voetnoot(a) naar de waerelt, zyn gestadig dy en gy of jou en jy, zyne raadgevingen in Gods naam, en alle zyne andere uitsporigheden wierden daar gestraft met de gevangenis en met de roede. Ook strafte men hem in andere steeden met de kaak of Pilory, en andere schandelyke straffen. Op verscheidene plaatsen wierdt hy byna dootgeslagen: maar hy leedt alle die smerten volgens het letterlyk gebod van het Evangelie, verzoekende aan zyne Rechters dat zy de kastyding wilden hervatten, keerende den geenen die hem een kinnebakslag gegeven hadden, de wang toe, en den rug aan die hem met roeden hadden gegeesselt. Menigmaal oefende het gemeene volk zelve justitie over zyn gedrag, en het scheelde zomtyds weinig of hy zoude onder een hagelbui van steenen en stokslagen zyn dootgebleven: maar hy konde zich troosten over die tydelyke wederwaardigheeden, ziende het getal zyner Aanhangeren dagelyks aangroeien, waar onder zekere Elizabeth Hotton mag geteltGa naar margenoot+ worden, als de eerste vrouwspersoon die in 't openbaar heeft durven prediken. Na deze vrouw begaf zich eene andere, welke was getrouwt geweest met eenen Fell door Fox tot het Quakerdom bekeert, en welke na het overlyden van dien Fell met den Apostel der Quakers zich in 't Huwelyk begaf, mede aan het prediken in 't openbaar. De vermaardheit van Fox en de voortgangen van zyne Secte kwamen welhaast ter ooren van Cromwel, die, zegt men, in 't eerst de Quakers en hunne gevoelens met verachting beschouwde: waar toe konde ook in den Staat dienen eene Secte die het letterlyk gedult van het Evangelie predikte, die zich aanboodt om verongelykingen en mishandelingen te verdragen, en waar van de aanhangers hun werk maakten van zich te laten slaan ter liefde van God? Niettemin staakte die zelve CromwelGa naar margenoot+ zyne verachting voor het Quakerdom, wanneer hy zag hoe snellyk het zelve zich door het gantsche Koningryk uitbreidde. Hy zogtGa naar voetnoot(b) die Geestdryvers te lokken, hy boodt hun gelt aan om hen te winnen, doch hy vondtGa naar voetnoot(c) by hen eene onomkopelykheit die inderdaat Evangelisch was, zo dat hy gedwongen wierdt hoogelyk teGa naar voetnoot(d) pryzen die menschen van een nieuwe soort, dewelke hy niet aan zich konde verbinden noch door geschenken, noch door weldadigheden; hy die tot dien tyd toe hadt konnen roemen, dat hy door die middelen alle soorten van partyen hadt aan zyn snoer gebracht. In 't jaar 1558. was de secte zodanig toegenomen,Ga naar margenoot+ dat zy nodig oordeelde eene algemeene vergadering te moeten houden, 't welk ook geschiedde in het Graafschap van Bedfort ten huize van eenen der voornaamste Opperhoofden. De vergadering duurde drie dagen: drie jaren te voren was de secte tot in Yrland doorgedrongen, en byna ter zelver tyd hadt een vleeshouwer, die voor Missionaris diende, de nieuwe Leere in Schotland bekend gemaakt. Fox hadt zich in persoon daar heen willen begeeven, doch werdt in 't eerst zeer qua- | |
[pagina 116]
| |
lyk ontfangen.Ga naar voetnoot(a) Hy nam daar vromelyk wraak over, met zo veel mogelyk was de Presbyterianen van dat Koningryk te verfoeien. Echter handelde hy de Episcopalen en de andere Protestanten niet beter, berispende der zelver leere en discipline gestadiglyk met die hevigheit, en indien men 't zeggen moet, met die vervoering van verstand, dewelke zich zo klaar vertoonde by den aanvang zynerGa naar margenoot+ dweeperye. IndienGa naar voetnoot(b) men hier nu byvoegt de stoutmoedigheit der beslissingen op de inspiratie gegrond, de gestadige verachting die de Quakers deeden blyken zo voor de burgerlyke als de Godsdienstige betamelykheeden en gebruiken, en het verwaande onderscheit dat zy tusschen hunne secte en de andere Religien maakten; zal men zich niet behoeven te verwonderen dat zy zomtyds als verstoorders van de algemeene rust in den Staat, en ook zomwylen als zotten, waardig om in het Dolhuis geplaatst te worden, zyn aangezien en gehandelt. Door die gewaande inspiratie, en onder voorwendsel vanGa naar voetnoot(c) J.C. en zyne Apostelen na te volgen, schreeuwden zy tegen de gebeeden en andere Godvruchtige oefeningen der Anglicanen, en voeren hevig uit tegen de Kerken en de Predikanten. Schoon zy gedults genoeg hadden om hen niet te storen in hunne Predikatien, verzuimden zy echter niet dezelve daar na te wederleggen, voegende zelfs beledigende uitdrukkingen by die wederleggingen zonder orde en zonder zamenhang. Het gemeene volk en de vrouwen der secte munteden by die gelegenheit boven de anderen uit in de Protestantsche Gezindheeden te bespotten: en dit is geen wonder, dewyl de onkunde byna altoos spotachtig is. Die dus van de Quakers beledigt wierden, vergroteden op hun beurt de voorwerpen, en om de Quakers te hatelyker te maken,Ga naar margenoot+ beschuldigden zy hen van Vrygeestery en GodloosheitGa naar voetnoot(d), gelyk, by voorbeeld, dat zy wisten te schuimbekken en zich op te blazen door convulsive bewegingen, op de wyze der Ventriloqui of Buiksprekers en der geenen die van den Duivel bezeten zyn; dat zy zich met God en met J.C. gelyk stelden; dat zy staande hielden, even als eenige dweepersche Wederdopers voor hen hadden gedaan, dat J.C. geen ander lichaam gehadt heeft dan de Kerk; dat zy leerden dat de Vleeswording des Zaligmakers niet anders dan zinnebeeldig moest worden verstaan, enz. Die beschuldigingen, dewelke vooral op Fox en op andere hoofden der Secte doelden, bragten het Quakerdom in zulk eene verfoejing,Ga naar voetnoot(e) dat men allerlei soort van smaad en vervolging in 't werk stelde tegen die voor Quakers bekend stonden. De Quakers vleiden zich met wat meerderGa naar margenoot+ rust by de komst van Karel den tweden tot den Troon; ook begost toen de hevigheit van de dweperye wat te bedaren.Ga naar voetnoot(f) De oplopenheit van geest was reets minder geworden, het uitvaren tegen de Predikanten en Kerken was zo gemeen niet meer, en die Godvruchtige buitensporigheden, waar aan de Quakers den naam van Inspiratien gaven, vertoonden zich zo menigvuldig niet: ten minsten zag men ze zo dikwyls niet in 't openbaar, en de Geestdryvers bedienden zich niet meer voor hunne rechters, wanneer zy ondervraagt wierden, van deeze begunstigde spreekwyzen der dweepery, te weten dat hunne namen onbekend waren in de waerelt, dat zy oirsprongelyk waren uit Canaan, en dat zy niet leefden dan in God enz. Daar was ook meerder orde en methode in hunne Leere gekomen, en de Secte was bestendiger en eendaantiger geworden. Zy begost zelfs een rang te houden en zich te doen erkennen. George Keith en Robert Barclay, beide Schotten,Ga naar margenoot+ brachten veel toe om de achting van de Secte allengskens te vermeerderen, en verweerden dezelve op een Methodique wyze, voornamelyk de laastgenoemde, bekend door zyneGa naar voetnoot(g) Apologie voor de Quakers dewelke hy in 't jaar 1675. aan Karel den Tweden overgaf. Keith werdt vervolgens Doctor of Professor van de Quakers te Philadelphien, de Hoofdstad van | |
[pagina 117]
| |
Ga naar voetnoot(a) Pensylvanien. Hy schreef ook eenige Tractaten in 't Engelsch, tot beter uitlegging en opheldering van de Quakersche Leere: en deze was 't ook die den voorslag deet tot het verkiezen van bekwame luiden, om eene Belydenisse des Geloofs in den naam van de gantsche Secte op te stellen, als een bequaam middel om den band van eenigheit te nauwer toe te sluiten: 't welk echter door de Quakers verworpen wierdt, omdat zulks hun als een daat van meesterschap en authoriteit voorkwam, en als een verbintenis die naar slaverny geleek. Ga naar margenoot+ Dat de Quakers den Eed weigerden te doen aan den Koning, dewyl het, volgensGa naar voetnoot(b) hunne gronden, ongeoorloft is te zweeren, en men zich met ja en neen genoegzaam kan verbinden zo wel als met eenen Eed, werdt wederom een nieuw Voordwendsel van onverdraagzaamheit ten hunnen opzichte. Hier by kwam de weigering van de tienden. Zo dat de mishandelingen en vervolgingen wederom een aanvang namen. George Fox, niet de stichter van de Secte, maar een ander die om zich van den eersten te onderscheiden, den bynaam van de jonge aannam, leverde den KoningGa naar voetnoot(c) een Vertoog of Remonstrantie ten voordeele zyner broederen over, waar in hy zich doorgaans van harde uitdrukkingen en verwyt bediende, met byvoeging van bedreigingen van Gods wegen. Het haperde niet aan den Hertog van Jork, daar na Jacob II., dat de Autheur van dat Vertoog niet wierdt opgehangen. Daar werden nog andere remonstrantien gedaan, die niet beter wierden ontfangen; en de aanhoudende vervolgingen kreegen een glimp door een nieuwe beschuldiging, dewelke aan de Natie ruim zo hatelyk voorkwam als de dweepery en het weigeren van den Eed van getrouwigheit. Zedert eenigen tyd hadt men zyn werk gemaakt van in 't openbaar te verspreiden, dat men de Secte verdacht hieldt van Roomsgezinden onder de gedaante van Quakers te dulden. Vervolgens wist men dien achterdocht voor een vaste waarheit te doen doorgaan. Men zeide dat 'er Jezuiten waren, die by de Quakers gingen prediken, na dat zy by de Roomsgezinden de Misse hadden gedaan. Indien in de vergaderplaatsen der Quakers een Predikant zich met welsprekendheit uitdrukte, moest het gewisselyk een Jezuit wezen; en wat konde doch, naar het zeggen van de vyanden der Quakers, de beweegreden van zulk eene vermomming zyn? dan dat de Roomsgezinden, dootvyanden van den Eed van getrouwigheit, doch uit een ander beginsel dan de Quakers, meenden te veiliger onder hunne vleugelen te konnen schuilen. Uit alle die straatgeruchten onstonden Romanesque schempschriften tegen de Quakers en Roomsgezinden. Ten tyde dat de Quakers vervolgingen leeden, waar van zy, in navolging van andere Secten en Religien, een breed verslag tot hun voordeel doen, en die van den meermalen aangehaalden Latynschen Historieschryver uit de gedenkschriften van de Secte worden bygebracht, begost WillemGa naar margenoot+ Penn bekend te worden. Dit was in den jare 1666. Van zyne reizen door Vrankryk en andere vreemde Landen wedergekeert, kwam hy in Yrland, daar het Quakerdom zedert eenigen tyd was doorgebroken, en, even als in Engeland en Schotland, vervolging leedt om het standvastig weigeren van de betaling der tienden, van het doen van den Eed, en van zich te schikken naar verscheidene in zwanggaande gebruiken der Burgelyke en Kerkelyke Regeering. PennGa naar voetnoot(d) die uit den aart van zyn verstand en temperament zeer bekwaam was om de indrukselen van het Quakerdom te ontfangen, van die Secte in Yrland hebbende horen spreken, begaf zich in eene hunner heimelyke Vergaderingen, en wierdt, tot zyn ongeluk of geluk, terwyl men die vergadering kwam stooren, gegreepen en nevens de anderen naar de gevangenis geleid: maar dit toeval schrikteGa naar voetnoot(e) den jongeling niet af. Hy voelde zich geroepen tot het Quakerdom, en moest in zeer korten tyd een der voornaamste Keurlingen der Secte worden. Penn leide toe om de gevoelens | |
[pagina 118]
| |
van het Quakerdom grondig te verstaan, en wierdt door zyn onderzoek bevestigt in zyn voornemen om zich tot die Secte te bekeeren. In Engeland wedergekeert zynde, vertoonde hy zich als een Quaker voor zynen Vader; dat is, met den hoed op het hoofd, zonder hem te groeten, hem aansprekende met jy en jouw, en hem zyn vriend noemende. De jonge Quaker werdt in 't eerst zeer qualyk ontfangen, en gehouden voor een Visionaris of voor een zot. De Vader over die nieuwigheit bedroeft en moeilyk, wendde allerleye middelen aan om zynen verdwaalden zoon te recht te brengen, gebruikende daar toe gebeeden, bedreigingen, redeneeringen, en kastydingen. Maar de nieuwe Quaker was onverzettelyk, en de Vader, byna wanhopig geworden over de hardnekkigheit van een zoon waar op hy niets konde verwinnen, joeg hem den huize uit. Penn verdroeg die wederwaardigheden met gedult, zo dat de vaderlyke tederheit eindelyk de overhand nam. Penn, met zynen Vader verzoent zynde, wierdt erfgenaam van deszelfs grote goederen, en hadt de vertroosting van te zien dat zyn Vader, die te voren zo hevig tegen de Quakers hadt uitgevaren, ten naasten by Quakers stierf, zo men oordeelen zal uit de laatste woorden die hy, volgens denGa naar voetnoot(a) Latynschen Historieschryver, gesproken heeft. Ga naar margenoot+ Penn kreeg welhaast een zeer groot aanzien onder de Quakers, zo door zyne predikatien als door zyne schriften; waar toe ook hielp zyn rykdom en de toegang dien hy tot het Hof hadt, daar hy volgens zyn weldadig humeur en verdraagzamen aart menigmaal voor zyne broederen in de bresse stondt, en niet alleen voor die van zynen aanhang, maar zelfs voor de Roomsgezinden. Hy wilde de verdraagzaamheit te verre uitstrekken, en een soort van evengelykheit onder alle de Secten des Christendoms hebben, meenende dat men geene der zelve van de burgerlyke Authoriteit mogt uitsluiten: een valsche en gevaarlyke stelling, zegt de Latynsche Historieschryver, dewelke met de palen van de vryheit uit te breiden, dezelve geheel en al omverrewierp. Men hadt verder niets meer nodig om Penn te verklaren tot een Atheist, een Jezuit, en een Papist: want een Latitudinarius of ruimschotig Godgeleerden van hem te maken zou niet genoeg geweest zyn. De verdraagzaamheit van dezen vermaarden Quaker was gegrond op deze stelling; dat het, om een goed Christen te wezen, genoeg was zich te houden aan de fondamenteele Artykelen van den Christelyken Godsdienst: dat is, aan de klaar uitgedrukte waarheeden die voor elkeen verstaanbaar zyn, en door het gezag van de H. Schriftuur bevestigt worden. J.C. voor den Zaligmaker der Waerelt te erkennen, was eene der wezentlykste waarheden. Daarenboven prees hy de betrachting der Zedekunde, en het nauwkeurig waarnemen van zyn plicht ten hoogsten aan. In 't vervolg dezer Verhandeling zal men vinden al 't geen men wegens de Leerstukken der eerste en der laatste Quakers heeft konnen byeenzamelen. Het was omtrent dien zelven tyd dat de vervolgingen begosten te verslappen. De Quakers deeden hun voordeel met dien ademtocht, om regelen van hun geloof op te stellen, en een Kerkelyke Discipline te maken. Ik zal dienaangaande met weinig woorden herhalen 't geen de Latynsche Historieschryver met zeer veel omslag, en dikwyls zeer ingewikkelt, beschryft.Ga naar voetnoot(b) Zy stelden Predikanten of vaste Herders aan; dat is, gedwongen te erkennen, in weerwil van de evengelykheit daar zy zo zeer op gezet scheenen, dat 'er altoos menschen gevonden worden die boven anderen in verdiensten en gaven uitblinken, verkoren zy de bekwaamste luiden uit den hoop tot het bestieren van hunne vergaderingen, en tot het onderhouden van goede order. Eenige van die Herderen, die van plaats tot plaats moesten reizen, om de gelovigen te onderwyzen, om de nieuwbekeerden te examineren, enz. kregen den naam van Apostelen. Dit voorrecht koomt den mannenGa naar margenoot+ alleen niet toe; de vrouwen hebben het zelfde recht. Na die Predikers, of, om naar den trant der Quakers te spreken, | |
[pagina t.o. 119]
| |
L.F. Dubourg del.
P.Tanjé sculp. ASSEMBLÉE des QUAQUERS à Londres A. Quaqueresse qui préche.
ASSEMBLÉE des QUAQUERS à Amsterdam
A. Quaquer qui préche. | |
[pagina 119]
| |
de geene die in de Bediening zyn, volgen de Ouderlingen of Opzieners, en de Opziensters, dewelke onderstelt worden de wysste te zyn, uit hoofde van den ouderdom die ervarenheit medebrengt. Zy waken nevens de Predikanten voor de Discipline, en ondersteunen dezelve met hunnen raad. Zy arbeiden ook met hun tot onderhouding van onderlingen vrede en eendracht. De zorge voor de armen en zieken is hun mede aanbevolen. Zy houden de Kerkelyke kasse, en zyn als de schatbewaarders der Secte. Ga naar margenoot+ De Predikanten en Ouderlingen hebben hunne reguliere vergaderingen, dewelke veel overeenkomst hebben met die de Protestanten Presbyteria of Consistorien noemen. De Latynsche Historieschryver zegt, dat men by de Quakers in Holland in yder Kerk een soort van een Kerkelyken Senaat hadt willen oprechten, en dat die Senaat zou hebben bestaan uit gehuwde personen en van een rype bejaardheit, die de vergaderingen volgens zekere vastgestelde Wetten zouden hebben bestiert: maar dit werdt verworpen, onder voorwendsel dat zulk een reglement voet zou geven tot een nieuwe Kerkelyke Heerschappy, de evengelykheit onder de Broeders wegnemen, en de gaven van den geest bepalen of vernietigen. Ga naar margenoot+ Zy hebben ook, zo mannen als vrouwen, vergaderingen die algemeener zyn, en dewelke men Classes, Colloquia, en Synoden zou mogen noemen. In die Vergaderingen, die of Provinciaal zyn, en alle drie maanden worden gehouden, of algemeen en alle jaren beroepen worden, geschieden de Censuren, de overziening der Kerkelyke zaken, het onderzoek van nieuwe boeken, en de aantekening van gewichtige voorvallen in daar toe gemaakte Notulboeken. In Engeland vergadert het algemeen Synode der Quakers den derden dag na Pinxter; niet uit een beginsel van bygelovigheit, even of de Gedeputeerden van de Secte meerder inspiratie ontsingen op den tyd wanneer men de nederdaling van den H. Geest op de Apostelen viert: maar alleenlyk uit een beginsel van geregeltheit, dewyl'er een vastgestelden tyd om te vergaderen moest beraamt worden, en wel in een bequaam saizoen. Wyders weet men, dat de Quakers geenerlei Feesten vieren, noch eenige plechtigheit waarnemen. De H. GeestGa naar voetnoot(a) (de inwendige geest) weet niet van die distinctien. Tot die algemeene Synode begeven (of begaven zich ten tyde wanneer de Autheur schreef) zich de gedeputeerden van alle de Quakers de gantsche waerelt door. De Synode heeft een Geheimschryver, om de verhandelde zaken te registreren, te rapporteren, of te copieeren: maar daar is geen zichtbaar President, dewyl de H. Geest altoos voorzit. Wegens hunne oefeningen van devotie,Ga naar margenoot+ heeft men maar te letten op de hier bygevoegde Afbeeldingen, waar in men zommigen ziet in een diepe mymering, anderen in verrukking en bespiegeling, terwyl een onder hen, 't zy man of vrouw, dan eens met veel bedaartheit en met een statig gelaat opryst, en dan weer met een hevigen drift, even of hy met een onwederstaanbare kracht wierdt aangestuwt; ook gaat dit veeltyds al zuchtende, en weenende, en schreyende toe. Alle die verschillende beweegingen zyn niet anders dan indrukkingen van dien geest, die menigmaal aan een Prediker of Predikster, Predikatien van twee of drie uuren lang instort, na een diepe en zeer lange stilzwygentheit, waar door de vergadering van die geestdryvers als in slaap gevallen is. De Quakers zeggen, dat zy geduurende die Geestelyke slaapzucht in zich zelven zyn geconcentreert, en als verslonden in een meditatie waar door de geest zich den weg baant om het hart der gelovigen in te nemen. Maar de geest geest niet altoos Predikatien of Vermaningen in: zomtyds blaast hy den Quakeren gebeeden in, en op een anderen tyd doet hy hen Psalmzingen. Onder de redenvoering, het gebed, of de vermaning van den gelovigen die van den geest geinspireert is, zyn de andere gelovigen bezig met heilige overdenkingen, met het onderzoek van zich zelven, met zuchten, met het maken van toepassingen op zich zelven van 't geen zy horen, met zich in den inwendigen stryd des geestes te verzetten tegen de gemoedsbewegingen en tegen de pogingen, die, naar hun zeggen, de Satan maar al te veel in 't werk stelt om by hen te huisvesten. Geduurende die inwendige beroering en stryd ontstaat 'er een beving in den gelovigen: en zelfs is 't wel gebeurt, zegt | |
[pagina 120]
| |
onsGa naar voetnoot(a) Croesius, dat die beving zo algemeen was onder de vergaderden, dat men zou gezegt hebben dat 'er in de vergaderplaats een aardbeving voorviel. Het is is ook gebeurt, en zelfsGa naar voetnoot(b) meer dan eens, dat de Vergadering scheidde, zonder dat iemant gepredikt of vermaand hadt: hoewel 'er desniettemin inwendiglyk gebeeden was. Ik heb van het zingen der Quakers gewag gemaakt: maar men moet zich niet inbeelden dat het naar ons gezang gelykt. 't Is een soort van geruisch of gebrom, overeenkomstig met de slaperigheit der Secte. In de meditatie, het gebed, de overdenking, de beschouwing, en eindelyk de lezing van de H. Schrift bestaan hunne huisselyke bezigheeden, die meer of min lang, veelvuldig, en verscheiden zyn naar mate dat de geest hen inspireert. Hier toe gewennen zy ook hunne kinderen, gevende hun daarenboven eene zeer eenvoudigeGa naar margenoot+ en zedige opvoeding, zonder zich te bemoeyen met opschik en fraaye klederen, noch met het geen men goede manieren, om aan de oogen van anderen te behagen, noemt. Het gewaad van een Quaker is gemeenlyk zwart, gantsch eenvoudig en byna gelyk aan een kamizool, zonder plooyen aan de zyden, zonder knopen aan de zakken, en zonder mouwen. Hunne welleventheit bestaat in een rondborstig voorkomen, en in een natuurlyk gesprek of onderhoud. ‘Ga naar voetnoot(c) Het gebruik van het eene been achter 't ander te stryken is hun onbekend, gelyk ook dat van in de hand te dragen 't geen gemaakt is om het hoofd te dekken’. Indien het Quakerdom geene andere singulariteiten en berispelykheden bezat, zou het byna te wenschen zyn dat alle menschen Quakers wierden. Ik heb gezegt dat zy geene Hoogtyden of Feestdagen hebben: maar dewyl alles by hun door inspiratie geschiedt, is het hun geoorlost alle dagen te vergaderen; hoewel zy in Engeland en in Holland voornamelyk alle Zondagen byeenkomen. Maar zy zullen noch in 't openbaar noch in 't byzonderbidden, noch overluid spreken, dan wanneer de inwendige geest hen daar toe vermaant. Indien de geest zwygt, zyn zy te vreden met denken, 't zy in de Kerk, 't zy aan de tafel, 't zy dat zy zich te bedde begeven; en hierom, zegt de Historieschryver, hebben hunne vyanden | |
[pagina 121]
| |
Ga naar margenoot+ hen beschuldigt dat zy God nooit bidden, en, even als de beesten, alleenGa naar voetnoot(a) volgens een natuurlyk instinct of neiging leven. Insgelyks, dewyl zy eertyds in EngelandGa naar voetnoot(b) genoodzaakt waren, om zich te beter te verbergen, in zeer enge vertrekken hunne vergadering te houden, daar het by gevolg menigmaal gebeurde, dat, om niet in flauwte te vallen, eenige luiden van een zwakke gesteltenis een klein flesjen met wynazyn of eau de la Reine uit den zak haalden; namen de vyanden daar uit gelegenheit om de arme Quakers te lasteren, en overal uit te strooyen, dat zy zich zelven inspireerden, en den geest deden nederdalen door de kracht van een zeker liqueur. De lasteringen van zulk soort verouderen nooit, en gaan altoos in zwang daar partyschappen zyn. Zy gaan over van het volk op de Kerkelyken, en door een wederkeering die de partyen voordeelig is, worden zy behendiglyk van de Geestelyken op de Leeken wederom gekaatst. Ga naar margenoot+ De talen en wetenschappen zyn by hun in geen achting, echter meenen zy niet dat die kundigheden volstrekt onnut zyn: maar, volgens hun zeggen, zyn zy niet noodzakelyk aan de Bediening. 't Is de geest die spreekt; en volgens hun systema, is het zekerlyk waar dat die geest geen Wysgeerte, noch Grieksch, noch Hebreeuwsch nodig heeft om de Schrift uit te leggen en den volke te verklaren. Zy verachten voornamentlyk de School-Godgeleertheit, en de Philosophie die doorgaans geleert wordt, houdende dezelve voor uitvindingen des Satans. Ga naar margenoot+ Zy verwerpenGa naar voetnoot(c) de eertytelen, zo Kerkelyke als waereldlyke, en hebben ook geen achting voor de Academische graden. Alle die onderscheidingen, zeggen zy, dienen alleen om Meesterschap te oefenen. Maar volgens het Evangelie, naar de letter opgenomen, zyn wy alle broeders van gelyken rang. Zy houden de Protestantsche Geestelyken voor huurlingen, uit hoofde van hunne inkomsten, tienden, jaargelden, of andere beloningen: en men kan wel denken, dat volgens hun gevoelen ook niet kan goedgekeurt worden, dat de Predikanten een zeker getal uitmaken, en dat de herderlyke roeping vastgemaakt wordt aan sommige menschen van een byzonderen rang, dewyl de geest niet bepaalt is, noch kan wezen. Behalven dat zy meenen, dat het getal der Herderen te klein is voor de belangen van de Kerk, en gaerne Missionarissen zouden willen hebben, die, even als die der Roomsgezinden, onophoudelyk bezig waren tot voortplanting van het geloof. Het schynt hun toe, dat het gedrag der Protestanten in dit stuk den weg baant voor den Antichrist. De rechten, de imposten, de grooteGa naar margenoot+ winsten en jaargelden, als mede veele middelen waar van men zich in de menschelyke samenleving bedient om de menschen hun plicht te doen betrachten, of van nut te doen zyn door de hoop van groote winst, komen aan de Quakers voor als hatelyke en gevaarlyke dingen, die de menschen tot huurlingen en niet tot burgers maken; en eerder slaven van de gierigheit voortbrengen, dan Christenen die zich van hunnen plicht pogen te quyten. Ik herhaal nog eens, en zeg in den Quakers styl, dat in het Quakerdom de geest vry is, en zich niet onderwerpt noch aan synoden, noch aan eenige waereltsche wysheit. Dit is een van de voornaamste gronden der Secte. Alle de le- | |
[pagina 122]
| |
dematen van de Kerk konnen en moeten het hunne toebrengen tot het welzyn van dat lichaam, alle konnen zy dezelfde hulp van den H. Geest ondervinden, en dezelfde uitwerkingen van zyne kracht gevoelen. Even als de leeden van ons lichaam, worden die der Kerk gevoed en in 't leven gehouden door eene en dezelfde kracht, en op eene en dezelfde wyze; invoegen dat zy door die kracht, alle konnen samenlopen tot opbouwing van dat Mystique lichaam, even als alle de leeden van het menschelyk lichaam zich tot het gemeene welzyn bewegen. Op dezen grond, zo goed als mogelyk toegepast op de Evangelische Bediening, zegt men by de Quakers, dat de geest, door zyne aandryving bekend makende wat het lichaam der Kerke nodig heeft, de leeden, waar inGa naar margenoot+ hy die impulsie doet gevoelen, verplicht om terstond het Mystique lichaam te hulp te komen; maar kan het niet gebeuren, dat men door luiheit, door verzuim, of door eenige bezigheit die aandryving niet gevoelt? Menigmaal letten wy niet op de gebreeken van de leeden des lichaams. MenGa naar voetnoot(a) moet zich opwekken, antwoorden de Quakers, en door een volkomen inkeer in zich zelven, de gaven en de kracht van den geest des levens beproeven. Hier in bestaat de gantsche herderlyke roeping: zy vereischt geen toestel, noch plechtigheit, noch oefening des verstands, noch voorbereiding, noch onderzoek, noch, met één woord, geene van de gewone middelen die by de andere Secten van het Christendom in gebruik zyn om de Kerken van Herders te voorzien. Ondertusschen wanneer het, na 't inwendig onderzoek, gebeurt dat iemant zich door denGa naar margenoot+ geest tot het Predik-ampt getrokken voelt, moet men de formaliteit gebruiken van in den Kerkenraad te overweegen, of de geinspireerde waarlyk daar toe bekwaam zy, en of hy tot die bediening mag worden afgezondert: waarna men hem een vermaning doet, strekkende om hem het gewicht daar van te doen begrypen, zo met opzicht tot hem zelven, als met opzicht tot de Kerk: en dus schynt het datGa naar voetnoot(b) de andere Herders en de vergaderde gelovigen met den Geest tot die verkiezing samenlopen. Op dezen voet wordt hy van de gemeente afgezondert, en tot Prediker of Herder aangestelt. Zomwyl komen daar brieven van voorspraak by, door andere Kerken of Genoodschappen van Quakers verleent. Het onderhoudGa naar margenoot+ van die Predikers bestaat alleen in vrywillige giften, zonder conventie of eenig verdrag. Elk geeft daar toe zo veel hy wil, en naar zyn vermogen; ook mag de Prediker niets meerder aannemen dan hy tot onderhouding van zyn leven nodig heeft, dat is, tot een sober leven. Indien een Prediker by gebrek van onderhoud tot armoede vervalt, is het hem geoorloft zyne Kerk te verlaten, en zelfs, zegt de Latynsche Historieschryver, mag hy het stof van zyne voeten afschudden tegen die Kerk. Belangende de tienden of kerkelyke inkomsten,Ga naar margenoot+ en de rechten of belastingen die inGa naar voetnoot(c) oorlogstyd geheven worden, zie hier hoe de Quakers zich hedendaagsch gedragen tot vermyding van de vervolgingen die zy deswegen langen tyd hebben moeten ondergaan: zy betalen die rechten zonder te willen weten of te vernemen tot wat gebruik men ze heft: en om geen aanstoot te geven aan de discipline hunner Secte, als vlak strydig met die rechten, houdt men zich even of men die inbreuk niet bemerkte, en men stapt daar over heen als over een misslag van zwakheit die onvermydelyk is. VoorheenGa naar voetnoot(d) zouden zy onverzettelyk in dat stuk geweest zyn: ook vergeven hunne vyan- | |
[pagina 123]
| |
den hun dien draai niet, als zynde zo strydig tegen de Evangelische Zedekunde, en met recht te stellen onder die Pascal in zyne Lettres Provinciales veroordeelt. Ga naar margenoot+ Die ooit heeft horen spreken van de Quakers, kan niet onkundig zyn van dat zy noch Doop noch Communie hebben. Ook wordt men als gedwongen om met verwondering in navolging van den Schryver der Lettres sur les Anglois, daar hy als in een samenspraak met een Quaker voorkoomt, uit te roepen: welhoe, zyt gy lieden dan geen Christenen! 't Is een waarheit dat zy den Doop voor een Joodsche plechtigheit houden; stemmende echter toe dat de andere Christenen den zelven aanzien als een teken van wedergeboorte, van inleiding en inlyving in het Christendom, onder beding dat in een Godsdienst die gantsch heilig en gantsch geestelyk is, het teken niet de overhand hebbe boven den plicht, en dat uit hoofde van den Doop een boos mensch niet gehouden werde voor een Christen, terwyl een ongedoopt mensch, die alle de plichten des Christendoms oefent, maar voor een Heiden zoude aangezien worden. De ware Doop van Christus, zeggen zy, bestaat in den Doop of de afwassching der ziele, en deze is 't alleen waar door de menschen zalig worden. Niet minder is men geërgert over hun gevoelen wegens het Sacrament der Communie: en als men hunne belydenis in dit stuk heeft aangehoort, kan men zich mede niet onthouden van den Schryver der gemelde Lettres na te zeggen, hoe, geen Communie! maar dan antwoorden de Quakers, even als die hy daar invoert, wy hebben geene andere Communie dan die onzer harten. Ga naar margenoot+ Zonder hier te herhalen hunnen afkeer van het eedzweeren, dien zy met alle de Wederdopers gemeen hebben, zal het genoeg zyn de eigene woorden van den evengemelden Autheur by te brengen. ‘Wy doen nooit eeden, zelfs niet in Rechtszaken; wy meenen dat de naam des Allerhoogsten te waardig is om gebezigt te worden tot de elendige geschillen der menschen. Wanneer wy voor de Magistraten moeten verschynen om de zaken van anderen (want onder ons vallen nimmer processen voor) bevestigen wy de waarheit met ja of neen, en de Rechters geloven ons op ons woord, terwyl zo veele andere Christenen hun ziel en zaligheit op het Evangelie verzweeren. Het huwelyk der Quakers is zo eenvoudigGa naar margenoot+ als al het overige. 't Is genoeg dat de noodzakelykheit het ons beveelt, zeide een Hollandsche Quaker die men die eenvoudigheit verweet, als mede de heilige onverschilligheit welke hy betuigde te hebben voor een daat van hulde aan de Natuur, waar omtrent een gryzaart zelf zyn uiterste best doet om zich te ontdooyen. De Natuur gedraagt zich tegen de Quakers niet anders dan tegen alle andere Secten en Godsdiensten; maar zy pogen de natuur te verbeteren, en willen dat zy zich verklare als volkomelyk wedergeboren. Derhalven begint men met de jonge luiden christelyk te vermanen wegens al 't geen den Huwelyken staat betreft, niet vergetende hen te waarschuwen dat het huwelyk een tedere zaak is, en een goed overleg vereischt, zo dat men 't niet behoort te ondernemen zonder de toestemming der ouderen, noch zonder ryp beraad. Indien men na die vermaningen volhardt in het voornemen van te willen trouwen, moet daar van kennis worden gegeven aan den Kerkenraad, en hier wordt dan gevraagt, of men in staat is om te trouwen, of men de toestemming der ouderen heeft, enz. De Kerkenraad vraagt ook aan alle die daar tegenwoordig zyn, of'er geen verhindering van het voorgenomen huwelyk is, waar na men een soort van gebod afkondigt des Zondags na de bekentmaking aan den Kerkenraad. Zie daar het geen den Echt der Quakers voorgaat; nu volgt de voltrekking. Na de geboden begeven zich de ondertrouwde in de Vergadering, verzelt van hunne nabestaande en andere vrienden die zy goedvinden daar by te nodigen. Hier vraagt men hun in de tegenwoordigheit van de gemelde vrienden, of zy elkander beminnen, of zy begeeren vereenigt te worden, of zy voornemens zyn elkander hulp en bystand toe te brengen, en diergelyke dingen meer volgens de omstandigheit der zake. Op dat alles antwoorden de Quakers even als men overal gewoon is, met de beste voornemens van de waerelt. Het antwoord gegeven zynde, wordt de wederzydsche bewilliging der toekomende Echtgenoten in een boek aangetekent, en zy onderschryven die aantekening met hunnen naam, gelyk de aanwezende vrienden en getuigen mede doen; waar na men de nieuw ge- | |
[pagina 124]
| |
trouwde laat vertrekken om de beveelen der Natuur Godsdienstiglyk te gehoorzamen. De buitensporigheit van bruilofthouden is hun onbekend, of moet hun onbekend wezen. Dewyl, volgens het verstand der Secte, hetGa naar voetnoot(a) lichaam het kleed van de ziel is, is men wel verplicht het zelve te bewaren en te onderhouden, doch in een voudigheit en zedigheit, zonder overdaat, en zonder dat men de zinnen poogt te streelen ten koste van de zuiverheit der ziele. Eertyds, zegt ons de Latynsche Historieschryver, wierden die huwelyken der Quakers voor onwettig gehouden, maar in 't vervolg heeft men ze in Engeland toegelaten, en voor wettig gerekent. Ga naar margenoot+ Vier of vyf dagen na de geboorte der kinderen, worden nevens de vroedvrouw en de kraambewaarster, alle de vrouwen, die by de verlossing zyn tegenwoordig geweest, by een geroepen, om hunne getuigenis aan te nemen, en in een boek aan te tekenen. Ter zelver tyd geeft men het kind een naam. Ga naar margenoot+ Wat aangaat de lykplichten, de Quakers bemoejen zich niet met eenige pracht in dat stuk, noch met lykredenen. Volgens hunne gronden strydt zulks niet minder met de Christelyke eenvoudigheit, dan de geoorlofde dwaasheden die het huwelyk der andere Christenen verzellen.Ga naar voetnoot(b) Wat is 'er by de begrafenissen uitsporiger, zeggen zy, dan dat men veele menschen, ouders, nabestaande, en andere vrienden ziet op een treurige wyze een doot lichaam volgen, en het zelve in rouwgewaad naar het graf verzellen, om vervolgens naar het huis van den overledenen weder tekeeren, en daar zichGa naar voetnoot(c) dronken te drinken ter zyner eere? Wat vreemder gedrag is dit! en schynt het niet een comedie zulk een soort van droefheit te vertonen, daar eenige nabestaande vrienden, met lange rouwmantels omhangen, een dooden schynen te beweenen, terwyl zy ondertuslchen in hun vuist lagchen wegens de erfenisse die hy hun heeft nagelaten? De Quakers onthouden zich van de meeste dier misbruiken, doende hunne doden zonder statie en zonder rouw naar het kerkhof van de Secte brengen. Men vergenoegt zich met by die gelegenheit te overwegen de broosheit van het Menschelyk Leven, met zich ter deugt aan te sporen, en met den overledenen in zyn gedrag na te volgen, indien hy waarlyk verdient heeft daar in na gevolgt te worden, enz. Tot dus verre 't geen ik wegens de gebruiken der Quakers heb konnen verzamelen. Laat ons nu wederkeeren tot den voortgang van het Quakerdom. Keith, inGa naar margenoot+ den jare 1667. te Aberdeen in Schotland gevangen zittende, schreef een Tractaat van de onmiddelyke openbaring van J.C. in den mensch. Men zette Penn ook gevangen wegens een boek, 't welk, volgens de Rechtzinnigen, de Drie-eenheit vernietigde. Zekere Eccles, van Muzikant een Quakers Prediker geworden, en een Autheur van harssenschimmen en dweeperyen, ondernam een nieuwe manier van bekeeren. Hy tradt in een heimelyke byeenkomst van Roomsgezinden met een groote test vol vuur op zyn hoofd, dreigendeGa naar voetnoot(d) hen daar mede te zullen verbranden, (misschien in de toekomende zo wel als in deze waerelt) indien zy niet afstonden van hunne afgodery. Met dezelve woede liep hy langs de straten van Londen, en liet zich eindelyk naar verdienste kastyden in Yrland. In 't jaar 1670. wierden de Quakers ten uitersten mishandelt. Het verslag dat de Latynsche Historieschryver van die vervolgingen doet, onderstelt zynde dat hy volkomelyk de waarheit zegt, strekt meer tot schande van de vervolgers dan van de vervolgden. Wegens deze heeft men aangemerkt, dat hunne hardnekkigheit, schoon doorgaans zo belagchelyk als min Christelyk, nochtans iet zielroerends inhadt. Zie hier een staaltjen. Wanneer zy met allerley versmaadheit geweldadig verdreven wierden uit plaatsen daar men hen vergadert zynde verrascht hadt, verzamelden zy zich, in plaats van de beledigingen van het gemeen te ontvluchten, gerustelyk voor de deur van het huis waar uit zy verjaagt waren, en stelden zich vrywilliglyk bloot voor allerhande verongelykingen. Met het begin van den oorlog in 't jaar 1672. tusschen | |
[pagina 125]
| |
Engeland en Holland begosten zy wat adem te scheppen, en men mag zeggen dat Engeland zedert dien tyd ongevoeliglyk gewende aan het zien van Quakers. Hier koomt Fox, dien ik byna hadt uit het gezicht verloren, wederom te voorschyn. In 't jaar 1671. begaf hy zich naar Amerika, en ging daar, in de landen van de nieuwe waerelt die onder de heerschappy van Engeland geraakt waren, alle zyne Quakersche geloofsgenoten bezoeken. Van die reize wedergekeert, werdt hy op nieuw gevangen gezet. Eindelyk door deGa naar margenoot+ tusschenkomst van Mylord Hales in vryheit geraakt, verbergde hy zyn talent niet. Van alle kanten schreef hy brieven tot voorstand van zyn gevoelen, met vermaningen ter bekeering (tot het Quakerdom). Hy predikte ook door brieven den Joden van Amsterdam, den Roomsgezinden, en zelfs den Paus. Hy schreef mede aan de Vorsten van Afrika en aan den Groten Turk, want dezen tytel gaf hy aan den Groten Heer. Het zal onnodig zyn dien dweeper van jaar tot jaar in zyne bedryven na te gaan, tot het einde zyner loopbaneGa naar margenoot+ toe Hy stierf in 't begin van 't jaar 1691.Ga naar margenoot+ Die man, zegt men, was van lichaam en geest even onvermoeit, dat is, zyn lichaam was van een goed temperament, en zyn geest was onverzettelyk en vol yver; want voor het overige, behalven dat hy zyn verstand met geene wetenschappen hadt versiert, ontbrak het hem aan beschaaftheit, en zyn oordeel was niet zeer doordringend. Hoewel hy, naar het exempel der Dwepersche Anabaptisten zyne voorgangers, in 't gemeen alle soorten van kunsten en wetenschappen verachtede, tot zo verre dat hy zelfs in de eerste gronden daar van onkundig was, bediende hy zich nochtans zomwylen van fyne streeken om zich voor een bekwaam man te doen doorgaan. Hy was werkzaam en onvermoeit, en ontzag zich niet veel moeite te doen om een geringe zaak. Zyne standvastigheit, of liever de hardnekkigheit en de drift waar mede hy zyne leere en zyne leerlingen voorstondt, was zonder voorbeeld. Hier by bezat hy een ongemeen gedult, en een soberheit van leven zonder wederga. Hy mydde zorgvuldig allerlei overdaat, niet zo zeer uit liefde tot zyne gezondheit, als wel uit plicht en uit een beginzel van Godsdienst. Zyne grootmoedigheit ging gepaart met een ongemeene stoutheit, en hy hadt zulk een hoog gevoelen van zyne gaven, dat hy zich overal poogde te doen gelden, en zich met alles bemoeide, gelovende dat niets wel gedaan was dan 't geen door hem zelven of door zyne raadgeving wierdt uitgevoert. Met een geveinsde zedigheit en eenvoudigheit bedekte hy die hovaardy, dewelke, gelyk ze hem toeliet gemakkelyk en toegevend te zyn tegen die van zyne party, hem ter zelver tyd heiliglyk verbitterde tegen anderen. 't Is waar deze gramschap, hoe heilig in schyn, liet hem niet toe zyne tegenstreveren anders dan met woorden te keer te gaan, maar die woorden, volgens den letterlyken zin vanGa naar voetnoot(a) den Latynschen Historieschryver, waren niet zelden van onvoorzichtigheit en onbeschaamtheit verzeld. Na de doot van Fox ontstondt 'erGa naar margenoot+ verdeeltheit onder de Quakers. Door zyn gezag hadt hy altoos de eenigheit onderhouden, en de kuiperyen verhindert. Men zal in 't vervolg zien, dat de gevoelens van Keith wegens de mensheit van J.C., de oorsprong van die verdeeltheden, dewelke een soort van scheuring verwekten, en haast den ondergang der Secte zou hebben na zich gesleept, geweest zyn. Ik zal hier de by eenkomst, die te LondenGa naar margenoot+ in den jare 1674. tusschen de Wederdopers en de Quakers gehouden wierdt, maar even aanroeren. De oorzaak van die Conferentie was dat een Anabaptistisch Prediker, Hick genaamt, aan de Quakers ten onrechte verweten hadt dat zy geen Christenen waren, dewyl zy, zo hy zeide, leerden dat J.C. niet personelyk buiten den mensch bestondt; maar dat het licht, 't welk de ziele inwendig verligt, niet anders is dan J.C. zelf. Hy grondde zyn zeggen op het scryven van eenige Quakersche Autheuren, behelzende dat niemant ooit J.C. met de oogen des lichaams gezien hadde. Volgens den Latynschen Historieschryver, strekte die byeenkomst alleen tot schande van de Wederdoopers. Twee jaren daarna vatte Robert Barclay de penne op, en gaf datGa naar margenoot+ vermaardeGa naar voetnoot(b)Ga naar voetnoot(c) verweerschrift der Quakers in 't licht, 't welk terstond door verscheide | |
[pagina 126]
| |
Protestantsche Godgeleerden uit HollandGa naar margenoot+ en Duitschland wederlegt wierdt. Byna ter zelver tyd verscheenGa naar voetnoot(a) Michel Molinos in ltalien. Deze Spaansche Priester schreef zynen Geestelyken Leidsman in 't Italiaansch, vervattende de gantsche Mystique leere der Quietisten. De tyd derGa naar voetnoot(b) opkomst van het Quietismus, en de overeenkomst van deszelfs leerstukken met die der Quakers, hebben die beide voor afzetsels van eene en dezelve Secte doen aanzien: en waarlyk een van de voornaamste QuakersGa naar voetnoot(c) spreekt zo overeenkomstig met de taal van Molinos, dat men nauwlyks eenig onderscheid vinden kan. De vervolgingen duurden byna tot aan het einde der Regeering van Karel den tweeden. De Latynsche Historieschryver verhaalt dien aangaande zulke hatelyke dingen, dat men daar door zou mogen billyken, ten misten voor de menschen, de buitensporigheden die de onverdraagzaamheit in andere Religien heeft doen begaan.Ga naar margenoot+ Jacob II. op den troon geklommen, helde in 't eerst tot eene algemeene verdraagzaamheit over, met oogmerk om dus, door een middel dat alle partyen bekoorde, zynen eigenen Godsdienst te begunstigen. De Quakers, hem geluk gewenscht hebbende met de komste tot de kroon, voerden hem volgens den styl hunner Secte te gemoed. ‘Wy zyn onderricht, dat gy zo min als wy het met de gevoelens der Anglicaansche Kerk houdt, wy verzoeken u om een gelyke vryheit als gy voor u zelven neemt.’ De Secte ondervondt ook, dat de Souverain tot verdraagzaamheit genegen was. Byna vyftien hondert Quakers zaten in hechtenisse; de Vorst deet hen in vryheit stellen: en dewyl men niettegenstaande de Acte van Tolerantie niet naliet wederom andere gevangen te nemen wegens het weigeren van het betalen der tienden, of van den Eed af te leggen, of van andere vereischte schattingen op te brengen, gaf hy bevel om ze te ontslaan, en wilde niet dat zy noch om hunne gevoelens, noch om hunne gebruiken zouden ontrust worden. Dus werdt hun geoorloft den Koning voor by te gaan even als een particulier persoon, met den hoed op 't hoofd in zyne tegen woordig heit te verschynen, hem aan te spreken met jy en jouw, en voorts zo gemeenzaam met hem om te gaan als met iemant van huns gelyken. Penn geraakte in de gunst van JacobusGa naar margenoot+ II. en deet daar mede zyn voordeel om zich aan zynen aanhang ten nutte te maken: maar omdat men geloofde dat hy den Koning hadt aangeraden de afschaffing van den Eed en van de poenale wetten, en elk zich inbeeldde dat een zo hatelyk ontwerp niet anders strekte dan om den Roomschen Godsdienst in Engeland te doen bovendryven, verloor hy byna al het vertrouwen van zyn eigen party, en haalde zich den haat der Protestanten op den hals. Deze hielden hem voor een Papist, en voor een Jezuit. De Quakers, die uit de afschaffing van den Eed en van de gemelde Wetten de herstelling van het Pausdom voorzagen, of vreesden, zeiden opentlyk, dat een Vorst van dien Godsdienst niet zou nalaten die Wetten wederom in te voeren, om zich daar van zo wel tegen hen als tegen de Protestanten te bedienen, zo dra hy zyne banden in Engeland zou hebben vastgelegt. Ten minsten gaf Penn gelegenheit tot groten achterdocht tegen hem. Hy hadt de afschaffing der Poenale Wetten by geschrift verdedigt, en hy hadt zich altoos verklaart voor eene algemeene verdraagzaamheit, zodanig dat het allen Christenen zou vrystaan elk in 't byzonder God te dienen volgens zyne eigene gronden, en dat niemant zou mogen worden uitge- | |
[pagina 127]
| |
sloten van eenige bedieningen en ampten, zelfs niet van de allerhoogste waardigheden, zo men zich daar in altoos op eene vreedzame en gematigde wyze gedroeg. Penn nu, om zich met beide de partyen te bevredigen, vondt goed om een Apologie voor zyn gedrag op te stellen: hy gaf derhalven een tweede geschrift uit, om zich te verdedigen wegens de beschuldiging van Papery. Hy hadt het geluk van de Quakers zyne broederen te overtuigen, en hun vertrouwen te herwinnen: maar veele Engelsche Protestanten, daar onder de nieuwe Fransche vluchtelingen, konden niet besluiten den argwaan dien zy tegen hem hadden opgevat, af te leggen: zelfs wierden zy daar in versterkt, wanneer menGa naar margenoot+ by de Revolutie, door de komste van den Prins van Oranje tot den Troon veroorzaakt, een brief onderschepte, dien Jacobus II. naar het Hof van Viankryk gevlucht, aan Penn geschreven hadt. Hy werdt wegens die verstandhouding ondervraagt. Hy antwoordde op eeneGa naar voetnoot(a) verstandige en edelmoedige wyze: maar door de hevigheit waar in zich de partyen ten tyde van de Revolutie bevonden, werdt het antwoord van dien Quaker niet anders aangenomen dan als een opentlyke verklaring voor de zaak van Jacobus II. en de meeste Protestanten van dien tyd, vooral de makers van blauwboekjes, hielden de vriendschap met dien Vorst voor verradery. Zedert dat geval verliet Penn geheel en al het gewoel van de waerelt, en bepaalde zich alleen by zyn huisgezin tot in den jare 1693. Laat ons hem nu volgen naar Amerika. Ga naar margenoot+ Lang voor Penn, en reets zedert den jare 1653. waren eenige Quakers naar de volkplantingen der nieuwe waerelt, die de Engelschen toebehoren, vertrokken. Nauwlyk waren zy daar aangeland, of zy wierden deerlyk mishandelt, en men gaf zeer strenge beveelen tegen hen uit. Men strafte hen met boetens, met roeden, met gevangenis, enz. en zo men de gedenkschriften der Secte geloven mag, vonden zy meer menschelykheit by de Wilden, als by de Engelschen hunne landsgenoten: doch dit is geen wonder. De denkbeelden van die Wilden waren gantsch eenvoudig: en zo zouden de onze ook wezen, indien de vooroordeelen, waar mede dezelve beladen worden, de menschen niet ongevoeliglyk tot vervolging en boosheit aanvoerden. Om den voortgang van het Quakerdom in die Colonien te stuiten,Ga naar margenoot+ voegde de Wet by de boetens, by den ban en andere straffen, dat alwie als een Quaker zou worden aangeklaagt, of zich tot het Quakerdom bekeerde, voor de eerste maal een oor zou worden afgesneden, indien het een manspersoon was, en, indien een vrouw, zou worden gegeeselt. Eindelyk voerde men de dootstraf in tegen de hardnekkigsten: te Boston wierden eenige Quakers aan de galg gehangen. Hier mede eindig ik dit kort verslag, om tot Penn weder te keeren. De Koning en het Parlement gavenGa naar margenoot+ hem in 't jaar 1680, den eigendom en de souverainiteit van een wingewest in Amerika ten zuiden van Maryland, om hem schadeloos te stellen wegens de groote sommen gelds die zyn vader aan de Kroon hadt uitgeschoten, en waar van hy niets te rug bekomen hadt. Dat wingewest kreeg den naam van Pensylvanien, door den Quaker deszelfs souverein, die het begost te bevolken met luiden van zyne Secte. Hy stichte daar de Stad,Ga naar voetnoot(b) Philadelphia geheten, maakte een verbond met de omgelegene wilden, gaf wetten aan de Republyk der Quakers, en voerde daar, op zulk eene wyze als terstond zal gezegt worden, die verdraagzaamheit in, en dieGa naar voetnoot(c) Christelyke vryheit, dewelke waarlyk bekwamer is om den waren Godsdienst in te boezemen dan galgen, raderen, en galeyen, voor zo verre men onder den naam van vryheit, geen vrygeestery toelaat. ‘De nieuwe Wetgever verklaardeGa naar margenoot+ dat alle de geenen die een eenig God, die almachtig is en de Schepper en onderhouder van het Geheelal, zouden erkennen, en betonen zouden in hem te geloven door nauwkeurig op te volgen de regelen van die deugt welke alleen bekwaam is om den mensch tot zy- | |
[pagina 128]
| |
nen Schepper te doen naderen, en hem te doen gelyk worden; dat alzulke menschen, zegge ik, eene volkomene vryheit zouden genieten, en niet zouden gedwongen worden tot eenig Godsdienstig bedryf 't welk met hun gewisse streedt, noch genoodzaakt een Godtsdienstpleging, welke zy afkeurden, by te wonen: en hy beval, dat, indien het gebeurde dat iemant zynen medeburger, op wat wyze het ook zou mogen wezen, mishandelde om verschil van Godsdienst, zulk een als een oproerige en als een verstoorder van de gemeene rust zoude gestraft worden’. Eene zo redelyke Wet konde geene hypocriten of huichelaars, noch godloze menschen voortbrengen, en gaf geen voet tot Kerkelyke Factien, die meer dan eens den ondergang van Koningryken en Staten hebben bevordert. Hy vergenoegde zich niet met alle soorten van Secten en Religien toe te laten, en met alleen een eenvoudig geloof in God af te vergen van die zich in zyne Republyk wilden nederzetten: maar zelfs gaf hy, als reets gezegt is, aan ydereen vryheit om naar de Regeering en andere waardigheden te staan; met dit onderscheit nochtans, dat de Quakers noodwendig den voorrang hadden uit hoofde van hun groot getal, en niet zo zeer door list of kuiperyen, zegt de Latynsche Historie-Schryver, dewyl dit met de eenvoudigheit van het Quakerdom strydt. Dus onderstelt hy, dat die eenvoudigheitGa naar margenoot+ onschendbaar is, en dat 'er nooit uitzonderingen noch overtredingen van die wetten geweest zyn, noch zouden konnen zyn: doch ik weet niet of zulks wel doorgaat, en ik zou niet willen vaststellen dat zulk een Staat eenige eeuwen in die zelve eenvoudigheit zou konnen standhouden. Een twyfeling op zekere wyze voorgestelt, een nieuwe oplossing van sommige zaken zou in staat zyn om die eenvoudigheit omverre te werpen, gelyk byna gebeurde op de volgende wyze. Nauwlyks was die nieuwe Republyk opgerecht,Ga naar margenoot+ toenGa naar voetnoot(a) Keith daar in eenige zeer hevige geschillen verwekte, wegens dewelke de Pensylvaniers zo voor als tegen party trokken. het onderwerp dier geschilien was het gevoelen van Keith over de mensheit van J.C. Volgens hem was die mensheit dubbel; de eene hemelsch, geestelyk en eeuwig; de andere aardsch en gantsch lichamelyk. Deze laatste mensheit bestondt in het lichaam van J.C. uit de Maagd Maria geboren. Ik hebben reets gewag gemaakt van Keiths Tractaat, waar in hy dat byzonder gevoelen vaststelt, 't welk J.C. dubbel maakt volgens de tegenwerping der andersgezinde Quakers. Maar Keith beweerde dat zyn gevoelen van de gantsche Secte standvastig was gevolgt, dat het was de grondslag van het Christendom, en dat het zelve te houden voor onrechtzinnig, zo veel was als het lyden en den doot van J.C. te lochenen. Keith dreigde zelfs zich af te zonderen van die zich tegens dat gevoelen zouden aankanten. Uit dat geschil ontstonden andere twisten tusschen die zich tegen Keith verklaart hadden. Eenige beweerden dat J.C. niet opgestaan, noch ten Hemel gevaren was met het zelfde lichaam dat hy uit Maria geboren wordende hadt aangenomen; andere zeiden dat J.C. waarlyk met dat zelve lichaam was opgestaan, doch dat hy het by zyn Hemelvaart hadt afgelegt: nog andere bleven in twyfel, en, om my van de woorden des Latynschen Historieschryvers te bedienen,Ga naar voetnoot(b) wisten niet wat zy zeiden, of wisten niet wat zy moesten zeggen. De gematigdsten hielden dat geschil voor een zaak van weinig gewicht, en ter zaligheit onnut. Die ydele naspeuringen werden gevolgt van andere die nog ruim zo beuzelachtig waren. Men ging zich bekommeren over den staet der zielen na de doot, en men vondt 'er die staande hielden dat de rechtvaerdige recht toe naar den Hemel, en de godloze recht toe ter Helle voeren. Dit onderstelde, zeide men, dat de eene zo wel als de andere onmiddelyk na hun overlyden geoordeelt wierden, en dat 'er by gevolg geene eigentlyke opstanding, noch algemeen oordeel wezen zoude. Andere Quakers waanden, dat de menschen reets in dit leven het Paradys of de Helle in zich hadden. Men leide Keith nog te last, dat hy de verhuizing der zielen geloofde. Alle die beuzelachtige geschillen, waar onder zich veel harsterrigheit en bitterheit mengde, wierden eindelyk het onderwerp van eene algemeene Vergadering der Quakers, die gehouden wierdt in 't jaar 1691. Keith | |
[pagina 129]
| |
Ga naar margenoot+ behaalde de overwinning; zyne leere wegens J.C. werdt voor rechtzinnig erkent doch niet lang daar na moest hy nog andere stormen uitstaan. Zekere Fitzwater beschuldigde hem, te leeren dat het licht van J.C. den menschen niet genoegzaam is; de geene die uit kracht der beslissing van het Synode van 1691. hem voldoening geven moesten, weigerden zulks niet alleen, maar bleven zelfs in hunne beschuldiging volharden. Eindelyk wisten zy de zaken zo te beleggen, dat men tot een overziening van de uitspraak van 1691. kwam, in een tweede Vergadering gehouden in den jare 1692. waar in Keith, door de list zyner vyanden, ongehoort veroordeelt wierdt, en gehouden voor een man waar in geen vreeze Gods was. Hier op volgden eenige andere omstandigheden die ik oversla, en die Keith en zynen aanhang noodzaakten van die proceduurenGa naar voetnoot(a) te appelleeren aan den KoningGa naar voetnoot(b) en aan de Koningin van Engeland. Het Appel ging niet door: Keith liet zich bewegen door zyne vrienden, die hem vermaanden om een beter tyd af te wachten, en groter oneenigheit voor te komen. Het gerucht dier verdeeltheden kwam den Quakers van Londen welhaast ter ooren, te meer dewyl Keith uit Amerika te rug gekomen was, en niettegenstaande de voorzorg die genomen werdt tegen de besmetting van die geschillen der Amerikaansche Quakers, verdeelde zich het Engelsch Quakerdom in twee partyen. Men maakte een nieuwe Geloofsbelydenis, en het groot jaarlyks Synode werdt belegt: doch die twee grote middelen, waar van alle Gezindheden gewoon zyn zich te bedienen tegen de Kerkelyke geschillen, mislukten by de Quakers even als elders. Drie achtereenvolgende Synoden onderzogten het onderwerp des geschils, en deeden vruchteloze pogingen om de partyen te verzoenen. Eindelyk werdt besloten in de Synodus van 1695. dat Keith, zo hardnekkig in het verdedigen van zyn gedrag en van de wyze waar op hy zich in die gechillen hadt uitgedrukt, als de andere geweest waren in hem te beknibbelen wegens die manier van zich uit te drukken, voortaanGa naar margenoot+ niet meer voor een broeder zou worden erkent, dat hy zou verklaart worden schuldig te zyn aan scheuring en verdeeltheit, en dat hy buiten de Maatschappy der Quakers zou blyven uitgesloten en gescheiden, tot dat hy zynen misslag in het openbaar zou belyden, en daar van een oprecht berouw tonen. Zie daar het geen ik merkwaardigst hebbe geoordeelt wegens den voortgang van het Quakerdom in Engeland. Volgens den Schryver der Lettres Philosophiques, verkrygen hunne Vergaderingen dagelyks meer en meer licht. Ik zal zyn zeggenGa naar voetnoot(c) hier onder plaatsen, om de luchtigheit, waar mede hy zich uitdrukt, niet te bederven. Indien zyn verhaal naar waarheit is, is het byna te vreezen dat 'er by gebrek van dieGa naar margenoot+ Secte, andere zullen opstaan die de Quakers zullen doen betreuren, en dat men te eeniger tyd van hun zal zeggen 't geenGa naar voetnoot(d) Galba van Nero zeide. De Autheur der Mémoires & Observations d'un Voyageur en Angleterre spreektGa naar voetnoot(e)Ga naar margenoot+ van een Secte van Philadelphen ‘die aankondigen dat hunne maatschappy is het uitspruitsel of het beginsel van de eenige ware Kerk, de Maagdelyke Bruid van J.C., wier verspreide leeden door alle de verscheidene Godsdiensten der waerelt, zich welhaast zullen openbaren en met hun vereenigt worden, om uit te maken zulk eene zuivere en eenvoudige Kerk, als die vanGa naar voetnoot(f) Philadelphien ten tyde van de opkomst des Christendoms’. Hy voegt 'er by, ‘dat de gemeene opinie die Philadelphen voor een soort van Quakers houdt. De Secte-lystmakers spreken van MugletonianenGa naar margenoot+ en van Réevianen. Zie hier wat 'er van zy. Twee Quakers of dwepersche Anabaptisten vonden in 't jaar 1653. of 1654. | |
[pagina 130]
| |
goed zich te Londen uit te geven voor de twee laatste Propheeten van Onzen Heere J.C., door hem benoemt om de menschen te voorbereiden tot zyne komste met zyne Engelen en zyne tien duizenden van Heiligen, enz. Die Dweepers maakten eenigen aanhang, en hadden de stoutheit van aan de Engelsche Geestelykheit het oefenen der Herderlyke bedieningen te verbieden, op straffe der eeuwige verdoemenis. Men vindt by Stouppe, Schryver van een klein boekjen, de Religie der Hollanderen geheeten, den naam van zekere SectarissenGa naar margenoot+ die hy Borreelisten noemt. Ik twyfel of deze Secte hedendaagsch nog in wezen is. Maar dat men op het verhaal van dien omgekeerden Prediker, dieGa naar voetnoot(a) Generaal wierdt over het Fransche Leger, veel staat maken kan, zal ik my wel wachten te bevestigen, dewyl die Schryver, behalven dat hy van party veranderde, twee voorname gebreeken toont te hebben, waar van de eerste is dat hy veel haat tegen de Hollanders in 't algemeen doet blyken, en de tweede dat hy in zyn verslag van de Ketteryen in Holland zeer lichtvaerdig, om niet zeer onkundig of iet ergers te zeggen, te werk gaat. ‘DeGa naar voetnoot(b) Borrelisten, zegt ons die Autheur, hebben hunnen naam vanGa naar voetnoot(c) Borrel het Hoofd van hunne Secte, een man zeer ervaren....... in de Hebreeuwsche, Grieksche, en Latynschetalen. Hy was een broeder van den Heer Borel, Ambassadeur van de Staten Generaal by den Koning (Louis XIV.) Die Borrelisten komen met de gevoelens der Mennoniten meerendeels overeen, schoon zy der Mennoniten vergaderingen niet bywonen. Zy hebben een zeer gestrenge manier van leven verkoren, bestedende een groot gedeelte van hunne goederen tot het geven van aalmoessen, en alle de plichten van een Christen zeer zorgvuldig betrachtende. Zy zyn afkeerig van alle andere Gezindheden, en verwerpen het gebruik der Sacramenten, de openbare gebeeden, en alle andere uiterlyke functien van Godsdienst. Zy beweeren, dat alle de Kerken, die in de waerelt zyn, en geweest zyn...... zedert de Apostelen.... zyn afgeweken en verbastert van de zuivere Leere...... omdat zy hebben toegelaten dat Gods woord.... in het O. en N. Testament vervat, is verklaart en vervalscht door feilbare Leeraars, die hunne Geloofsbelydenissen, hunne Catechismen, hunne Liturgien, en hunne Predikatien, 't welk altemaal menschen werk is, hebben willen doen doorgaan voor't geen het niet was, te weten voor het zuiver woord van God. Zy houden staande, dat men niets anders behalven den Bybel lezen moet zonder byvoeging van eenige menschelyke uitlegging. Indien 'er eenige Vergadering gevonden wierdt, waar in men zich vergenoegde met de eenvoudige lezing van Gods Woord, hoedanig ook de personen wezen mogten die daar in wilden aangenomen woorden, zo zy de Heilige Schrift maar voor het Woord van God erkenden, beweerden zy dat men dezelve in die Gezindheit behoorde te ontfangen’. TweeGa naar margenoot+ zaken kan men ten opzichte van die gewaande Secte in aanmerking nemen. 1. Dat die Leere rakende de verdorvenheit van alle Kerken, de onnuttigheit der Sacramenten, enz. wel zou konnen wezen een qualyk begrepene vermenging van de gevoelens der Brownisten, der Anabaptisten, en der Quakers, uit het hoofd van Stouppe zelv gesmeed, of uit dat des geenen die hem de gevoelens der Secten, die hy beschryven wil, heeft opgegeven. 2. Dat, dewyl de hooftdwaling van Boreel, en mogelyk de eenigste die men hem met recht kan toeschryven, hier in bestondt dat hy beweerde, in 't jaar 1645., dat het Woord van God, in 't O. en N. Testament begrepen,Ga naar voetnoot(d) niet moest verklaart, noch gepredikt, maar eenvoudig gelezen worden; zynde dit een onfeilbaar middel, volgens dien Leeraar, om allerleye scheuringen weg te nemen; het wel zou konnen wezen, dat die dwaling van Boreel aanleiding gegeven heeft tot een oneindig getal van gevolgen. Welk een groten oogst is hier niet voor Schryvers van het caracter van een Stouppe, een Jovet, een Ross, een Prateolus, en andere diergelyke die na hun zullen opdagen! | |
[pagina 131]
| |
Ga naar margenoot+ De Patriarch Fox is de eerste geweest, die Holland van QuakerscheGa naar voetnoot(a) zendelingen heeft voorzien. Zy maakten aanhang in verscheidene Steeden der Vereenigde Provincien. Van hier gingen zy over naar Westphalen: de Paltsische PrincesseGa naar voetnoot(b) Elizabeth, die in dat Land haar verblyf hieldt, maakte geen zwarigheit in die Missionarissen te horen prediken. Zekere Ames voerde het Quakerdom te Amsterdam, te Rotterdam, en elders in. Hier gedroegen zy zich eveneens als in Engeland.Ga naar voetnoot(c) Men beveelt hun te vertrekken, zy willen niet; men zet ze gevangen, na dat men hun verboden hadt zich voor Predikanten uit te geven; nauwlyks ontslaat men hen uit de gevangenis, of zy prediken in 't openbaar. Men bant hen 's avonds uit de Stad, des anderen daags 's morgens komen zy wederom daar in. Men handelde hem overal byna op dezelfde wyze: zy wierden in hechtenisse gebracht, 't zy in de gewoone gevangenissen, 't zy in Dolhuizen: maar eindelyk behielden zy het veld, en de byzonderheit of de hardnekkigheit van die luiden dwong de Magistraten hen te dulden, of liever met verachting te laten begaan. Het Quakerdom bleef dus byna als in 't duister verscholen tot in den jare 1664. wanneer men de Quakers met de Socinianen begon te verwarren: maar die buyGa naar voetnoot(d) overgewaait zynde, kreeg de Secte der Quakers voet, en nam plaats even als andere Secten in de Vereenigde Nederlanden. Men kan het begin van hare vaststelling in Holland rekenen van den jare 1669. en in VrieslandGa naar margenoot+ met den aanvang van den Oorlog met Vrankryk in het jaar 1672. Voorts begaven zy zich naar Oostfriesland, en begosten zich neder te zetten te Embden in 't jaar 1674. doch zy leeden daar dezelve vervolging welke zy elders beproeft hadden. In Duitschland vonden zy weinig ingang. InGa naar voetnoot(e) de Palts was hun oogst ook zeer schraal. De Quakers deeden ook eenige pogingenGa naar margenoot+ aan den kant van Vrankryk. Twee van hunne zendelingen namen een proef van hunne zending te Duinkerken, een ander deet insgelyk te Calais, en een derde begaf zich dieper in Vrankryk. De drie eerste vonden goed te vertrekken uit een Land daar de dweepery voor een misdaat tegen den Staat gehouden wordt.Ga naar voetnoot(f) De laatste is waarschynlyk omhals geraakt, dewyl | |
[pagina 132]
| |
men van hem nooit meer heeft horen spreken. Zedert dien tyd vind ik noch by ons, noch elders eenig soort van Secte, by het Quakerdom te vergelyken, behalven de Profeten van het Dauphiné, de Dweepers van de Cevennes, en de Convulsionarissen van S. Medard Laat ons hier byvoegen de Londensche Convulsionarissen, die vervolgens zich verspreidden te Amsterdam, te Berlyn, en op veele andere plaatsen, van waar zy successivelyk zyn verdreven geworden. Maar eer wy de gevoelens van die luiden aanroeren, moeten wy hier de leerstukken van het Geloof der ware Quakers aanwyzen. |
|