Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 95]
| |
Derde verhandeling
| |
[pagina 96]
| |
gebragt tot de Revolutie waar by Willem III. op den troon geraakte, en tot de vastgestelde successie in de Protestantsche Linie? Dus zullen, zo lang 'er Nonconformisten in Engeland zyn, daar ook altoos goede burgers en verdedigers van de openbare vryheit gevonden worden. In plaats dan van de Presbyterianen te onderdrukken, of henGa naar voetnoot(a) met geweld in de grote Kerk te doen blyven, zy men bedacht dat het algemeen belang en de goede staatkunde vereischt hunne klachten goedwillig aan te horen, hen te verdragen, en hunne vryheit te handhaven. Zie daar hoe men in Engeland spreekt: in andere landen zou men nauwelyks opGa naar margenoot+ die wyze durven denken. Wat Secte of party zou daar de stoutheit hebben van te zeggen, dat haar te beschermen en te handhaven een zaak is waar in de Staat en de heerschende Godsdienst belang heeft, en dat men volgens de staatkunde niet behoort te werken om haar weder te vereenigen met de Kerk? en dat men, zonder die oneenigheit van Godsdienst, wel haast de tyranny in den staat, en de bygelovigheit in de Kerk zou opgerecht zien? Ik ben verzekert, dat zulke vertoogen zouden worden aangezien als uitwerksels van de uiterste onbeschaamtheit, en dat de Devotarissen, die geen magt genoeg zouden hebben om zulke Ketters voor de oogen der menschen te verbranden, dezelve ten minsten voor God zouden ten vuure doemen, met zo grooten yver als hun mogelyk zou zyn. Het zou wel nodig wezen hier op te geven een kort begrip van de tegenkantingen der Purititeinen zedert den jare 1564. tegen de oprechting van den uiterlyken dienst naar het Anglicaansch Kerkgebruik. Volgens den Engelschen Historieschryver van het Puriteindom, waren de verschillen van beide de partyen verzelt van zeer zonderlinge omstandigheden.Ga naar voetnoot(b) Voor eerst ziet men onder de regeering van Elizabeth den Kancellier des Bisschops van Londen aan de Presbyterianen vertonenGa naar margenoot+ een Anglicaanschen Priester met de sieraden des Priesterschaps bekleed, en vervolgens op eene destige wyze boven van de vierschaar eenige Nonconformistische Predikanten aanspreken in deezer voegen: ‘Predikanten van Londen, het welbehagen van den Raad (der Koningin) is dat gy lieden naauwkeuriglykGa naar voetnoot(c) de eendrachtigheit van kleeding in acht neemt, en dat gy een gewaad draagt even als dat van dien Geestelyken, dien gy daar voor u ziet, met een vierkante muts op, volgens de Canonyke manier, met den tabbert aan, metGa naar voetnoot(d) een Sjerp om 't lyf (en met een koorkleed of wit hembd over de kleederen, wanneer hy dienst doet.) Die gehoorzamen wil, schryve volo, en die zich daar tegen aankant, schryve nolo. Gaat nu heen, houdt u stil, en redeneert daar niet over.’ Na die woorden waar mede de mond gesloten wordt aan de tegenstrevers, stelt men ons voor de verslagentheit en schrik dier arme Nonconformisten, die men als dwingen wil om het livrei van den Antichrist en het teken van het Beest aan te nemen. Het grootste getal nochtans heeft de zwakheit van volo te schryven, terwyl de andere de verdorvenheit ontwyken, en daarom verklaart worden den Predikdienst onwaardig te zyn. Welk eene onverdraagzaamheit was 'er by de Anglicanen van dien tyd! maar ook welk een godvruchtigen yver zag men by de Presbyterianen hunne tydgenoten! In 't jaar 1565. kwam een Presbyteriaansch Geschrift in 't licht, waar in men uit de Heilige Schrift wilde bewyzen, dat men zich onmogelyk met de Priesterlyke kleederen van de Paapsche Kerk konde vertonen, zonder te betuigen dat menGa naar voetnoot(e) de Afgodery toestemde. Een zaak van dat belang voor het Evangelie vereischte wel eenige Martelaars. De Presbyterianen haddenGa naar margenoot+ 'er ook. Laat ons dien naam geven aan de geene die of berooft wierden van hunne inkomsten en pensioenen, of gevangen wierden gezet, of gedwongen het Koningryk te verlaten, enz. Het jaar 1566. was de tydwortel van de separatie der Presbyterianen van Engeland. Schoon het koorkleed en de andere Priesterlyke sieraden, nevens eenige Ceremonien, het groot voorwerp van hunne ergernis waren, zyn 'er nochtans veele andere dingen geweest die hun in den Anglicaanschen Dienst mishaagden. Zie hier wat hunne Historie- | |
[pagina 97]
| |
Ga naar margenoot+ schryver daar van zegt.Ga naar voetnoot(a) Zy vonden zich bezwaart met de overmacht die de Bisschoppen zich boven de Priesters aanmatigden, en met hun al te uitgestrekt vermogen, als mede met al die pracht en luister waar van wy voorheen gemeld hebben. Zy verwierpen, gelyk mede reets gezegt is, de onderscheidingen van Aartsdiaken, deken, enz. De Discipline kwam hun al te toegevend voor. Zy konden niet dulden de herhalingen der gebeeden, zelfs van het Onze Vader; de geduurige tusschenpozingen met reponsen, het lezen van verscheidene Apocryphe Boeken, de Feesten of heilige dagen, den al te luisterryken dienst in de Cathedrale Kerken, het zingen in muzyk, het Kruisteken by den Doop, de reiniging der vrouwen, het gebruik van Peters en Meters, het vormsel, de manier van de Communie geknielt te ontfangen, dat van te buigen op het horen van Jezus naam, als mede het geven van den ring by de plechtigheit des Huwelyks. Het was noodzakelyk die grieven hier wederom op te tellen, schoon ik ze byna alle in de voorgaande Verhandeling hebbe aangewezen. Ik moest ook niet vergeten, dat die Puriteinen niet minder dan de Calvinisten, en in 't algemeen alle andere Protestanten, yverige voorstanders zyn van het recht dat yder Christen wordt toegeschreven van zynen Godsdienst te onderzoeken, zich zelven daar in te onderwyzen, en daar van de uitlegging voor zich zelven te maken, volgens het licht dat hy van God ontfangen heeft. Ga naar margenoot+ De Vergaderingen der Presbyterianen wierden onder de regeering van Elizabeth gehouden voor scheurmakende gezelschappen. Men stoorde die Conventiculen (zo noemde men die vergaderingen,Ga naar voetnoot(b) en zo heeft men zedert genaamt de vergaderingen der Fanatiquen en andere afgekeurde Secten). Men deet bedreigingen, men sloot in gevangenissen, en men leidde boetens op aan de geene die daar gevonden wierden; doch de yver der Presbyterianen wakkerde daar door te meerder aan, gelyk het gemeenlyk gaat daar de onverdraagzaamheit heerscht. Zy schreeuwden nog luider dan te voren;Ga naar voetnoot(c) zy voeren voort met elkander broederlyk te vermanen van niet te komen in de Predikatien van de Predikanten der Parochie, die, zeiden zy, het Evangelie niet wilden beschermen tegen de Overblyfselen van het Pausdom, dat is, tegen het Koorkleed enz. Een ander onder hen, wat gematigder zo 't scheen,Ga naar voetnoot(d) verklaardeGa naar margenoot+ dat 'er inderdaat niets onreins stak in de sieraden en Ceremonien der Papisten: maar dat hy echter voorgenomen hadt, met behulp van de Goddelyke Genade, nooit een vierkante muts, noch een wit hembd over zyne kleederen te dragen, omdat hy in die kleeding noch betamelykheit, noch stichting konde vinden, en dat hy ze in tegendeel voorGa naar voetnoot(e) werktuigen van tweedracht in de Kerk van J.C. hieldt. Hy verklaarde ook, dat hy nimmer de Communie geknielt zoude ontfangen, omdat zulks hem al te Paapsch voorkwam, en geheel en al naar de aanbidding van de Hostie geleek. Men kan uit die staaltjes zien dat de yver van partyschap altoos scherpziende is. Die beschroomde tederheit van gevoelen,Ga naar margenoot+ niet konnende dulden eenige gebruiken welke geen den minsten invloed op de Leere hebben, strekt ook tot bewys, dat eene al te knibbelachtige Orthodoxie en de bygelovigheit twee uitersten zyn die elkander onmiddelyk bereiken. Ik vind in deGa naar voetnoot(f) Historie van het Puriteindom, dat in het midden der quade behandelingen die de Puriteinen van de Conformisten moesten lyden, en in het hevigste der geschillen, waar in, volgens het zeggen der Puriteinen, de Conformisten niet dan door geweld en authoriteit de overhand behielden, het eerste Presbyterium,Ga naar margenoot+ dat is de eerste Presbyteriaansche Kerk, heimelyk wierdt opgerecht te Wandsworth, een Dorp vier mylen van Londen gelegen. Die oprechting geschiedde in 't jaar 1572. De Puriteinen arbeidden vervolgens aan het formeeren van een byzondere Discipline in eenige vergaderingen,Ga naar margenoot+ daar toe door hunne Predikers beleid, en van den Historieschryver gestelt in den jare 1576. Cartwright, een yverig en geleerd Presbyteriaan, heeft die Discipline vervolgens overzien, enGa naar voetnoot(g) bragt ze in order | |
[pagina 98]
| |
met behulp van eenige andere Predikanten; waar na hy dezelve uit het Latyn overzette in 't jaar 1584. met byvoeging van een Voorreden. Men gaf ze ter drukpersse over te Cambridge: maar de Aartsbisschop van Cantelberg liet de Exemplaren ophalen, en veroordeelde die Discipline ten vuure, als zynde factieus en oproerig. Ik zal die zelve Discipline hier inlasschen, na dat ik nog eenige aanmerkingen aangaande de Puriteinen zal gemaakt hebben. 1. De Presbyteriaansche Historieschryver schryft aan zyne party de glorie toe van veel te hebben toegebracht tot den eerbied dien de Engelschen in 't algemeen tot heden toe voor den Zondag hebben.Ga naar voetnoot(a)Ga naar margenoot+ In 't jaar 1595. gaf zeker Presbyteriaansch Leeraar, Bound genaamt, een Tractaat over den Sabbath uit, waar in hy wilde bewyzen dat de Christenen verplicht zyn op den Zondag alle soorten van arbeid te staken, en op dien dag zo zorgvuldig en geregelt te rusten als de Joden op den Saturdag doen. Volgens dat beginsel zeide hy dat het ongeoorloft was op Zondag eenig vermaak of verquikking te nemen. Dat boek, zegt de Historieschryver, wierdt ten hoogsten gepreezen van het volk, en begon dien dag, den welken men toen ter tyd met de alleronbetamelykste vermaaknemingen ontheiligde, in zyne waardigheit te herstellen. De Puriteinen gaven voor, dat men die ongeregeltheeden moest toeschryven aan de Conformisten, waar van zyGa naar voetnoot(b) alles quaads zeiden, terwyl zy zich zelve uitgaven voor de eenigste Christenen in Engeland die nauwgezet waren in 't stuk van Godsdienst. Boven al wilden zy zich op den Zondag van de anderen onderscheiden door hunne openbare en byzondere devotien. Een boek, dat zulke voordeelige veranderingen te weeg bragt, verdiende wel ontzien te worden. Maar neen: het wierdt strengelyk veroordeelt. De Anglicanen beweerden dat het strekte om de Joodsche devotie van Saturdag in te voeren: ook vonden zy dat de gronden, daar in vervat, niet overeenkwamen met de Wetten van den Staat. Eindelyk werdt het boek verworpen door bevel van Whitgift Aartsbisschop van Cantelberg, met verbod van het zelve te herdrukken: maar dat verbod diende nergens anders toe dan om het te gretiger te doen lezen en kopen. De Autheur liet het zelve eenige jaren na die verwerping met vermeerdering herdrukken. 2. De Leere der (Anglicaansche) Kerk over de Genade, de Predestinatie, enz. hadt altoos gunstig gescheenen aan de uitleggingenGa naar margenoot+ van Calvyn over die stoffen; tot dat op het einde van de zestiende, en het begin van de zeventiende eeuw,Ga naar voetnoot(c) men begon te spreken van de vastgestelde gevoelens te bematigen, en vervolgens van dezelve te verwerpen. Zo ras het Arminiaandom de overhand kreeg boven het oude gevoelen, en de Calvinische Godgeleertheit, zegt de Historieschryver, by de Conformisten wierdt aangezien als eene Godgeleertheit van de oude mode, gaf men spotsgewyze den bynaam vanGa naar voetnoot(d) Puritein aan de geenen die zich als verdedigers van de oude Leere instelden. In den aanvang van die geschillen was de geheugenis van Calvinus nog zo zeer in zegening by de Engelschen, dat men eerder op eenmaal alle de Heiligen van de Christen-Kerk zou hebben mogen te keer gaan, dan dien eenigen Apostel der Reformatie. Maar in vervolg van tyd was het daar mede gantsch anders gelegen; en om te zien hoe men naderhand zyne gebreeken heeft aangemerkt, behoeft men maar te lezen 't geen zekerGa naar voetnoot(e) Anglicaansch Leeraar daar over geschreven heeft. Onderwyl kan ik my niet onthouden hier wederom te herhalen 't geen ik reets elders gezegt hebbe; dat 'er namelyk een soort van analogie was tusschen de gestrengheit der leerstukken van Calvyn, en de wrevelheit van zynen aart of character. Een bewys van de aankleving in dien tydGa naar margenoot+ voor de Leere van Calvinus kan men zien in den yver van de Universiteit van Cambridge tot verdediging van de leerstukken van dien Theologant, waar uit in den jare 1595., in weerwil van den Aartsbisschop van Cantelberg, gelyk uit de Historie schynt | |
[pagina 99]
| |
te blyken, is voortgekomen het geschrift dat men de Artykelen van Lambeth noemt. Het past my niet, maarGa naar voetnoot(a) een Leek zynde, die netelige stoffen te onderzoeken. Ik zal my vergenoegen met alleen het eerste Artykel aan den Lezer voor oogen te stellen. ‘God heeft van alle eeuwigheit eenige menschen ten leven gepredestineert, en de andere verworpen of ter doot veroordeelt’. In den Leeken-styl zou men de volgende omschryving van dat Artykel konnen maken, ‘God heeft eenige menschen gepredestineert ter zaligheit (schoonGa naar voetnoot(b) zy in hun leven meer dan eens zullen begaan al 't geen bekwaam is om hen te verdoemen). De andere in tegendeel heeft hy gestelt op den kant van een afgrond, niet alleen met al te zwakke krachten om te beletten dat zy daar niet in vallen, en by gevolg in de onmogelykheit om dien doodelyken val te myden, maar zelfs met een welberaden oogmerk om dezelve daar in te laten vallen zonder ze te hulp te komen’. De Puriteinen wierden ook gewikkelt in een ander geschil, rakende de Nederdaling van J.C. ter Hellen, en zyn lyden. 3. Eindelyk zag men in het laatste van Elizabeths leven als een wapenschorzing tusschen de Episcopalen en de Presbyterianen. De Staatkunde was oorzaak van dien treves: ik spreek hier als een Presbyteriaan. De Episcopalen wilden den erfgenaam van de Kroon, die byna een Puritein geboren, en als zodanig opgevoed was, ontzien. De Puriteinen verheugden zich op het gezichte van een Regeering, die hun, na zo veele geleedene onderdrukkingen onder de lange regeering van Elizabeth, eene bestendige vaststelling vanGa naar margenoot+ hunne gevoelens scheen te beloven. Zy waren nog onkundig, dat dezelfde staatkunde, of de onverschilligheit, of de ongestadigheit Jacobus I. tot een lid van den Anglicaanschen Godsdienst moest maken. Zy presenteerden hem eenGa naar voetnoot(c) Adres, waar in zy zich zelven afmaalden als levende onder een ondraagelyk Juk, dat is onder den Anglicaanschen dienst, en onder de discipline, plechtigheeden, en gebruiken der Episcopalen.Ga naar voetnoot(d) Maar, volgens het zeggen der Episcopalen, was Jacobus I. te wys om zich te laten verrasschen door de klachten der Puriteinen, die strekten om de Kerkelyke Constitutie te veranderen: doch in tegendeel, volgens het voorgeven der Puriteinen, verstondt hy noch zyne eigene belangen, noch die der Kerke, met zich te onderwerpen aan de denkbeelden der Episcopalen, denkbeelden die, volgens de Presbyterianen, ten besten genomen niet anders waren dan een vermomd Pausdom, waar tegen Jacobus I. nooit moeds genoeg gehadt heeft zich te verzetten. Zyne partialiteit voor die Episcopalen ging zo verre, dat, na zyne toestemming tot de Conserentie van Hamptoncourt, waar in die Vorst zich meer als een Leeraar en Theologant, dan als een Monarch gedroeg; en na de krachtigste argumenten der Presbyterianen te hebben aangehoort,Ga naar voetnoot(e) hy hun verklaarde, dat, indien zy niets anders tot hunne verdediging hadden in te brengen, hy voornemens was om hen tot Conformisten te maken,Ga naar voetnoot(f) of hen te verdryven uit den lande. 4. Om met weinig woorden den StaatGa naar margenoot+ en het caracter van die eerste Presbyterianen voor oogen te stellen, zal ik hier uitschryven 't geen hunne Historieschryver ons verder aan de hand geeft. Zy verdroegen, naar zyn zeggen, met gedult en gematigdheit de onrechtvaerdigheit en trotsheit der Kerkelyke Hoven: de harde behandelingen die zy onder de lange regeering van Elizabeth moesten uitstaan, deeden hen niet bezwyken in hunne getrouwigheit aan hunnen Souverein: om hunne zaak te verdedigen, gebruikten zy geene andere middelen dan argu- | |
[pagina 100]
| |
menten uit de H. Schrift gehaalt, en voegden by die argumenten hunne tranen en gebeeden. Zy hateden alle de Godsdienstige gebruiken der Anglicanen alleen om derzelver Paapschen oorsprong, en zy schroomden niet zulks te zeggen. De geringste schaduw van het Pausdom ontstak hunnen yver. Indien het Witte hembd of Koorkleed het ongeluk niet gehadt hadt om door een Roomsch Priester gedragen te zyn, zou het hun zo hatelyk niet zyn voorgekomen. In 't kort, de Puriteinen waren de kloekmoedigste Protestanten van de Natie, volslage Calvinisten, straffe Predikers, en onverzettelyke verdedigers van de Protestantsche zaak. Alle die redenen worden gebruikt om de Presbyteriaansche party te pryzen. Zie hier nu wat hunne Historieschryver tot hun nadeel zegt, hen echter sparende zo veel mogelyk is. Vooraf bekent hy, dat zy het eene uiterste willende myden, gevaar liepen van tot een ander te vervallen, en datGa naar voetnoot(a) die zo brandende yver voor het nieuwe plan van Discipline hen hadt konnen verraden, indien dezelve ware aangenomen en door de Wetten ondersteunt geweest. Vervolgens stemt hy toe, dat de Presbyterianen nietGa naar margenoot+ dan verwarde en duistere denkbeelden hadden van het recht der menschen, met opzicht tot den Godsdienst en de Burgerlyke zamenleving. Hunne denkbeelden, die veel overeenkomst hadden met de Joodsche Theocratie, konden niet achtervolgt worden in een tyd zo verschillende van dien der Theocratie. Behalven die gebreeken, hadden zy 'er ook die vlak tegen den smaak der eeuw streeden. Zy waren al te streng, en hielden niet op van de quade zeeden al te scherp te berispen, overal waar zy dezelve ontmoeteden. De geringste misslagen wierden by hun voor hoofdgebreeken gehouden, zonder onderscheit van bejaartheit enz. te maken. In alle hunne bedryven betoonden zy een uitmuntenden eerbied voor den Godsdienst, biddende God gestadiglyk, nimmer vloekende, en zorgvuldig alle losse en onbetamelyke praat mydende. Ik hebbe reets gezegt, dat zy den Zondag zeer Godsdienstiglyk waarnamen. In die eerste eeuw van het Puriteindom, was tweemaal des Zondags naar de Predikatie te gaan, met een Bybel onder den arm, het onfeilbaar teken waar aan men een Puritein konde kennen. De Zondags avonden wierden besteed met God te bidden, met de Predikatien te overdenken, en met de kinderen te Catechizeren; ook hadt men de gantsche week door, gezette uuren van devotie. De andere deugden, die de Autheur aan die eerste Puriteinen toeschryft, zal ik overslaan. De beschryving die hy daar van doet, vertoont de goudene eeuw van die Secte: doch alle die deugden hadden weinig vat op de gemoederen der Anglicanen: zy spraken nooit van de Presbyterianen dan onder de hatelyke benamingen vanGa naar voetnoot(b) Precisianen, scheurmakers, vyanden van God en van den Staat. 5. By de Anglicanen zal men volgens het zeggen der Puriteinen, gebreken vinden die vlak strydig zyn met de deugden van het Presbyteriaandom. De Roomsche Geestelykheit gaat de Anglicaansche nauwlyks in onkunde te boven. De Anglicaansche Priesters waren in 't algemeen zelfs onbekwaam tot het lezen van de gebeeden hunner Kerke, en van de Predikatien. Op het land en in de afgelegene quartieren was men of Paapsch, often naastenby Heidensch.Ga naar voetnoot(c) Al wie, 't zy een Kerkelyk persoon of een Leek, zich onderscheidde of door vroomheit of door het waarnemen van den Sabbath (den Zondag) en zich vyand verklaarde van de ontheiliging en van het Pausdom, konde niet missen voor een Puritein gehouden te worden. De zucht der Bisschoppen voor het uiterlyke van den Godsdienst deedt, zeide men, veel nadeel aan de Reformatie, en dus won het Pausdom, waar tegen niet genoeg gepredikt wierdt, te veel velds. In 't kort, de verdraagzaamheit van Elizabeth omtrent den ouden Godsdienst, was den Presbyterianen aanstotelyk. Dewyl zy op den luister der ceremonien zeer gezet was, en niet wilde afschaffenGa naar voetnoot(d) eenige gebruiken die by de Reformatie veroordeelt waren,Ga naar voetnoot(e) meenden de Puriteinen dat zy tot het Pausdom overhelde, en beschuldigden haar deswegen byna opent- | |
[pagina 101]
| |
lyk, hoewel zy toeleide om den middelweg tusschen beide de partyen te houden, met zo wel het Pausdom als het Puriteindom te ontzien. 6. DeGa naar voetnoot(a) al te geweldige maatregelen die tegen de Presbyterianen onder de Regeering van die Princesse genomen wierden, niet anders hebbende uitgewerkt dan dezelve te verbitteren, in plaats van ze tot de Eenheit der Anglicaansche Kerk te brengen; ontstondt 'er onder hen een party die nog meer geloutert, en nog strenger wasGa naar margenoot+ dan de Puriteinen. Die louteraars van het Puriteindom kwamen voor den dag in 't jaar 1581. onder den naam van Brownisten, dien zy ontfingen van Robert Brown Predikant van Norwich. Het opvliegend en vuurig temperament van dien gewaanden hervormer van de Reformatie, gaf hem het vereischte character om buitensporig te zyn in de geschillen over den Godsdienst. Zyne gaven bestonden voornamentlyk in hevig uit te varen tegen de discipline en de plechtigheeden der Anglicaansche Kerk. Hy doorliep met zekeren Harrison het gantsche Koningryk, predikende overal met dezelve hevigheit tegen de Bisschoppen, de verordening, de Kerkelyke Vierscharen, enz. Hy maakte zich een grooten aanhang, die echter welhaast door de waakzaamheit der Waereltlyke en Geestelyken verstrooit wierdt. Brown en sommige zyner Aanhangeren weeken naar Middelburg in Zeeland. Hier rechteden zy hunne nieuwe Kerk op; doch de strenge Prediker kreeg een weerzin in zyn werk, en wederom naar Engeland overgegaan zynde in den jare 1589. stondt hy zodanig af van de strengheit zyner gronden, dat hy tot een ander vlak strydig uiterste verviel. Zyn party in Engeland wist zich te handhaven niettegenstaande zy van hun Opperhoofd verlaten was, en in weerwil van de strengheit die de Regeering tegen hen in 't werk stelde, tot zo verre dat twee van hunne Predikers in 't jaar 1583. met de doot gestraft wierden, om hetGa naar voetnoot(b) verspreidenGa naar margenoot+ van blauwboekjes tegen de Anglicaansche Liturgie. In den jare 1592. kregen zy den naam van Barrowisten, om dat zekere Barrow zich tot hun Hoofd opwierp. De party was toen zodanig aangegroeit, dat men het getal der Barrowisten op twintig duizentGa naar voetnoot(c) rekende, onder dewelke zich eenige personen van groote vermaardheit bevonden. Men gaf hun ook den naam van Separisten, omdat zy zich geheelGa naar margenoot+ en al van de Communie der Anglicaansche Kerk hadden afgezondert. Zy hadden hunne Predikanten, Voorlezers, Ouderlingen, en Diakonen, alle Leeken, uitgezondert die het Predikampt bedienden. Zy doopten de kinderen met een enkele kleine besprenging, en zy lieten noch Gevaders noch Gemoeders by den Doop toe. Om het Nachtmaal te houden, deeden die Barrowisten eenige witte brooden aanbrengen, die zy vervolgens op een tafel leiden. De Prediker zegende het brood met een kort gebed, brak het, en gaf het aan eenige Communicanten, en voorts deelden de Diakonen het Avondmaal aan de overige Communicanten uit. Eenige Communicanten zaten, andere stonden. Men hieldt dezelve order in het overgeven van den beker. Het besluit van de Devotie bestondt in het zingen van een Lofzang of van een Psalm, nevens eenGa naar voetnoot(d) Collecte voor den armen. Een nieuw Barrowist deet in de tegenwoordigheit zyner Broederen, wanneer hy voor de eerste maal in hunne vergadering verscheen, de volgende beloste. ‘Ik verklare dat ik met u lieden zal wandelen zo lange gylieden den weg des Heeren bewandelen zult, en zo lang het woord van God my daar toe verplichten zal’. Zodanig waren de reglementen die zy maakten in de Kerk, by een hunner Broederen te Londen opgerecht in den jare 1592. Deze vergadering was de eenigste niet, zy hadden nog andere op andere plaatsen: doch zy wierden eindelyk ontdekt. In het onderzoek gedaan aan die men hadtGa naar margenoot+ gevangen genomen, verklaarden zy dat zy geduurende eenige jaren alle zondagen hunne vergaderingen op het land hadden gehouden: in den Zomer 's morgens ten vyf uuren, en 's winters in particuliere huizen; dat zy den geheelen Zondag hadden besteed tot het gebed en de uit- | |
[pagina 102]
| |
legging van de H. Schrift; dat zy broederlyk te samen het middagmaal hielden; dat elk na den maaltyd geld uitleide, en dat het overschot der verzamelde penningen (indien 'er van overschoot) voor de gevangene broeders gedestineert wierdt;Ga naar margenoot+ Zy zeiden ook, dat zy het Vader ons niet opzeiden, gelovende dat J.C. dat gebed alleen gegeven hadt om tot een formulier van bidden te dienen. Hunne vyanden, voegt 'er de Historieschryver by, leiden hun veele buitensporigheden wegens den Doop, het Huwelyk, de bediening der Leeken, enz. te last. Zo is het gelegen, en zo zal het altoos gelegen zyn met de geest van partyschap in de verschillen van Godsdienst. De elendige Barrowisten wierden overeenkomstig de onverdraagzaamheit van dien geestGa naar voetnoot(a) gehandelt,Ga naar margenoot+ en Barrow hun Hoofd, wierdt opgehangenGa naar voetnoot(b) met nog een ander Predikant van zyne secte. Die luiden hadden verzogt te mogen in Conferentie treden met de Episcopalen: maar zulks wierdt hun geweigert om redenen die des te meer opmerking waardig zyn, omdat men ze kan stellen in den rang van die dubbelzinnige wapenen, welke gebruikt worden van alle partyenGa naar voetnoot(c) wanneer zy meenen in staat te zyn om derzelver kracht te doen gelden. Ga naar margenoot+ Laat ons hier de stellingen der Barrowisten of Brownisten openleggen. In het geloof verschilden zy niet van de Anglicanen, maar zy lochenden dat derzelver Kerk de ware Kerk was, en dat hunne Kerkelyke Bedienaars wettige Predikers waren. Zy noemden de Discipline der Anglicanen eene Paapsche en Antichristische Discipline. Zy ontkenden ook de waardy der Sacramenten in dier voegen als zy door de Anglicanen bedient wierden, en verboden aan de gelovigen van hunne secte de Anglicaansche devotien by te wonen. In 't kort, zy verwierpen niet alleen de gemeenschap met de Anglicanen, maar ook met alle andere gezindheeden, schoon van de Roomsche gescheiden, die zich niet wilden schikken naar de hunne. Zy maakten van yder Kerk een kleine Republyk op zich zelve, en onafhangeiyk van alle andere; gelovende dat alle bestiering van Kerken volkomen Democratisch, of naar de Volk-regeering geschikt, wezen moest. De nieuwbekeerde volgens de gronden der Brownisten deden hunne Geloofsbelydenis in 't openbaar, en tekenden een soort van Confederatie, waar by zy zich verbonden zich te gedragen naar het Evangelie volgens de regelen en de conventien in die Confederatie uitgedrukt. De magt van toelating of uitsluiting der leedematen van die kleine Kerkelyke Democratien of volkregeeringen, als mede de beslissing van verschilpunten, resideerde in de Broederschap. Het zy ons geoorloft dus te noemen de vergaderingen van een secte, wier leeden zich alle onderling Broeders noemden, even als de Waldenzen, de Bohemers, enz. Zy verkoren in die vergaderingen hunne Predikanten, Ouderlingen, Diakonen, enz. en die verkiezingen geschiedden, na het houden van een vasten en het doen van gebeeden, met oplegging der handen. Tot het Priesterschap, of liever het Predikampt wierdt by hun geen verordening vereischt, en zy hielden dat ampt niet voor een onuitwisschelyk caracter. Een Prediker verkreeg van de Broederschap de authoriteit om te prediken en de Sacramenten te bedienen: maar dewyl de verkiezing van Predikanten enz. by meerderheit van stemmen toeging,Ga naar voetnoot(d) kon | |
[pagina 103]
| |
men ze hunne bediening ontnemen; hen afzetten, en wederom tot Leeken verklaren, met het zelfde middel waar door hunne verkiezing geschied was. Wanneer het getal der Communicanten te groot was voor de vergaderplaats, verdeelde zich de Kerk, of liever uit de Kerk wierdt geboren eene andere, even vry en onafhangelyk als haar moeder. De jonge Kerk verkoor haare Bedienaren, en wierdt een zuster van haare moeder, en wel een zuster van gelyken rang en waardigheit: ook gaven zy in die hoedanigheit elkander de hand van Associatie. Want, om dit hier nog eens te herhalen, de eene Kerk hadt geen recht boven de andere, en alles wierdt by het doen van vertogen en het houden van raadsvergaderingen verricht. Ingevalle eene dier Kerken ware afgeweeken van de regelen des Christendoms, zo als die by de secte waren vastgestelt; indien zy hoofd-waarheeden, of zulke die daar voor wierden gehouden, hadt verzuimt of verwaarloost, en voorts geweigert tot haren plicht weder te keeren, en zich de vermaningen en censuren te onderwerpen; zouden de andere Kerken of Vergaderingen der secte zich hebben afgescheiden van die wederspannige Kerk, en dezelve niet langer voor de Kerk van J.C. hebben erkent. De magt der Predikers van het Brownistendom was zeer bepaalt. De Evangeliebedienaar der eene Vergadering was niet bevoegt tot het bedienen van den Doop, noch van het Nachtmaal in eene andere Vergadering. Men was niet gehouden aan eenig formulier van gebeeden. Een Broeder, schoon maar een Leek, hadt de vryheit van te Propheteren in de Vergadering. De Brownisten gaven den naam van Prophetien aan de vermaningen die daar met luider stemme gedaan wierden. Na de Predikatien, deet een der Broederen gemeenlyk eenige vragen rakende den Godsdienst, met voorstelling van zwarigheeden, enz. Zy hielden byeenkomsten onder elkander over de stoffe, in de Prediking verhandelt. In de Censuren bewaarde yder Kerk zich by haare volstrekte onafhangelykheit. Dewyl de opperste magt haren zetel in yder kleine Kerkelyke Republyk hadt, wist men by de Brouwnisten noch van Classen, noch van Convocatien, noch van Kerkelyke Commissarissen, noch van Synoden, noch van Concilien. De redenen nu, wettig of niet, waaromGa naar margenoot+ de Brouwnisten zich van alle andere Kerken, en boven al van de Anglicaansche, hadden afgezondert, zullen wy hier laten volgen. De Wetten des Ryks en de authoriteit van de Koningin hebben, zeiden zy, veele nieuwe gebruiken in de Kerk ingevoert, en by den Godsdienst van J.C. verscheidene dingen gevoegt die niet goed konnen gemaakt worden. Zy beweerden ook, dat de Religie zeer gedefigureert was geworden door de grove dwalingen die zy daar in vonden; dat men die byvoegselen en dwalingen voor wezendlyke en noodzakelyke dingen wilde doen doorgaan; dat, dewyl de vervolging het teken is van de valsheit eener Kerke, die van Engeland valsch wezen moest, dewyl zy vervolgingen in 't werk stelde. In 't kort, de gantsche Hierarchie of Kerkregeering kwam hun zo zeer verdorven voor, dat 'er volgens hun gevoelen geen verbetering of hervorming te verwachten was: en daarom meenden zy, dat het beter zou zyn een nieuw Kerkbestier op te rechten, dan het oude te willen hervormen. Op dien grondslag besloten zy, zo na als mogelyk zou wezen, te komen tot het Kerkbestier onder J.C. en zyne Apostelen ingestelt: maar hunne pogingen kwamen uit op hatelyke en Fariseesche onderscheidingen, daar zy in tegendeel uit een beginsel van Christelyke Liefde de andere Kerken hadden moeten dulden. Indien men blindeling de lysten en beschryvingenGa naar margenoot+ van Secten en Religien wilde opvolgen, zou men het Puriteindom gemakkelyk in meerder takken konnen verdeelen. By voorbeeld, men zou by de Brouwnisten en Barrowisten, die, gelyk men gezien heeft, eene en dezelve Secte uitmaken, moeten voegen zekere Independenten, die, volgens den Schryver derGa naar voetnoot(a) Memoires & Observations sur l'Angleterre, zich met de Presbyterianen vereenigt hebben: maar die gewaande Independenten zyn inderdaat BrouwnistenGa naar voetnoot(b) onder dien naam vermomt. Een ander Au- | |
[pagina 104]
| |
theurGa naar voetnoot(a) vernoegt zich niet met de Puriteinen geheel af te zonderen van de Presbyterianen; hy smeedt daarenboven nog anderen die hy Predestinatianen noemt. Hy maakt gewag van de Secte der Gezalfden, en om 'er op zyne wyze nog een krul meer aan te hechten, noemt hy die Gezalfden de Gezalfden van Engeland. Deze Secte kwam op onder zeker Hoofd Writ genaamt. De Gezalfden, zegt de Fransche Historieschryver der Godsdiensten op het gezag van Sanderus, een Autheur die om zyne partydigheit verwerpelyk is, geloofden dat niemant zondigde dan die hunne leere, waar aan zy den naam van Leere der waarheit gaven, niet aannam. Wie ziet niet, dat hier een valsch gevolg uit de leere der Brouwnisten getrokken is? Die Gezalfden zyn ook bekend onder den naam van Millenarii, omdat zy geloofden dat 'er een duizentjarig Ryk zoude zyn, en dat J.C. dan ten tweeden maal op de aarde zou verschynen, waar na het laatste Oordeel volgen zoude. Met een woord, die Gezalfden waren inderdaat niet anders dan de Millenarii onder eenen anderen naam die wat naar dweepery zweemt. Laat ons die Millenarii wat nauwkeuriger beschouwen. Het is genoeg bekend, dat het gevoelenGa naar margenoot+ wegens een duizentjarig Ryk meermalen is vernieuwt geworden zedert den aanvang van het Christendom: maar niemant heeft zulks op een aangenamer wyze gedaan dan de verstandige Engelsche Autheur van denGa naar voetnoot(b) Staat des Aardryks voor en na den Zondvloet. De vermaarde Protestantsche Godgeleerde, die Visioenen en Prophetien uitgaf in de jaren 1686. en 1687. onder den tytel van Accomplissement des Propheties, heeft ook een vyfde Monarchy, of het Duizentjarig Ryk, willen oprechten. Volgens hem zalGa naar voetnoot(c) J.C. dan inderdaat hier op aarde regeeren. Het tydbegin daar van zal wezen als alle Natien zich tot J.C. bekeeren, en in 't byzonder de Joodsche. Dewyl echter de val van den Antichrist reets zal begonnen zyn voor die bekeering, zou men het begin van dat Ryk van J.C. (het Duizentjarig Ryk) wel mogen rekenen van den val van dien Antichrist. Die Prophetische Theologant voegt 'er by, dat God waarschynelyk de duizent jaren van dat tydpunt af zal rekenen. In 't | |
[pagina 105]
| |
jaar 1686. rekende hy uit hoe lang die Antichrist nog regeeren zoude; enGa naar voetnoot(a) gevonden hebbende dat het wat moeilyk zou wezen het einde van dat Ryk stiptelyk te bepalen, omdat God in zyne Prophetien de Tydrekening zo nauwkeurig niet in acht neemt, en dat het by een Propheet op eenige jaren meer of min niet aankoomt; besloot hy eindelyk den val van het Antichristische Ryk te stellen in het begin van de achtiende eeuw, en volgens alle waarschynelykheit van den jare 1710. tot den jare 1715. Het scheelde weinig, of het Boek van dien Godgeleerden zou het grootste gedeelte van de gerefugieerde Protestanten tot Millenarii gemaakt hebben. 't Is ten minsten zeker, dat veelen onder hun zich hebben gevleid den ondergang van den Antichrist te zullen overleven, en het begin der Duizentjarige gelukzaligheden te zullen genieten. Voor den Autheur van l'Accomplissement des Propheties, was 'erGa naar margenoot+ eene Comenius die zyne rekening niet beter hadt gemaakt, dewyl hy het begin van het Duizentjarig Ryk op 't jaar 1672. stelde. Die twee Profeeten stierven net van passe om geen getuigen te zyn van de beuzelachtigheit hunner uitrekeningen. Ga naar margenoot+ Laat ons hier niet vergeten, dat Mr. Whiston, die niet minder singulier in zyne denkbeelden, en ongelukkig in 't stuk van Apocalyptische zamenstelsels geweest is dan de Profeeten van het Duizentjarig Ryk zyne medebroeders en voorgangers,Ga naar voetnoot(b) zyn Duizentjarig Ryk en de verwoesting van den Antichrist vaststelde op den 10 Maart oude styl van het jaar 1714. De Profeteerende Theologant van den jare 1686. vleit de Joden in het vervolg zyner voorzeggingen op de volgende wyze. Het zou niet redelyk zyn letterlyk op te vatten 't geen hy ten hunnen opzichte schyntGa naar margenoot+ te zeggen in de twee Boekdeelen die voor dat Vervolg in 't licht kwamen; dewyl hy zich heeft beklaagt dat men zyne gedachten niet wel uitgelegt hadt. Hy zegt dan te geloven, dat de JodenGa naar voetnoot(c) zullen byeenverzamelt worden in het Land Canaan; dat die wederkeering naar Canaan geschieden zal in de naastvolgende eeuw, dat is de 18de: doch niet eerder dan na dat die Natie tot den Heere J.C. zal bekeert zyn, niet door middel van dwang, maar door eene vrywillige toestemming van alle de Christen-Volkeren; dat de Joden Jeruzalem wederom zullen herbouwen, en dat zy daar den levendigen Tempel des Heeren zullen zyn; dat de Joodsche Natie onder alle andere de meestgeëerde in de Monarchy (van duizent jaren) wezen zal, omdat de Messias onder haar geboren is, doch dat zy echter alleen de eerste in rang, maar niet in Regeering zyn zal; dat onder dezelve ook de ongemeenste gaven en uitmuntendste Profeeten zullen gevonden worden; en dat de Joden dus altoos zullen te onderscheiden zyn tot de voleindinge der eeuwen; dat bygevolg in het lichaam der algemeene Kerke, de Joodsche zal wezen de oudste zuster, en die der Heidenen de jongste; en dat geduurende dat lang en gelukkig Ryk de Godsdienst eendaantig wezen zal, bezielt van een zelven geest, en in een volkomene eendracht (by gegevolg zullen 'er geen galachtige zintwisters gevonden worden die altoos gereet zyn om de eendracht te stooren, met in de byzondere gevoelens van hunne Godgeleerde medebroederen altoos verschrikkelyke Ketteryen te ontdekken.) Eindelyk zullen de Joden dien geest van verachting voor andere Religien, by hen zo gemeen, (en by de Christenen van allerlei gezindheit ook maar al te veel in zwang gaande) geheel en al afleggen. Voor de gemelde Autheurs die over het Duizentjarig Ryk geschreven hebben, en wier gevoelens wy hebben aangehaalt, zyn 'er verscheidene andere onder de Protestanten, zedert den aanvang hunner Reformatie geweest; ook scheen het in dien tyd, dat de denkbeelden van Reformatie en van het Duizentjarig Ryk zeer na vermaagschapt waren. De Protestanten zeiden onder elkander dat de Refomatie hen van den Antichrist hadt afgezondert, ook Predikten zy zulks in 't openbaar. De haat gaf aanleiding om deszelfs ondergang te wenschen, en de Geloofstwist deet zulks verwachten. Maar men moest die | |
[pagina 106]
| |
hoop op eenig fondament bouwen: men zogt het in de Prosetien, en vooral in de Openbaringen van Johannes, daar men stoffen tot een bestendig gebouw vindt. Ga naar margenoot+ De oude Chiliasten hebben niet anders geredeneert dan de nieuwe Millenarii. Zy hadden toen ook hunnen Antichrist, even als de Millenarii den hunnen: de Chiliastike Christenen vleiden zich even als de Duizentjarigrykstellers onzer eeuwe, te weten de minstvleeschelyke, met een gantsch geestelyk Ryk; doch daar waren ook onder de Chiliasten, even als onder de hedendaagsche Millenarii, zommige, zekerlyk de domste en minst geestelyke, die van een zinnelyke of tastelyke gelukzaligheit droomden. 't Is aan niemant onbekend,Ga naar margenoot+ dat onder de Millenarii de eene een Duizentjarig Ryk wilden oprechten 't welk gantsch Geestelyk, de andere zulk een 't welk te gelyk tydelyk en geestelyk zou wezen. Dewyl onder de Protestanten, deGa naar voetnoot(a) Calvinisten en de Presbyterianen dat gevoelen wel styfst hebben gedreven; is het, dunkt my, redelyk dat wy de Millenarii onder hunne Classe plaatsen. Men zou ook in dien zelfden rang konnen stellen zekere Sabbatharissen of sevendays, waar van wy eenig gewag hebben gemaakt, toen wyGa naar voetnoot(b) van de Godsdienstplichten en Ceremonien der Joden handelden. Men schryft die Sabbatharissen, die gezegt worden een byzondere en weinig beruchte Societeit uit te maken, een gedeelte van de gevoelens der Millenarii toe: en mogelyk zou men hunne devotie voor den Sabbath konnen overeenbrengen met het Duizentjarig Ryk. Verscheide Schryvers wegens dat gewaande Ryk, hebben het op eene Mystique wyze den naam van groten Sabbath gegeven, na dat zy duizentGa naar margenoot+ fraaye zaken hadden gezogt en gevonden in het zevental, 't welk het getal van den Sabbath is: gelyk by voorbeeld, de Lofzangen zeven maal daags voor God opgezongen door den Koninglyken Profeet; het vallen van een gelovigen tot zevenmaal toe; de zeven dootzonden door de de Kerk aangewezen; de vermaning van J.C. om het ongelyk te vergeven zeven maal zeventig maalen, en de zending des Zaligmakers van zevenmaal tien Predikers van zyn Evangelie. Eindelyk, om het verslag van die geheimen te bekorten, merken eenige Duizentjarigrykstellers aan, dat God een gantsch byzonderen zegen heeft gelieven te hechten aan het zevental, dewyl hy op den zevenden dag gerust heeft: en wat zouden zy niet gevonden hebben in het getal van Duizent, indien zy de moeite hadden willen nemen om daar op te arbeiden! Hier toe verzenden wy ze naGa naar voetnoot(c) zeker Schryver, die zyne inbeelding over die stoffe heeft in 't werk gestelt. Ik tracht niet de Secten en Ketteryen te vermenigvuldigen, in navolging van Ross, Jovet, en andere diergelyke Schryveren, die als by de elle werken, omdat zy elk blad schryvens voor een vastgestelden prys aan de Boekverkopers leveren. Zulk slag van Autheuren zou een nieuwe Secte maken van deGa naar voetnoot(d) Congregationisten,Ga naar margenoot+ die dezelve zyn met de Inde- | |
[pagina 107]
| |
pendenten, de Brouwinsten of Barrowisten, wat de Leerstukken en de Discipline aangaat, gelyk te zien is in de Artykelen die zy opstelden in den jare 1691. Zy zoudenGa naar margenoot+ ook niet vergeten de Cameronianen, dus genaamt van eenen Archibald Cameron, hun Opperhoofd, die een Predikant ten platten lande, een driftig Puritein, en vyand van de Koninglyke Familie was. Die Cameron en zyne aanhangers zonderden zich af van de andere Presbyterianen, omdat deze niet van hun gevoelen waren in 't stuk van de vryheit om te Prediken, welke Karel de Tweede, op den Throon herstelt, aan de Predikanten van die party hadt toegestaan. De Cameronianen dreeven, dat een permissie van den Koning in 't stuk van Kerkelyke zaken, zo veel was als een oprechting van Souverainiteit in de Kerk. Zy vergenoegden zich niet met dat verlof te weigeren, en dus een scheuring onder hunne gezindheit te maken; zy stonden ook op tegen den Koning, en zeiden dat hy was geëxcommuniceert en van de Kroon vervallen. Die Cameronianen vereenigden zich wederom met de Presbyteriaansche Kerk van Schotland in het jaar 1690. Zie daar het geen ik meest opmerkenswaardig heb geoordeelt wegens de Presbyterianen, en anderen die hunnen oorsprong uit die Secte hebben bekomen. Nu gaan wy over tot een kort Begrip van de Kerkelyke Discipline der Presbyterianen, of Puriteinen, 't welk eigentlyk de naam is die aan die Party is gegeven, en wel meest overeenkoomt met het denkbeeld dat men daar van heeft. |
|