Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijDerde hoofdstuk,
| |
[pagina 75]
| |
Liturgie en in haare eigene termen, dat dezelve moet staan in het lichaam van de Kerk, of in het Choor, ter plaatse die geschikt is tot het doen van de ochtent- en avondgebeden. Buiten den tyd van de Communie is dezelve Altaar overdekt met een tapyt van zyde, enGa naar voetnoot(a) altoos behoorlyk geplaatst. De Canons of Stokregels der Anglicaansche Kerk beveelen 't zo: maar die zorgvuldigheit verwektGa naar voetnoot(b) de gemelykheit der Presbyterianen, doch ik zal daar niet van spreken uit vreeze van den Lezer verdriet aan te doen. De celebrerende Predikant overendstaande achter den Altaar aan deGa naar voetnoot(c) Noordzyde, reciteert het Onze Vader, en na dat Gebed eene Collecte, waar op volgen de Tien Geboden die hy langzaam opleest, verzellende elk gebod van de Wet eenGa naar voetnoot(d) Kyrie, door de Gemeente op de knien uitgesproken. Daar na volgt een Collecte voor den Koning, door den Priester overendstaande gereciteertGa naar voetnoot(e), vervolgens de Collecte van den dag, en onmiddelyk daarna de lezing van denGa naar voetnoot(f) Epistel of Brief, en die van het EvangelieGa naar voetnoot(g). Onder deze laatste lezing staat het volk mede overend, gelyk ook wanneer de Prediker zingt of reciteert de Geloofsbelydenisse van het Concilie van Nicea of van Constantinopolen, waar op wederom de lezing van het Evangelie volgt. De Liturgie zegt ons, dat in de tusschenpozing tusschen die Geloofsbelydenis en de Predikatie of Homilie, de Priester den volke de Vasten of de Feestdagen (indien 'er verschynen zullen) van de volgende week aankondigt. Die tyd wordt ook waargenomen om de Huwelyks-Geboden, de dagvaardingen, de excommunicatien enz. bekend te maken. Niets, zegt dezelve Liturgie, moet onder den dienst in de Kerk afgekondigt worden dan door den Predikant (of Priester), en deze mag by die gelegenheit niets doen, dat niet overeenkoomt met de beveelen van den Souverein of van den Bisschop van het Sticht. Wegens de Predikatie is niets aan te merken, dan dat, volgens een Constitutie ten tyde van ElizabethGa naar voetnoot(h) gemaakt, de Predikant daar in niets zeggen mag dat niet overeenstemt met de Heilige Schriften, en met het geen de Catholyke (dat is rechtzinnige) Vaders en de oude Bisschoppen overeenkomstig met die leere (van de Schristuur) verzamelt hebben. Maar hoedanig is die overeenkomst, en waar in bestaat zy? zal altoos de vraag zyn van de Christenen, wier geloof onder het gewicht van Controversen of zintwisten en Godgeleerde zamenstelsels zucht. Zie daar dan nog eene van die willekeurige en dubbelzinnige denkbeelden, waar van wy moeten hopen dat J.C. alleen den waren zin eens bepalen zal. Na de Predikatie of Homilie, keert de Priester wederom naar den Altaar, en begint het tweede gedeelte van den dienst der Communie, te weten het Offerdeel, onder het opzeggen van veele Spreuken uit de H. Schrift getrokken: Spreuken, zegtGa naar voetnoot(i) Calderwood, met dezelve quaadaardigheit die men in alle partyschappen bespeurt, dewelke strekken om de gelovigen tot mildadigheit jegens den armen uit te lokken. Hy wordt vervoert tot het berispen der milde gisten die tot onderhoud van de Predikanten strekken, en waar toe eenige dagen zyn vastgestelt,Ga naar voetnoot(k) die het jaar ten naastenby in vier quartieren verdeelen, volgens het Reglement van den jare 1536. Onder het lezen van de Spreuken,Ga naar voetnoot(l) ontfangen de Diakonen en Kerk-bezorgers, of andere personen daar toe gestelt, deGa naar voetnoot(m) aalmoessen voor den armen, en andere milde giften des volks, in een be- | |
[pagina 76]
| |
kwame schaal aan de Parochie toebehorende; zy stellen die liefdegaven met eerbiedigheit ter hand aan den Priester, die dezelve beleefdelyk ontfangen moet en op den Altaar plaatsen. ‘De Liturgie voegt 'er by, dat wanneer het Heilig Nachtmaal zal gehouden worden, de Predikant zo veel brood en wyn op de Tafel (of Altaar) zal plaatsen als hy nodig oordeelt’. Daar dan is een dienst van Communie zonder Communicanten. Wy zullen zien wat 'er van zy. Na het Offertorium of Offerdeel koomt het Gebed voor de gantsche strydende Kerk, verschillende hedendaagsch van 't geen het was in de Liturgie vanGa naar voetnoot(a) Eduard VI. Toen las men daar in eene gedachtenis van de H. Maagd en andere Heiligen. Men heeft 'er die gedachtenis uitgenomen, nevens een zeker soort van gebed voor de doden. ‘Wanneer de Predikant, vervolgt de Liturgie, het vieren van 't aanstaande Heilige Nachtmaal aankondigt, te weten des Zondags of den Feestdag te te voren, leest hy, op 't einde van de Predikatie of Homilie, een vermaning voor (om die de Communie ontfangen zullen, wel te bereiden) en indien hy onverschilligheit of koelheit voor dat Sacrament bespeurt, doet hy nog eene andere vermaning’, waar door de gelovige nadrukkelyk tot de Communie genoopt worden; wordende daar by gevoegt een korte redeneering om den Communicanten de geestelyke voordeelen van de Communie te binnen te brengen, als mede de Godloosheit van een Communie zonder berouw, enz. Daar na nodigt de Priester, onderstellende dat de Communicanten nu wel zyn voorbereid, dezelve tot eene belydenisse hunner zonden aan God, onder de toenaderinge tot de Heilige Tafel. De Priester en de gelovigen knielen terwyl die Biecht of Zondenbelydenis geschiedt. Daar op volgt de absolutie, welke van den zelven Priester (of van den Bisschop, indien hy daar tegenwoordig is) overendstaande en naar de vergadering gekeert, wordt uitgesproken; daar by voegende eenige uitgelezene texten, die gemeenlyk uit het N. Testament genomen worden. Om eindelyk al den aandacht der Communicanten op dat Godsdienstig werk te vestigen, roept de Priester, verhest uwe herten naar boven (sursum corda) enz. gelyk in de Liturgie te lezen is. De voorreden van die woorden is niet altoos dezelfde, dewyl de dagen van Kerstyd, Paaschen, Hemelvaart, Pinxter, en der Drievuldigheit hunne byzondere voorreden hebben. HetGa naar voetnoot(b) Trisagium volgt op die voorreden. Wanneer de Priester by den Altaar op de knien valt, bidt hy in den naam van alle die Communiceren zullen. Daarna ryst hy op, en spreekt de Liturgie overendstaande, ‘op dat hy te gemakkelyker en gevoegelyker het brood zou konnen breeken voor het volk, en te beter den Kelk in zyne handen houden’. Dus overendstaande, doet hy het gebed van consecratie, en met die consecratie begint het derde gedeelte van den dienst der Communie. Laat ons die woorden van het gebed der Consecratie met opmerking aanhooren. ‘Verhoor onze gebeeden, ô Vader van barmhertigheit, en doe ons de genade dat wy, ontfangende deze Schepselen van brood en wyn, volgens de heilige instelling van J.C...... ter gedachtenisse van zyn doot en lyden, mogen deelachtig worden aan zyn dierbaar lichaam en bloed: dewelke in den zelfden nacht wanneer hy wierdt overgelevert,Ga naar voetnoot(c) het brood nam, en gedankt hebbendeGa naar voetnoot(d) het zelve brak, zeggende, neemt, eet, ditGa naar voetnoot(e) is myn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dit tot myner gedachtenisse. Van gelyken na het avondmaal nam hy denGa naar voetnoot(f) Drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hy dien aan hun, zeggende, drinkt alle daar uit:Ga naar voetnoot(g) dit is myn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, dat voor u vergoten wordt......tot vergeving van uwe zonden: doet dit, zo dikwils als gy dien drinken zult, tot myner gedachtenisse.....’ Wat is nu het gevoelen der Anglicanen in die manier van | |
[pagina *2-*3]
| |
La COMMUNION des ANGLICANS à SAINT PAUL.
J.V. Schley del. et fecit 1736. | |
[pagina 77]
| |
het Sacrament des Nachtmaals te ontfangen? In het gebed dat het Consecratie-gebed voorgaat, wordt aan God verzogt,Ga naar voetnoot(a) dat wy het Vleesch van J.C. op zulk een wyze mogen eeten, en zyn bloet zodanig drinken, dat onze met zonden vervulde lichamen gereinigt worden door zyn Lichaam, enz. Een gebed, dat na de Communie volgt,Ga naar margenoot+ zegt,Ga naar voetnoot(b) Wy zyn gesterkt door het geestelyk voedsel van het dierbaar lichaam en bloet van J.C. Men zou niet konnen zeggen, dat de Anglicanen de wezentlyke Tegenwoordigheit geloven in den zin der Roomsgezinden, ‘Ga naar voetnoot(c) dat is eene natuurlyke Tegenwoordigheit, die het lichaam van J.C. onder vreemde indrukselen doet behouden alle de natuurlyke eigenschappen der lichamen...... Doch zy staan echter eene Tegenwoordigheit toe, dewelke, schoon onzichtbaar, niettemin waarachtig is. Alleen sluiten zy uit eene natuurlyke, tastelyke, en plaatselyke Tegenwoordigheit; niet weigerendeGa naar voetnoot(d) eene onzichtbare, geestelyke, enGa naar voetnoot(e) Sacramenteele toe te stemmen; die echter waarachtig is, en zodanig als zy oordeelen overeenkomstig te zyn met het oogmerk van J.C.....’ Een lichaam geestelyk tegenwoordig! dit is iet dat de Roomsgezinden alzo weinig begrypen, als de Anglicanen begrypen een lichaam dat de natuurlyke uitgestrektheit van het menschelyk lichaam in de kleine ruimte van een Hostie heeft, enz. Maar het past ons niet te zintwisten over eene stoffe die zo moeilyk is, en die men wel mag houden voor eene der onbegrypelykste mysterien van het Christendom, ten wiens opzichte het schynt dat elk goed Christen behoorde te doenGa naar voetnoot(f) het gebed van Montluc Bisschop van Valence, zonder vergeefsche moeite te doen om zulk een diep geheim te willen doorgronden. Voor dat ik dezen kleinen uitstap eindige, wil ik aan verlichte lezers eens gevraagt hebben, of het een wonderspreuk zou zyn, te zeggen dat de eerste Christenen niet zo menigmaal door de Heidenen zyn beschuldigt van het eeten van menschenvlees op hunne gewaande feesten, dan wegens een verwarde kennisse welke de Heidenen hadden van het Sacrament des Nachtmaals, en van de daar toe strekkende texten uit het Evangelie van Johannes, enz. De Priester geeft de Communie eerst aan zich zelven, enGa naar voetnoot(g) daarna aan de andere Priesteren, de Diakonen, enz. indien zy daarGa naar margenoot+ tegenwoordig zyn, en eindelyk aanGa naar voetnoot(h) het volk. Zy alle ontfangen de Communie op de knien. Zy ontfangen ze in hunne handen, staat uitdrukkelyk in de Liturgie,Ga naar voetnoot(i) omdat het gebruik van de Communie uit de hand van den Priester in den mond te ontfangen, de Transubstantiatie zou begunstigen. Ik wil niet oordeelen over de bondigheit van die reden, noch of het te vrezen zy dat het gemeen hier twee denkbeelden, die zo verre van elkander verwydert schynen, zou vereenigen. Ik zal alleen aanmerken, dat eenige eeuwen voor dat men in 't Westen heeft begonnen te twisten over den aart des Nachtmaals, ten minsten een soort van eerbied voor dat Mysterie in zwang ging, vry wat schroomachtiger dan in de eerste eeuwen van het Christendom. Men haaltGa naar voetnoot(k) Eusebius en Cyprianus aan, als waarborgen van het gebruik van de Communie te geven in de hand van den gelovigen Communicant: en om ons te leeren wat ongegronde zwarigheden waren ingeslopen omtrent de devotie van dat Sacrament, toont men ons dat byna vier hondert jaren na die Oudvaders, de gelovige Grieken die zeer heilige mysterien niet durfden aanraken, uit vreeze van dezelve te ontheiligen, en dat | |
[pagina 78]
| |
zy ze niet aan den mond brachten dan op een klein schoteltjen van goud of zilver: een gebruik, 't welk niettegenstaande den schynbaren eerbied van die vreesachtige gelovigen, niet naliet te mishagen aan hetGa naar voetnoot(a) VIde Concilie van Constantinopolen, dat het zelve vernietigde. Wat aangaat de gewoonte van de Communie geknielt te ontfangen, deze gestalte is zekerlyk overeenkomstig met een Mysterie die alle onze veneratie vereischt. ‘Ga naar voetnoot(b) Zou het wel passen aan een onderdaan zich gemeen te maken met zynen Heer? en hoe zouden wy het geheim van onze eeuwige Verlossing anders durven ontfangen, dan in de alleronderdanigste en nederigste gestalte’? 't Is waar, voegt de Autheur die zich dus uitdrukt, daar by, dat de manier van geknielt te communiceren niet in 't algemeen doorging in de Eerste Kerk, dewyl de gelovigen op de Communie-dagen hun gebed overendstaande deden: doch onder het ontfangen van de Communie, bogen zy evenwel hun lichaam,Ga naar voetnoot(c) als by manier van adoratie of aanbidding. Ondertusschen pleiten de Anglicanen te vergeefsch voor hunne kniebuiging, met tegen de Presbyterianen staande te houden, dat de vreeze van wederom tot deGa naar voetnoot(d) Paapsche Afgodery te vervallen maar eene ydele vreeze is; de Presbyterianen meenen dat 'er geen onbehoorlyker postuur kan gevonden worden, noch van quader gevolge dan even datGa naar voetnoot(e). De kniebuiging, zeggen zy, is tegen de instelling van J.C.Ga naar voetnoot(f) 't is een uitvinding van den Antichrist, en al was zelfs die gestalte onverschillig uit haar zelve, evenwel heeft men reden genoeg om ze te verwerpen, dewyl de Antichrist daar van een vuil gebruik gemaakt heeft, door middel van zyne schandelyke Afgodery. Maar rondom een tasel te zitten, dat is volgens die vinnige Orthodoxen eene gestalte die met de instelling des Heeren overeenkomt. Men heeft zelfs een mystique betekenis gereet, om die wyze van Communiceren te wettigen.Ga naar voetnoot(g) Het zitten, zegt de Puritein, geeft te kennen de waardigheit waar toe God ons verheft, en de gemeenzaamheit waar toe hy ons roept. Het zitten, zegt eenGa naar voetnoot(h) Calvinist, geeft te kennen de Geestelyke rust van den gelovigen in J.C. Gelukkige methode van mystique uitleggingen te maken! gy zult altoos aan alle partyen voordeelig zyn. De Priester spreekt, in het geeven van de Communie,Ga naar voetnoot(i) over yder Teken een kort gebed uit. De Rubryk der Liturgie voegt 'er by, dat indien 'er by de Communie brood en wyn te kort koomt, de Priester ander Consacreren moet; en ook, zo 'er in tegendeel na de Communie overschiet, de Priester zal wederkeeren naar de Tafel (of Altaar), en daar eerbiedig het overschot van 't geconsacreerde nederzetten,Ga naar voetnoot(k) en met een witten doek overdekken. Hier begint het vierde gedeelte van den Dienst. Na de de Communie volgen het Onze Vader en eenige gebeeden van dankzegging. Men zingt ook het Gloria in excelsis, dat Lied 't welk de Ouden het Lied der Engelen genaamt hebben. En waarom, zegt ons eenGa naar voetnoot(l) Anglicaansch Leeraar, zingt men by het Sacrament des lichaams (van J.C.) 't geen de Engelen zongen by de geboorte des Lichaams? (van J.C.) Omdat het niet minder paste dat Lied te zingen ter eere (van J.C.) in het SacramentGa naar voetnoot(m) met ons vereenigt, dan op het Feest zyner Geboorte waar door hyGa naar voetnoot(n) onzer een geworden is. Eene andere reden die ons moet verplichten dat heilig Lied te zingen, is dat het Sacrament der Communie | |
[pagina *6-*7]
| |
W. Hogarth invenit:
Le SERMENT de la FILLE qui se trouve enceinte. J.V. Schley del. et fecit 1735. Le BAPTÊME domestique.
J.V. Schley del. et fecit 1735.
CONVOI Funebre des ANGLOIS. | |
[pagina 79]
| |
ons tot den staat der Engelen verheft. Immers volgen wy daar in ook den Zaligmaker na, die na het Avondmaal een Lofzang zong. De Religie is opgepropt met zulke Ceremonieele navolgingen, die, indien't my geoorloft is zo te spreken, vry wat gemakkelyker vallen dan eenige andere. Na dat het Gloria in excelsis gezongen is, doet de Priester (of de Bisschop zo hy daar tegenwoordig is) de Vergadering scheiden met het geven van den zegen. Elk Parochiaan moet ten minsten driemaal 's jaars communiceeren. Zo wordt het in den Rubryk of Kerk-Regel geboden. Een van die Communien is het Paasch-Avondmaal. ‘Dan moet elk Parochiaan de Kerkelyke rechten betalen aan den Rector, aan den Vicaris, of aan den Substituut, of aan een of meer die daar toe gelast zyn. Wat aangaat het Offertorium, de Priester (of Predikant) en de Opzieners zullen na den heiligen dienst het ontfangen gelt tot zodanige godvruchtige gebruiken aanleggen als zy zullen nodig oordeelen. In de Cathedrale en Collegiale Kerken heeft men het gebruik van alle Zondagen te Communiceren, buiten wettelyke redenen van verhindering. ‘Men moet geen Avondmaal houden zonder een behoorlyk getal van Communicanten nevens den Priester (het getal en de keuze der Personen wordt aan zyne voorzichtig heit bevolen)......maar schoon 'er in de gantsche Parochie niet meer dan twintig personen waren van bekwamen ouderdom om te communiceren, zal het echter geen Avondmaal zonder Communicanten zyn.’ De Rubryk zegt, dat 'er ten minsten drie of vier Communicanten nevens den Priester moeten zyn; maar de achterdochtige Puriteinen houden zulks voor een Misse die ten minstenGa naar voetnoot(a) half-privaat is. Ondertusschen wyst de Kerk-Regel de Collecten of algemeene gebeeden aan, die moeten gedaan worden na het Offerdeel (Offertorium) als 'er geene Communicanten zyn. Dat Offertorium, werpen de Puriteinen tegen, is onnut wanneer niemant offert, en daar is geen offerhande zonder Communicanten. De Rubryk voegt 'er by ‘Op de Zondagen en Hoogtyden zal men, schoon 'er geene Communicanten zyn, echter alles reciteren dat by het Avondmaal gereciteert moet worden tot het einde van den Lofzang toe, (of tot) het einde van het Gebed voor de Kerk, enz.’ Dit is den Puriteinen ook aanstotelyk.Ga naar voetnoot(b) Zie daar, zeggen zy, een droge Mis, een schaduw zonder lichaam. Laat ons overgaan tot den Doop. ‘HetGa naar margenoot+ zou gevoeglyk zyn, zegt de Liturgie, dat dit Sacrament altoos op Zondagen en andere Hoogtyden bedient wierdt. Dewyl de vergaderingen der gelovigen dan talrykst zyn, konnen zy te beter getuigenis geven van de inleiding der Gedoopten in de Kerk. Boven dien konnen alle die den Doop bywonen zich errinneren de openbare belydenis, welke zy by hun Doop voor God en voor de Kerk gedaan hebben, (of die hunne Peters en meters voor hun deeden)’. Maar de noodwendigheit maakt uitzondering, en derhalven mag men de kinderen dopen op wat dag het zy.Ga naar voetnoot(c) Daar zyn twee Peters en eene Meter als men een Jongetjen Doopt, en in tegondool een Peter en twee Meters, wanneer een meisjen Gedoopt wordt. ‘ Die Doopheffers en doophefsters gaan met de kinderen naar deGa naar voetnoot(d) doopvonten, even na de laatste lezing van de morgen-en avond-gebeeden......de Priester begeeft zich mede na die Vonten of Bekkens (vol zuiver water) en daar doet hy overendt staande de gewoone vraag aan de peeten.’ Daar op volgenGa naar voetnoot(e) de gebeeden, de lezing wegens den Doop, en een vermaning, die nevens een ander gebed voorgaat voor de afzwering van den Duivel, dewelke de Priesters van de Gevaders en Gemoe- | |
[pagina 80]
| |
ders afeischt, als mede hunne Geloofsbelydenis. Vervolgens neemt de Priester het kind in zyne handen, vragende ondertusschen aan de Peters en Meters hoe het kind genaamt zal worden; en onder het nazeggen van den opgegeeven naam dompelt hy het zagtkens in het water, onderstelt zynde dat het kind in staat zy om de indompeling te verdragen: zo niet, besprengt hy deszelfs aangezicht alleen met het water. Na het formulier des Doops, Ik Doop u enz., uitgesproken te hebben, maakt hyGa naar voetnoot(a) het Kruis-teken over 't kind, en die gantsche plechtigheit wordt besloten met het Gebed des Heeren, en met een vermaning aan de doopheffers en doophefsters. Volgens de Presbyterianen, moet de Doop nooit anders dan in 't openbaar bedient worden. Zy veroordeelen derhalven den Huis-Doop, welke nochtans geoorloft is by volstrekte noodzakelykheit,Ga naar voetnoot(b) mids dat zulks op eene betamelyke wyze toegaa, en zonder de wezentlyke conditien des Doops te verzuimen. Indien het kind zulk een Doop overleeft, moet het in de Kerk gebracht worden, en de Priester moet in het aanhoren van de Gemeente de Peeten ondervragen door wien en op wat wyze dat kind is gedoopt. Is het door een Predikant (of den Pastoor) van de Parochie geschiedt, zo wordt zulks in 't openbaar voor goed verklaart; en die formaliteit wordt gevolgt van eenige geheeden enz. Indien uit twyfelachtige antwoorden, ofandersins, blykt dat het kind in 't geheel niet, of op eene ongeregelde wyze gedoopt is; herdoopt de Priester het zelve in 't openbaar volgens de instelling des Doops, ‘uitgenomen, voegt de Liturgie daar by, dat de Priester het kind indompelende dit formulier gebruiken moet. Indien gy nog niet gedoopt zyt, zo doope ik u in den name des Vaders, enz’. Ga naar margenoot+ De Doop der bejaarden geschiedt dus. Men begint met hen te onderzoeken, om te zien of zy wel onderwezen zyn in den Godsdienst, wel voorbereid door den gebeede, wel wedergeboren door vasten en heilige overdenkingen. Bekwaam bevonden zynde, verschynen zy op den bestemden tyd met hunne gevaders en gemoeders voor de Doop-vonten. Hier zyn de peeten veel eer getuigen van den Doop, dan geestelyke Vaders en Moeders, gelyk zy geacht worden te zyn by den Kinderdoop. De Priester spreekt de dopelingen aan, vermaant hen, en bidt voor hun en met hun.Ga naar voetnoot(c) Zy zelve zweeren den Satan en zyne werken af; en doen ook afstand van de aanvechtingen des Vleesches en van de ydele glorie der waerelt: zy doen de Belydenisse van hun Geloof. Om hen te dopen neemt de Priester hen by de hand, plaatst hen by de Vonte, en doopt hen door besprenging. Hy eindigt dat werk met een vermaning, eerst gericht tot de Peters en Meters, en vervolgens tot de nieuwgedoopte personen. De Rubryk zegt ook, dat de geene die op die wyze gedoopt zyn, zonder eenig uitstel terstond na hunnen Doop moeten gevormt worden, om ter Communie te worden toegelaten. Van de Vorming of het Vormsel hebbeGa naar margenoot+ ik reets gesproken. By de Anglicanen is even als by de Roomsgezinden, de Bisschop de Bedienaar van dat Godsdienstig gebruik. Ik heb geen beter woord konnen uitvinden om de Vorming te betekenen, dewyl de Anglicanen aan het Vormsel de waardigheit van Sacrament ontnomen hebben: en echter wordt dat gebruik berispt, veracht, enGa naar voetnoot(d) gehaat van de Presbyterianen. De Autheur dien ik aanhaal schryft dat toe aanGa naar voetnoot(e) onkunde. Die onkunde heerscht overal daar de Confirmatie of 't Vormsel heerscht, en waarom dat? 't is omdat de geene die gevormt worden, maar een Ceremonieele Catechismus, even alsGa naar voetnoot(f) papegayen, van buiten leeren, dewelke zy vervolgens voor den Bisschop opzeggen, en kort daarna wederom vergeten hebben, omdat zy'er geen begrip van hebben. Wy willen hier op niet bly- | |
[pagina 81]
| |
ven staan: de zaken zyn ongetwyfelt zeer verandert zedert dien straffen berisper, die ons verzekert dat in zynen tyd veele Priesters dien Catechismus zelve niet verstonden, en dat 'er onder waren die verdiendenGa naar voetnoot(a) vergeleken te worden by die Niniviten, waar van gezegt wordt dat zy niet bekwaam waren om hunne rechter hand van hun linker te onderscheiden. De kleine Catechismus, die van buiten moet geleert worden van die zich den Bisschop aanbieden om de Confirmatie te ontfangen, wordt gevonden in de Anglicaansche Liturgie. In dien Catechismus zyn de leerstukken en de plichten, zo veel mogelyk is, gebracht tot de vereischte eenvoudigheit voor de beginnende: en het blykt niet tot heden toe, dat deGa naar voetnoot(b) substantieele Catechismen, waar op de Presbyterianen zo zeer stoffen, meer klaarheit in den Godsdienst hebben aangebracht, en meerder ware vroomheit in het hart der geenen die dezelve geleert hebben, nochte eenig meerder Evangelisch licht verspreid door hunne zielen. In tegendeel schynt de Religie in die landen, daar men van die substantieele Catechismen zo wel voorzien is, geene andere verdienste bekomen te hebben, dan wat speculativer geworden te zyn. Hoe het ook zy, zie hier het voorschrift van de Anglicaansche Kerk wegens het onderwys van hare eerstbeginnende gelovigen. ‘Op de Zondagen en Hoogtyden zal de Predikant van yder Parochie, na de tweede lezing der Avondgebeeden, zorgvuldig toeleggen om in 't openbaar te onderwyzen en ondervragen.... over den Catechismus...... de kinderen die ter onderwyzing worden aangeboden.... De Vaders en Moeders, de schoolmeesters en schoolvrouwen zullen naar de Kerk zenden hunne kinderen, dienstboden, en leerlingen (die den Catechismus nog niet geleert hebben) op het bestemde uur, en dezelve verplichten den Predikant aan te horen, hem te gehoorzamen, en zich van hem te laten leiden, tot dat zy alles geleert hebben wat hy hun te leeren beveelt...... de kinderen...... die bevonden wordenGa naar voetnoot(c) redelyk onderwezen te zyn, worden den Bisschop aangeboden, elk geleid door een Peter en eene Meter, als getuigen van de Vorming of Confirmatie......’ Zy stellen zich op een rei voor den Bisschop, die hun in persoon (of een Predikant in zyn plaats) voorleest 't geen men de Voorreden van de Confirmatie noemt, waar in de aart en de eindens van het Vormsel beknoptelyk worden verklaart; waar na de Bisschop de geenen die hy gaat vormen, doet herhalen al wat hunne gevaders en gemoeders voor hun by den Doop hebben belooft; 't geen met een gebed besloten wordt. Vervolgens vallen die jonge gelovigen voor den Bisschop op de knien, die dan nog een gebed doet terwyl hy zyne handen op hun hoofd legt. Het uitspreken van een zegen maakt het slot van die plechtigheit. Het zal goed zyn hier in aanmerking te nemen de verscheidene veranderingen, die de laatste Reformateurs van de oude Anglicaansche Liturgie hebben gemeent te moeten maken omtrent den Doop en het Vormsel. Het Officie van den Doop, zegt men ons, begon aanGa naar voetnoot(d) de deur van de Kerk. Na de eerste Collecte vroeg de Priester den naam, en maakte het Kruisteken over het voorhoofd en over de borst van 't kind. Na het tweede Algemeen gebed of Collecte volgde de bezweering. Daar geschiedde een drievoudige indompeling, wordende het kind eerst met de rechter zyde, daarna met de linker, en en eindelyk met het aangezicht in de Vonte gedoopt. De indompeling gedaan zynde, gaf de Priester het Smeersel aan het kind, en zalfde deszelfs hoofd. By de Confirmatie of het Vormsel maakte de Bisschop het Teken van 't Kruis, onder een gepast gebed, over het voorhoofd van de kinderen die hy vormde. Meer veranderingen van minder gewicht sla ik over. Wegens het Huwelyk zal ik beginnen met aan te merken, dat de Anglicanen de Gebooden der geenen die trouwen zullen, drie Zondagen achter een in 't openbaar in de Kerken afleezen. ‘Die af- | |
[pagina 82]
| |
kondiging geschiedt, volgens de Liturgie, onmiddelyk na de spreuken die gelezen worden voor het Offerdeel’. Het zou onnodig zyn het formulier van die Geboden aan te halen, als niets byzonders inhebbende. ‘Indien de geenen die trouwen willen, tot byzondere Parochien behoren, moeten de Geboden afgelezen worden in beide de Parochien, en de Predikant van de eene Parochie zal geen paar mogen trouwen zonder een attestatie van den anderen Predikant, opdat blyke dat de Geboden driemaal achter een gelykelyk in beide de Parochien gegaan zyn. Op den bestemden dag van de Huwelyksvoltrekking, komen de toekomende Echtgenoten in het midden van de Kerk, (met een sleep van bloedvrienden en andere, zo zy die hebben) en vertonen zich voor den Priester (of Predikant) staande de Bruidegom aan de hogerhand van de Bruid’. Eerst doet de Predikant eene vermaning in 't algemeen wegens de plichten, den staat, en de kuisheit des Huwelyks; daar na volgt een kortere vermaning, tot de aanstaande EchtgenotenGa naar voetnoot(a) gericht. ‘Indien het gebeurt dat op den Trouwdag zich iemant opdoet om den voortgang daar van te stuiten, 't zy uit hoofde der Goddelyke Wetten, of uit dien der Rykswetten: zo hy daarenboven zich onder borgstelling tegen de partyen verbindt, en (met aanbieding van de verhindering te bewyzen) zich verplicht om een sommc gelds voor de kosten van den Trouw te namptizeeren, zal men de plechtigheit uitstellen tot klaarlyk gebleken zy wat van de waarheit is’. Maar indien 'er geen tegenkanting voorvalt, gaat men met de Ceremonie voort op de volgende wyze. De Predikant vraagt aan de gelieven, of zy met elkander begeeren getrouwt te zyn? Daar na geven zy elkander den trouw, (die trouw welke zo menigmaal maar een Ceremonieele trouw is) en vatten elkander beurt om beurt by de rechterhand, zeggende wederzyds: ‘Ik neem u voor myne vrouwe (of voor myn Man), en belove u dat ik by u blyven zal van dezen dag af, 't zy dat gyGa naar voetnoot(b) beter of erger wordt, ryker of armer, ziek of gezond; en dat ik u zal beminnen en liefhebben,Ga naar voetnoot(c) volgens de geboden van God, tot dat de doot ons scheide: en daarop geef ik u myn woord’. 't ZyGa naar margenoot+ verre dat ik hier op den toon van een waren Menschenhater zou zeggen, dat van alle contracten die wy voor God en voor de menschen aangaan, dit als het hardste en onverdraagelykste voorkoomt door duizenden van quade gevolgen, onnodig hier op te halen: dit alleen willen wy aanmerken, dat in het trouwverbond zeer dikwyls allerley contradictien te zamen komen; dat niet alleen de ondeugden daar door aan 't woeden slaan, maar dat deGa naar voetnoot(d) deugt zelve, zo schoon in allen anderen levensstaat, in dezen menigmaal tot dolligheit vervalt; en dat nochtans die contracten volstrekt noodzakelyk zyn, tot behouding van de eere en veiligheit van het menschelyk geslacht. Men maakt altemets een stilstand van wapenen, men vergeeft malkanderGa naar voetnoot(e) de begane fauten, men | |
[pagina t.o. 83]
| |
Le MARIAGE CLANDESTIN.
Du Bourg delin.
Ceremonies FUNEBRES DOMESTIQUES chez les ANGLOIS. | |
[pagina 83]
| |
maakt vrede, en dus wordt de waerelt bevolkt. Na het uitspreken van de gemelde woorden, trekken bruidegom en bruid de handen te rug. ‘De toekomende man moet zyne aanstaande Vrouw eenen ring geven, dien hy op het boek (ik onderstel dat het het boek der Liturgie is) legt, nevens het geen den Priester en den Klerk toekoomt. De Priester, den ring nemende, geeft hem over aan den Bruidegom, om denzelven te steeken aan denGa naar voetnoot(a) vierden vinger van de linker hand der Bruid. Terwyl hy dit doet, herhaalt hy na den Priester; Ik trouwe u met dezen ring,Ga naar voetnoot(b) en ik vereere u met myn lichaam, enz. Daarna vallen Bruid en Bruidegom op de knien: de Priester bidt..... en voegt na het gebed de beide rechte handen te zamen, en geeft hun den zegen..... Vervolgens nadert de Priester of de Klerken tot den tafel des Hecren (den Altaar) en zingen daar een Psalm.... terwyl de getrouwden voor de tafel geknielt leggen, en de Priester overendstaande een lofzang opzegt, enz..... De Liturgie voegt 'er by, dat het behoorlyk is, dat de jongetrouwden het Nachtmaal ontfangen by die Echtverbintenis, of dat zy ten minsten de eerste gelegenheit daar toe na het aangaan van hun Huwelyk waarnemen. Ga naar margenoot+ De laatste Reformateurs der Liturgie hebben daar in wegens de Ceremonie des Huwelyks eenige verandering gemaakt. Te voren voegde de Bruidegom, nadat hy aan de Bruid gezegt hadt, Ik trouwe u met dezen ring, daar by, en ik geeve u dit goud en dit zilver, en ter zelver tyd gaf hy het over. In het algemeen gebed of de Collecte, op die belofte volgende, wierdt behalven de bekendmaking van het Huwelyk aan de Gemeente, op die Ceremonie gezinspeelt. By den Huwelykszegen maakte de Priester het Kruisteken over de nieuwgetrouwden. Zie hier in de bygevoeg de Plaat de verbeeldingGa naar margenoot+ van den Clandestynen of heimelyken Trouw. Dewyl deze manier van huwen zo vol misbruik is, en van zulke gevaarlyke en onteerende gevolgen voor veele familien, kan ik dezelve niet voorbygaan, zonder het merkwaardigste daar van by te brengen. ‘In Engeland, zegt eenGa naar voetnoot(c) Autheur, die toen hy schreef een al te versche refugié was om zich blindeling te verklaren tot een verdediger van alle de misbruiken van zyn nieuw Vaderland, mag een jongen van 14 jaren, en een meisje van 12 jaren trouwen in weerwil van ouders en voogden, zonder dat zulk een aangegaan Huwelyk mag ontbonden worden; al was de een de zoon van een varkendryver, en de andere de dochter van een Hertog. Dit verwekt menigmaal verschrikkelyke vermengingen. En dat nogh vreemder is.... niet alleen konnen die kinderen dus meester worden van hun noodlot, maar zy worden 't op een zeer gemakkelyke wyze. Indien tot het trouwen vereischt wierdt, dat men zich driemalen in de volle Kerk moest laten afroepen, zou hun voornemen bekend worden, en men zou misschien eene.... dochter konnen afbrengen van de gril | |
[pagina 84]
| |
die zy in 't hoofd gekregen heeft om een Man te hebben.... Maar die Huwelyken geschieden zodanig incognito, dat men menigmaal verwondert staatGa naar voetnoot(a) dat (een jonge vrouw, welke men nog voor een jonge dochter hieldt) in de kraam bevalt, zonder van den vader te hebben horen spreken..... Volgens de Wet, moeten de openbare Geboden voorafgaan: maar de gewoonte en de praktyk van een Dispensing power (magt van dispensatie) maakt die Wet volstrekt onnnut. Zich by Geboden te laten afroepen geschiedt (gemeenlyk hedendaagsch) niet. Niemant wil zyne zaken aan 't gemeen laten bekend maken, zo lang hy voor een pistool dezelve geheim houden kan.... en de Priesters, die daar by hunne rekening vinden, wachten zich wel eenigen hinder toe te brengen. Men koopt de dispensatie, en men trouwt in zyn Cabinet.... (of in een herberg) in de tegenwoordigheit van twee vrinden die totGa naar voetnoot(b) getuigen dienen; en zie daar de zaakGa naar voetnoot(c) voor altoos geklonken. Nog erger: men mag zelfs trouwen zonder dispensatie: daar toe zyn geprivilegeerde Kapellen. Neem maar twee personenGa naar voetnoot(d) van de straat op, twee bedelaars zo gy wilt, en ga daar mede in een gepriviligeerde Kerk zo vroeg morgens als 't u gelieft, de Pastoor zal u trouwen, zonder dat de Koning of het Parlement u zal konnen onttrouwen. Met twee Ryksdaalders kan men af. Hier uit ontstaan Huwelyken van lyfknegts met dogters van fatsoen, en bygevolg zeer ongelukkige huishoudingen. Daar uit ontstaat ook een Polygamie of Veelwyvery die gemakkelyk kan in 't werk gestelt worden, en maar al te veel in zwang gaat. Ga naar margenoot+ Wat aangaat de Bruiloft. ‘Men zou, zegtGa naar voetnoot(e) dezelve Autheur, veele aangename dingen deswegen konnen bybrengen, maar..... (het is een onuitputtelyke stof, omdat) alles zo veranderlyk is, naar de verschillende gewoontens der Provincien, naar den verscheiden rang en stand der personen, enz..... Zie hier de gewoone praktyk by de Anglicanen, en in 't byzonder by die van den middelbaren stand (en omtrent Londen). De personen van rang (en die dezelve naäapen) hebben.... de gewoonte van 's avonds zeer laat te trouwen in hun kamer, of buiten op 't land. (Wy zullen de gastmalen, de vreugt, het danssen, het zingen, en het speelen overslaan.) Men laat bruiloftslivreyen uitdeelen, bestaande in lintestrikken die de genodigde om den arm dragen, en dat noemt men faveurs. Niet alleen geeft men dat livrey aan die tot de bruiloft behoren, maar zelfs aan meer dan vyf hondert personen. Men zendt het en deelt het ook uitGa naar voetnoot(f) aan zyne kennissen... Wanneer personen van middelmatige Conditie zo willen uitspatten dat zy in 't openbaar trouwen, 't geen echter zelden gebeurt, nodigt men zyne bloedverwanten en andere vrienden, en dan kleedt elk genodigde zich in 't nieuw en netter dan naar gewoonte. 't Is, zegt men ons, zeer belagchelyk ter bruiloft te komen zonder een nieuw kleed aan te hebben. De Heeren geleiden de Juffers, (de Engelschen, om dit in 't voorbygaan te zeggen, leggen zeer toe om de uiterste beleeftheit aan de vrouwelyke Sexe te bewyzen) en gaan met haar in Koetsen zitten, en dus geëscorteert rydt men op vollen middag naar de Kerk ten trouw.... en daar na volgen de verlustigingen..... dit is iet ongemeens...maar doorgaans geschiedt het incognito. De Bridegroom (Bruidegom) en de bride (bruid) geleid van Vader en Moeder of van die dezelve verbeelden, en verzeld van twee Bride- | |
[pagina 85]
| |
men en van twee Bride-maids,Ga naar voetnoot(a) speelknegts en speelmeisjes, begeven zich vroeg morgens, metGa naar voetnoot(b) de dispensatie in de zak, naar de Kapelle, en kloppen den Pastoor en zynen Klerk op; zeggen hun..... oogmerk, trouwen in stilte en geven den Prediker een Guinee, en een rykdaalder aan den Klerk; vertrekken voorts, de een dezen weg heen, en de andere eenen anderen weg..... gaan naar een herberg..... of in het huis van den eenen of den anderen vriend... waar na men weder by elkander koomt op een bestemde plaats, daar men een goed gastmaal houdt, en tegen den avond begeeft men zich in stilte naar huis. Indien de... Muzikanten (van dat huwelyk) verwittigt waren, zouden zy met het krieken van den dag daar by geweest zyn... Men zou hun drinkgeld hebben moeten geven.... Voor dat men te bedde gaat, drinkt men een glas, en wanneer het uur... gekomen is, nemen de leijonkers of speelknechts (bride-men) de koussebanden van de beenen van de bruid, die dezelve daar toe reets losgemaakt heeft.... die koussebanden worden vastgemaakt aan de hoeden van die galants. De bride-maids of Speeljuffers brengen de Bruid naar 't Bruilofts ledekant: zy ontkleeden haar, en leggen haar te bedde. Zy moet alle de spelden die zy aan haar gewaad heeft, wegwerpen of verliezen. Ongelukkig is de bruid, (zegt men ons) zo zy 'er een eenige overhoudt....... ongelukkig ook, de bride-maids, indien zy de eene of de andere speld bewaren: want zy zullen niet trouwen voor Paaschen (laat ons deze soort van superstitie aan de zwakheit van het gemeen toegeven). Het is onnodig hier by te voegen dat alle de vrouwen van de maagschap de bruid mede naar 't bruilofts bedde geleiden; en dat alle de genodigde jonge manspersonen den Bruidegom daar heen verzellen. De gelieven nu te bedde leggende, nemen de jonge heeren de koussen van de bruid, en de jonge Juffers die van den bruidegom; vervolgens gaan de eene zo wel als de andere voor het voeten eind van het ledekant zitten, en werpen een voor een de koussen over hun hoofd, pogende die op het hoofd van de gelieven te doen vallen. Indien de koussen van den bruidegom, door een juffer geworpen, op deszelfs hoofd vallen, 't is een teken dat zy ook haast zal getrouwt wezen; en dezelve voorzegging heeft ook plaats omtrent de koussen van de bruid, door een jongman op haar hoofd geworpen. Menigmaal worden dienaangaande ook weddenschappen aangegaan, hoewel zy dat gantsche werk echter maar voor een soort van spel houden... Ondertusschen wordt de Posset gereet gemaakt. De Posset is een soort van kandeel..... (Het dient voor de jonggetrouwden, en men weet genoeg waarom)...... des anderen daags brengt men hun nog een andere kandeel, die sack-posset genaamt wordt. Ik ontmoet hier in mynen weg eenigeGa naar margenoot+ dingen die wel in den rang der gebruiken zouden konnen geplaatst worden, en die door hunne byzonderheit de nieuwsgierige lezers zouden behagen. Maar veele van die beuzelingen zou ik niet durven by een zamelen, omdat zy nog geen burgerrecht in de Religie hebben verkregen, en zo lange zy het zegel van de Kerk, of van die dezelve bestieren, nog niet hebben ontfangen, noch bevestigt zyn door stokregels, noch geratificeert door formulieren, willen wy ze verzwygen; echter zullen wy'er drie of vier van aanhalen. Men lette eerst op 't geen 't opschrift van de Figuur noemt den eed van een zwangere jonge dochter, waar van ik gelove dat men elders geen voorbeeld ontmoeten zal: ook zou men uit die vreemde, of liever onrechtmatige ceremonie, geenzins wel konnen oordeelen van de billykheit der Wetten van Groot Brittannien. Een van die meisjes, welke men Amphibia zou mogen noemen, bevindt zich zwanger te zyn. Zy weet niet, of wil niet weten wie de autheur van die furtive zwangerheit is: om zich te ontslaan van de zorge over het kind dat zy ter waerelt staat te brengen, werpt zy haar oog op een ryk man, en schikt den zelven aan het kind ten vader. Gemeenlyk, zegt men, legt zy dien last op aan een Burgerman, zonder dat zy | |
[pagina 86]
| |
hem kent, of zelfs ooit gezien heeft. Vervolgens begeeft zy zich by een Vrederechter, voor wien zy den gewaanden vader noemt, en in zyne tegenwoordigheit zweert op den Bybel die een Klerk of Kapellaan haar voorhoudt, dat zy erkent en verklaart voor vader van het kind dat geboren zal worden zulk eenen als zy dan voor den Vrederechter noemt. De dubbelzinnigheit en de restrictie van den eed schynen haar van meineedigheit te bevryden. Wy laten dit aan de strenge Casuisten om te beslissen over. Hoe het zy, een man door die formaliteit van recht tot vader verkoren en verklaart, wordt verwezen tot een willekeurige boete, en tot een accord wegens de vereischte somme gelds tot onderhouding van het kind. Ik ga over tot een ander misbruik, volgens de eigene woorden van den Autheur der Memoires & Observations, enz. ‘Vrouwen en jonge dochters die het vonnis des doots hebben ontfangen, verzuimen nooit te zeggen dat zy zwanger zyn, wanneer zy de jaaren hebben dat het zou konnen waar wezen, om uitstel van executie te bekomen tot na haare verlossing. Daar op doet men haar ondertasten van Vroedvrouwen.... dewelke menigmaal ('t zy om winst, 't zy uit medelyden) verklaren dat zy zwanger zyn. Veeltyds ook..... zyn zy 't inderdaat: want al waren zy nog maagd, daar komen knegts die...... niet nalaten haar te waarschouwen ...... dat, indien zy niet bevrucht zyn, zy haar best moeten doen om het te worden, opdat zy dus den tyd zouden konnen rekken, in gevalle van een dootvonnis.... Hoe zou men zulk een heilzamen raad konnen weigeren aan te horen?’ Ik moet hier ook aanmerken de manier van de ondeugende vrouwluiden te straffen. ‘Ga naar voetnoot(a) Men maakt een armstoel vast aan de einden van twee houte sparren, twaalf of vyftien voet lang, en even wyd van elkander...... zo dat die twee houten den stoelGa naar voetnoot(b) omvatten, en daar aan als door een as gehecht, in dier voegen dat de stoel kan bewogen worden, en.... echter altoos in zyn natuurlyken staat blyft .... opdat men daar in zou konnen blyven zitten, 't zy dat men hem doe ryzen of dalen. Men recht een paal op aan den kant van 't water, en op die paal hecht men de gemelde houten, aan welkers eene einde de stoel boven 't water hangt, by na in evenwicht. Dan zet men het Vrouwmensch in dien stoel, en voorts dompelt men haar zo menigmaal onder water als bevolen is, om de onmatige hitte van zulk een Vrouwspersoon te verkoelen’. Men merkt wel dat die straf voornamelyk geoefent wordt aan de vuilste straathoeren. In den Haag pleeg men zulk slag van vrouwluiden tot flauwwordens toe in een yzere kooy te draajen. Laat ons overgaan tot een ander gebruik 't welk ik om zyne belagchelykheit hier aanhalen zal. Dezelve schryver geeft het my aan de hand. ‘Ik hebbe, zegt hy, zomwylen op de straten van Londen ontmoet een vrouwspersoon, dragende een mannelyken molik met een paar fraaye hoornen gekroont, voorgegaan van een trommelslager, en gevolgt van eenig janhagel, dat een uitjouwend getier maakt met tangen, roosters, en ketels......: 't was een gantsch liefdadige vrouw.... dewelke...door die koddige ceremonie wilde wraak nemen voor eene arme buurvrouw, die haaren man braaf hadt afgerost omdat hy haar van ontrouw hadt beschuldigt. Men begrypt lichtelyk dat de gehoornde molik den man verbeelde: Maar laat ons wederkeeren tot dingen die beter aan deze Verhandeling passen. Volgens de Anglicaansche DisciplineGa naar margenoot+ ‘moet men, wanneer iemant krank is, zulks te kennen geven aan den Predikant van de Parochie, die dan, het huis van den zieken ingaande, zeggen moet vrede zy dezen huize en alle die daar in wonen.... By den lyder gekomen zynde, valt hy op de knien en bidt enz. Voorts doet hy een vermaning aan den zieken’. Hy reciteert hem de artykelen des Geloofs, welke van den lyder met zyn antwoord moeten geratificeert worden. Hy onderzoekt zeer nauwkeurig het geweten van den kranken, en daar in bestaat de plicht van hun beiden; vooral indien 'er eenige schyn van gevaar is: want het zy my geoorloft aan te merken, dat een zieken te bezoeken juist niet medebrengt | |
[pagina 87]
| |
de noodzakelykelykheit van hem te vermanen, voor dat men hem in gevaar van sterven ziet. De Godsdienst beveelt ons altoos gereet te zyn, en de ceremonie wil dat men het zy als men sterven moet. De Liturgie voegt 'er by, ‘dat, indien de zieke zyne conscientie met ietsGa naar voetnoot(a) gewichtigs bezwaart vindt, hy moet vermaant worden tot eene byzondere belydenisse van zyne zonden, waar na de Priester hem absolutie geven zal,’ en de absolutie moet gevolgt worden van een overeenkomstige Collecte of algemeen gebed enz. Wyders vindt men daar gebeeden voor op sterven leggende kranken, en voor zulke die nog tusschen leven en doot zyn; ook voor personen die in 't verstand ziek zyn, voor reizigers te water en te land, enz. Voor de overziening van de Liturgie door de laatste Hervormers, gaf men den kranken de zalvinge of het Oliesel, doch alleen aan het voorhoofd en op de borst. By de Zalving voegde men het Kruisteken, als mede een toepasselyk gebed. De Presbyterianen konnen die AbsolutieGa naar voetnoot(b) door den Priester aan den zieken gegeeven, niet dulden. Zy berispen ook andere dingen by het bezoek der kranken, doch die weinig aandacht verdienen. De Anglicaansche Kerk beveelt de menigvuldigeGa naar margenoot+ Communie in tyden van pest en besmettelyke ziektens. Onderstelt zynde dat geen Parochiaan noch buur den kranken durft naderen uit vreeze voor besmetting; zegt ons de Liturgie, dat het den Predikant zal geoorloft zyn alleen met den lyder te Communiceren. Buiten dat geval, wordt de Communie der zieken op de volgende wyze gehouden. ‘Een zieke die buiten staat is om de Communie in de Kerk te komen ontfangen, en derhalven in zyn huis begeert het Avondmaal te houden, moet zulks den Predikant 's morgens, of 's avonds te voren laten weten. Hy laat hem ook bekend maken het getal van personen die zich schikken om nevens hem te Communiceren; en dan verkiest men een bequa me plaats in het huis.... om het Sacrament eerbiedig te bedienen....’ Na het doen van een Collecte enz. communiceert de Priester eerst, dan geest hy de Communie aan de omstanders, en daar na aan den zieken. Eene omstandigheit verdient opmerking, namelyk indien de kranke zich niet in staat bevindt om te Communiceren ‘uit hoofde van de hevigheit zyner quaale, zegt de Liturgie, of eenige andere wettelyke verhindering, dan zal de Priester den kranken verzekeren.... dat hy met behulp van een oprecht berouw en van een waarachtig geloof.... het Lichaam van J.C. eet, en zyn Bloed drinkt..... tot behoudenisse zyner Ziele, schoon hy het Sacrament niet met den mond ontfangt’. De verandering in dat Godsdienstig gebruik gemaakt by de overziening van de Liturgie, bestaat hier in, dat men te voren, wanneer de zieke om de Communie vroeg op den dag van de openbare Nachtmaalhouding,Ga naar voetnoot(c) men zo veel nodig was, overhieldt van het Sacrament des Lichaams en des Bloeds van J.C. om den zieken de Communie te geven, als mede den geenen die met hem het Sacrament moesten ontfangen. De Priester ging by het uitgaan van de Kerk den kranken het Nachtmaal geven, en indien op den dag van die huisselyke Communie, geen openbaar Nachtmaal gehouden wierd, bragt hy hem de Communie voor den middag. Indien verscheidene zieken op een en den zelven dag Communiceren moesten, hieldt de Priester insgelyks van de eerste Huis-Communie zo veel over als nodig was voor zo veele andere als hy nog te bedienen hadt. De Presbyterianen betwisten die Communie zeer hevig.Ga naar voetnoot(d) Zy vinden contradictie tusschen dit bevel in den Rubryk,Ga naar voetnoot(e) dat 'er een genoegzaam getal van Communicanten wezen moet om met den zieken te communiceren, en een ander, luidende dat het een zieken, van de pest besmet, geoorloft is met den Priester alleen teGa naar voetnoot(f) communiceeren. Wat deze laatste Communie aangaat, zy konnen de | |
[pagina 88]
| |
bygelovigheit daar van niet verduwen; want, zeggen zy, is 'er iet dat beter naar een private Mis gelykt? Behalven dat, zyn dieGa naar voetnoot(a) Huisselyke Communien oorzaak dat de openbare Communie in de Kerk verzuimt wordt: het hecht de menschen te veel aan vleeschelyke tekenen. De Ketters konnen misbruik maken van die Huis-Communie, en dezelve op eene ongeregelde wyze bedienen. Eindelyk, de Huis-Communie gelykt te veel naar dat Roomsch Viaticum, en men weet hoe het Viaticum of Reisgeldt der zieken boven al verfoeilyk is by Calvinisten en Puriteinen. In een Kerkelyken Rubryk staat (of heeft gestaan toen hy gemaakt wierdt),Ga naar voetnoot(b) dat men by het zieltogen van een kranken de klok zal luiden, en dat men van gelyken doen zal zo ras hy overleden is. In zekeren Canon wordt vastgestelt, dat by de aannadering van de doot de klokluider de klok zal trekken aan eene zyde, maar dat hy na de doot met beide de zyden van de klok luiden zal. Met het eerste geluit beveelt men de ziel van den stervenden aan God, zegt de Puritein spotsgewyze; maar wat wil doch het ander gelui zeggen? vragen zy vervolgens; en ik weet niet hoe men dat laatste gelui anders zou konnen verdedigen dan met de eene of de andere mystique rede? Ik twyfel ook of dat klokkengelui hedendaagsch nog wel in gebruik is; mogelyk op eenige plaatsen? maar 't zy hoe 't zy, laat ons overgaan tot de laatste periode der Anglicanen, teGa naar margenoot+ weten de begraving der dooden. Voor eerst wordt 'er gezegt by het aangaan van den Lykdienst, of, gelyk het de Liturgie noemt, de Order tot het begraven der dooden, ‘dat die niet moet gedaan worden voor die sterven zonder gedoopt te zyn, noch voor de geëxcommuniceerden, noch voor die zich zelve hebben omgebragt’. Zie daar een schande die minder is dan de zelfsmoort wel verdient, schoonGa naar voetnoot(c) zeker hedendaagsch Autheur den zelven schynt te billlyken, met voor te geven dat de Romeinen hunnen heldenmoed voor een gedeelte daar aan waren verschuldigt. Om de eer der geenen die zich zelven doden, te bewaren, konnen wy de zelfsmoort niet anders aanzien dan voor een uitwerksel derGa naar voetnoot(d) vier grote qualen, die in Engeland zo gemeen en gevaarlyk zyn. De Liturgie zegt ons, ‘dat de Priester met de Klerken het lyk by den ingang van het Kerkhof te gemoed komende, en vervolgens daar mede naar de Kerk of het graf voortgaande, zal opzeggen of zingen:Ga naar voetnoot(e) Ik ben de opstanding en het leven, enz.’ Voegende daar by eenige andere plaatsen uit de Heilige Schrift. In de Kerk moet hy eenige toepasselyke Psalmen lezen of zingen, en daar by voegen een aanspraak met opzicht tot de plechtigheit. By het graf en terwyl men zich gereet maakt om het lyk onder de aarde te leggen, moeten de Priester en de Klerken voortvaren met te lezen of te zingen het geen daar by pastGa naar voetnoot(f), en eindelyk werpt men aarde over het lyk, waar na men verscheidene gebeeden doet. Onder die gebeeden is 'er een dat den PresbyterianenGa naar voetnoot(g) aanstoot geeft,Ga naar voetnoot(h) omGa naar margenoot+ dat daar in aan God gezegt word. ‘Wy bidden u, dat wy mogen eene volkomeneGa naar voetnoot(i) consommatie verkrygen, als mede de benedictie (of de gelukzaligheit) des lichaams en der ziele met onzen broeder en alle de geenen die gestorven zyn in het geloof’. Dat noemen zy bidden voor de doden. Het herhaalt zingen van de Beurtzangen, die gebeeden gevolgt van andere gebeeden, zo voor als na de begrafenis, komen niet anders voor dan een bevestiging van het misbruik van dat ander gebed. De Pastoor werpt eerst de aarde over het lyk. Hier op zeggen de Puriteinen: past dit aan een Bedienaar van | |
[pagina 89]
| |
het Evangelie? 't Scheelt weinig of zy zouden de Mozaïsche Wet wel weder willen invoeren, verbiedende den Leviten de lykstatien by te wonen. In Engeland heeft men de gewoonte, gelyk in andere Landen van Europa, Lykredenen uit te spreken ter eere van de overledenen: dit gebruik wordt mede van de Presbyterianen berispt, en des te meer om dat het niet algemeen doorgaat. Dien lykplicht, zeer onnut voor den doden, doch den overblyvenden zeer aangenaam, bewyst men aan ryke luiden, nooit aan armen. Een Presbyteriaansch Autheur zegt ons,Ga naar voetnoot(a) dat men de Lykpredikatien kan kopen voor vier guldens het stuk, en dat een gehuurde Predikant, die ongetwyfelt daar toe een welgestoffeerde winkel heeft, voor dien gematigden prys den Kansel beklimt, en daar, in plaats van Gods woord te prediken, den lof ophaalt van een woekeraar, van een hoereerder, of van een vrygeest die mogelyk nimmer in zyn leven een Predikatie gehoort heeft. Verstandige luiden maken hedendaagsch zo veel werk van de lofspraaken in die Lykredenen vervat, als van die men in de Opdrachten der uitkomende boeken vindt. De Kruissen op de dootkisten, de dootmaalen, het uitdeelen van levensmiddelen en aalmoessen by de lykstatien, de absolutie der geëxcommuniceerden na hun doot, de opdracht of inwyding der begraafplaatsen, het voorrecht van op gewyde Kerkhoven begraven te worden aan de geëxcommuniceerden geweigert, zyn zo veele bygelovigheden en misbruiken die deGa naar voetnoot(b) Puriteinen der berisping waardig oordeelen. Ga naar margenoot+ Het voornaamste onderscheit in dit stuk tusschenGa naar voetnoot(c) de oude Liturgie, en de geene die tegenwoordig in gebruik is, bestaat hier in, dat de Priester eertyds, onder het eerst werpen van de aarde over het lyk, zeide, ‘ik beveel uwe ziel aan God, uw lichaam aan de aarde, de aarde aan de aarde, de assche aan de assche; enz.’. Ook wierden voorheen twee Collecten gereciteert, waar mede men God scheen te bidden om de rustGa naar voetnoot(d) der ziele van den overledenen. Eveneens was 't gelegen met het gebed dat op de kleine Litanien volgde. Behalven dat was 'er een Officie van Communie by de Lykplichten, en dan Communiceerde men. Laat ons nu overgaan tot het geen ik,Ga naar margenoot+ met verlof van den Lezer, het burgerlyk gedeelte van de lykplichten noemen zal. De hier bygevoegde Figuuren verbeelden het uitgedragen lyk en de begrafenis; doch zulks voldoet ydereen niet. Eenige willen dat men hun de gebruiken voor de oogen schilderen zal, andere begeeren daar van een nette beschryving: nu om die beschryving hier te doen, is niets beter dan zich te bedienen van Schryvers die geloofwaardig zyn omdat zy daar van spreken als ooggetuigen. Het zy ons geoorloft in een koopmans styl, die behagen moet in een land daar elk koophandel dryft, Geneesheeren en Predikanten zomtyds niet uitgesloten, te zeggen, dat waarheden van ooggetuigen verhaalt, des te dierbaarder zyn omdat zy als uit de eerste hand komen. Ik neem myn toevlucht dan nog eens tot den Autheur der Memoires &c., dien ik reets op verscheidene plaatsen dezer Verhandeling hebbe uitgeschreven. Hy schreef in den jare 1698. Ik zou niet willen verzekeren, dat 'er niet in den tyd van byna veertig jaren eenige verandering in dit stuk zou konnen gekomen zyn by eene Natie, dewelke men wel zou mogen aanmerken als de navolgster der Fransche ongestadigheit. ‘Ga naar voetnoot(e) Zo ras iemant overleden is, zegt ons de Autheur, is men verplicht den Predikant van de Parochie daar van te verwittigen, als mede de geenen die gelast zyn tot het visiteren van de lyken.Ga naar margenoot+ Deze ordre wierdt ingestelt.... na de Pest die in 't jaar 1665 binnen Londen gewoed heeft, opdat men terstond zou konnen weten of 'er besmettelyke ziektens zyn, om by tyds hulpmiddelen daar tegen aan te wenden. Gemeenlyk worden die visitatien door twee Vrouwen gedaan. De Klerk of Kapellaan van de Parochie neemt haar Certificaat aan, en daar uit wordt yder week een extract gemaakt en gedrukt uitgegeven. Uit deze gedrukte lyst kan | |
[pagina 90]
| |
men zien hoe veele personen 's weeks gestorven zyn, als mede aan wat ziekte,Ga naar margenoot+ of door welk toeval. Volgens een Acte van het Parlement, dat is, volgens een Wet des Lands, moeten de lyken begraven worden in een dootkleed van wolle....... die zy flenel noemen, zonder dat het geoorloft is daar toe te gebruiken eenig soort van hennipgarenGa naar voetnoot(a). Die wolle stof is altoos wit, doch meer of min fyn van draat...... Men vindt die dootkleden altoos gereet, van allerley prys en grootte...... by de linnenverkopers en andere personen, die daar van alleen hun werk maken. Na dat men het dode lichaam wel heeft afgewasschen, en den baart geschoren, indien 't een manspersoon is, trekt men 't een flenelle hembd aan, 't welk gemeenlyk van geplooide mouwen aan de handen voorzien is, als mede van een diergelyke Campaan of franje wederzyds aan de opening van het hembd op de borst...... Het hembd moet ten minsten een half voet langer wezen dan het uitgestrekte lyk, om de voeten des overledenen daar in te sluiten als in een zak. Men plooit het ondereind van het hembd aan de ballen van de voeten, en bindt het geplooide te zamen met een wollen draat, indiervoegen dat het uiteinde van het hembd de gedaante van een quast of quispel heeft. Op het hoofd zet men een muts, dien men met een breden band onder de kin vastmaakt; men doet het lyk ook handschoenen aan, en een das om den hals, alles van wolle...... Eenige leggen omtrent vier duimen hoog zemelen op den grond van de dootkist. Aan de vrouwspersonen zet men in plaats van een muts, een zeker soort van kuif op met een rouwband. De kist waar in het lyk legt, is zomwyl zeer prachtig. Hier wordt het lyk ten tweedemaal gevisiteert, om te zien of het wel flenel aan heeft, en of men geen linnengaren tot hechting heeft gebruikt. Voorts wordt de overledene in dien staat boven aarde gehouden.... den tyd van drie of vier dagen, en onderwyl wordt alles gereet gemaakt tot den rouw en de begrafenis. Men (zendt briefjes om ter begrafenis te nodigen) of men maakt een lyst van de geenen die men daar toe verkiest...... Voor dat de genodigde te zamen komen om de lykstatie uit te maken, zet men het lyk in de kist leggende op twee zitstoelen zonder leunen, in een kamer daar elk toegang heeft om den overledenen nog eens te zien.... ten dezen einde ligt men van zyn aanzicht af een klein vierkant stuk flenel dat gemaakt is om het te bedekken. By deze gelegenheit geeft de prachtige kledy van het lyk veel eer aan deszelfs levende vrienden. De nabestaande, en byzonderlyk die in den zwaren rouw zyn, bevinden zich in een afzonderlyke kamer.... de andere genodigde worden op verscheidene plaatsen van het huis gevonden. Wanneer men gereet is om het lyk uit te dragen, wordt de kist toegespykert, en ondertusschen komen knechts of meiden den genodigden korven vol takjes rosmaryn aanbieden, en elk neemt daar van een takjen 't welk hy by zich houdt tot dat het lyk in 't graf gezet is, werpende dan zyn takjen daar ook in. Voor den uitvaart, en ook als men wederom koomt, wordt volgens het gemeen gebruik wyn geschonken..... en elk drinkt twee of drie glazen...... Staat mede te letten, dat 'er by een vrouwe-begrafenis geene mannen medegaan, gelyk ook geene vrouwen de lykstatie van een man bywonen....... In elke Parochie vindt men altoos lyklakens of dootkleeden over de kist gereet, van verscheidene pryzen, om te leveren aan die de begrafenisse bekostigen. Die lyklakens, waar aan zy den naam van pallo (waarschynelyk van Pallium) geven, zyn of van fluweel, of van laken, geboord met een rand van wit doek of taf, omtrent een voet breed. Voor een vryer of voor een vryster, ook voor een vrouw die in de kraam gestorven is, is dat dootkleed altoos wit. Het wordt over de kist gelegt, en is zo wyd dat het zes of acht mannen, die in 't zwart gekleed zyn en het lyk op hunne schouders dragen, tot over het midden van het lyf hangt, en dan nog met zyne slippen en randen genoeg afhangt, om, volgens het gebruik, gehouden of gedragen te worden door vrienden of vriendinnen des | |
[pagina 91]
| |
overledenen. Men geeft doorgaans witte of zwarte handschoenen, en zwarte lampers aan de geenen die de slippen van het dootkleed dragen. Ook dragen zy zomtyds Sjerpen van wit taf.Ga naar margenoot+ Het lykGa naar voetnoot(a) nu uit den huize gedragen zynde, ziet men een of meer Pedellen, houdende elk een langen staf met een dikken zilveren knop aan 't einde voorzien in de hand, vooruitstappen. Dan volgt de Predikant van de Parochie, gemeenlyk verzelt van nog een ander Predikant, nevens den Kapellaan, en daar op volgt onmiddelyk het lyk, op de gemelde wyze gedragen. Voorts komen de bloedvrienden in den zwaren rouw, en maken met alle de andere genodigden paar aan paar de lykstatie uit. Doorgaans wordt het lyk dus tot in de Kerk gedragen, en in 't midden derzelve op twee schragen neêrgezet. Ondertusschen wordt 'er een lykreden tot lof van den overledenen gedaan, of (zo men zegt) eenige gebeeden die daar toe gemaakt en aanbevolen zyn. Zo het lyk niet in de Kerk begraven wordt, brengt men het op het Kerkhof van dezelve Kerk. In dit geval doet de Predikant aan den kant van het graf den dienst die anders in de Kerk geschiedt. Het lyk wordt ten grave neergezet in 't aanzien van alle de de genodigden, die het graf omringen en niet heen gaan voor dat het graf gevult en gesloten is..... Daar na keert de Lykstatie te rug in dezelve orde als zy gekomen is, en men drinkt nogGa naar voetnoot(b) twee of driemaal in 't rond. De lyken van aanzienlyke personen worden gemeenlyk gebalzemt, en vyftien dagen of meer op een bed van parade ten toon gelegt; waar na zy in een lykkoets, met zwart laken bekleed, gevoert worden naar de plaats die de overledene voor zyn lyk heeft verkoren. Die lykkoets wordt gevolgt van veele andere rouwkoetsen, enz. Ik eindig deze Verhandeling met zekere misbruiken en eenige bygelovigheden, dieGa naar margenoot+ ik meen te mogen aanhalen zonder op een nette orde acht te geven. Ik beken dat dit alleen het gemeene Volk raakt, en zulke die om hnnne natuurlyke onbekwaamheit moeten geacht worden te leven en te sterven als gemeen volk. Overal vindt men luiden van dat slag: zou men wanen dat Engeland daar van volstrektelyk bevryd was, omdat daar luiden van uitnemend verstand en oordeel een vryheid van schryven hebben, diergelyk in gantsch Europa niet gevonden wordt? Men admireert die vryheit, en zelfs inGa naar voetnoot(c) de Landen der takkebosschen: maar dewyl zy menigmaal de oogen doet schemeren door wonderspreuken, even als een al te helder schynend licht, gebeurt het ook dat hun licht niet altoos doordringt tot een gezicht dat niet wel gestelt is; zulk een gezicht nu heeft het gemeen volk. Voor eerst vindt ik onder de bygelovigheedenGa naar margenoot+ iet dat na de Reliquien schynt te zweemen: te weten den stoel der Koningen van Schotland, een nootlottigen stoel, die heeft konnen aangezien worden als het Palladium van dat Ryk. Een oud Schotsch Orakel (zo verhaalt men) heeft voorzegt, ‘dat wanneer die stoel, waar op de Koningen van Schotland zaten als zy moesten gekroont worden, buiten Schotland zoude vervoert worden, dan ook het Koningryk te gelyk met den stoel zou worden verplaatst. Deze stoel is tegenwoordig te Westmunster, en dient tot de plechtigheit van de Zalving der Koningen van Engeland. Wat zouden wy niet te zeggen hebben over de miraculeuze en voorzeggende steenen, die, zo men meent, bekwaam zyn om orakelen uit te spreken, den voorspoed der Koningryken te verzekeren, of de zegeningen des Hemels over byzondere personen te bevorderen? indien 't geoorloft was in een kort begrip by een te brengen alle de wonderen die de voorvaders daar van verhaalt hebben. In den gemelden | |
[pagina 92]
| |
stoel is een van die steenen besloten. Hy gaf in den beginne zyne orakelen in Ierland. De Schotten namen hem daar van daan, en plaatsten hem te Scone een plaats tot de kroning van hunne Koningen geschikt. In vervolg van tyd is hy den Schotten ontsnapt: en men heeft hem te Westmunster vastgestelt. Van Heidensch, gelyk die stoel onder de Douiden of Druiden was, wierdt hy Christensch, of ten minsten Joodsch onder de Monniken: en uit die bekeering verkreeg hy de eere van eertydsGa naar voetnoot(a) de hoofdpeuluwe van denGa naar margenoot+ Patriarch Jacob geweest te zyn. Ik ga voorby de vermaarde overblyfselen van S. Thomas Becquet, gelyk zyn de droppelen van zyn bloed welke men nog heden vertoont; als mede een Flesjen, zo net nagemaakt naar dat van Reims, 't welk de olie vervat waar mede de Koningen by hunne kroning gezalft worden, en 't welk men zegt door de Heilige Maagd aan den gemelden St. Thomas vereert te zyn; nevens nog veele andere welke tegenwoordig in de Anglicaansche Kerk van geen de minste verdienste zyn. Ga naar margenoot+ Te Coventry, een stad in de Provincie van Warwyk, viert men alle jaren een belagchelyk Feest, 't welk de Autheur der Memoires &c. ons op de volgende wyze beschryft. ‘Ga naar voetnoot(b) Onder de regeering van Eduard den Belyder, beroofde Geofroy, Heer van Coventry, deze Stad van haare privilegien enz., uit eenig misnoegen tegen dezelve opgevat. De inwoonders, alle bedenkelyke middelen om hunne vryheit wederom te bekomen te vergeefsch aangewend hebbende, wierden eindelyk tot hun geluk te rade van zich voor de voeten van Godiva (dit was de naam van de gemalin van Geofroy) neder te werpen. Zy bezwoeren haar om voor hen tusschen te spreeken by haaren Gemaal; dit beloofde zy te doen. Haare eerste pogingen waren vruchteloos....... Echter hieldt Godiva gestadig aan; zy viel haaren man zo lastig, dat hy eindelyk tot haar zeide dat hy haar verzoek zou inwilligen op zekere voorwaarde, indien zy dezelve wilde aannemen. By S. Matheus, antwoordde de Dame, ik zal alles doen tot het onmogelyk toe, om Coventry van de slaverny te verlossen: by S. Thadeus, hernam Geofroy, gy zult dan gantsch naakt gezet worden op een witte telle, en dus door alle de straten van de Stad worden omgeleid. Godiva verbaast zynde stondt een weinig in beraad, maar dewyl zy gezworen hadt zelfs iet onmogelyks te zullen doen, nam zy de voorwaarde aan, en, haar besluit genomen hebbende, liet zy by trompetten geschal afkondigen, dat op zeekeren dag en op zeker uur niemant op straat zou hebben te verschynen, en dat noch deur noch venster mogt openstaan ten tyde zy zou door de straten passeeren, op straffe van de doot tegen de overtreeders. Alle inwoonders gehoorzaamden, uitgenomen zeker bakker die gestraft wierdt gelyk hy verdiende...... Dus verworf Godiva de vryheit voor Coventry. Nog hedendaagsch wordt het standbeeld van die Vrouw, prachtig gekleed en met bloemen gesierd, alle jaren in plechtige processie omgedragen in die stad onder illuminatien en openbare toejuichingen. Men ziet ook het beeld van den bakker, geplaatst aan het zelfde venster en in de zelfde gestalte als toen hy betrapt wierdt. Die in het huis van dien bakker woont, is verplicht yder jaar deszelfs beeld te laten verwen, en van een paruik en hoed te voorzien. By dit dwaas of kluchtig feest mogenGa naar margenoot+ gevoegt worden drie of vier bygelovige gebruiken, die ik om hunne beuzelachtigheit nauwlyks durf bybrengen: maar men vindt lezers die in beuzelingen vermaak scheppen; en 't is jammer dat zy niet verhandelt zyn door den Abbé de Choisi, een Autheur die zo sierlyk over wissewasjes wist te schryven. Ik zal eenige van die bygelovigheden uitschryven uit deGa naar voetnoot(c) Memoires & Observations &c. ‘Ik heb menigmaal, zegt hy, een hoefyzer gespykert gezien op den drempel van de deuren (by gemeen volkje), en gevraagt wat zulks te beduiden hadt. Men antwoordde my...... doorgaans.... dat het yzer diende om de tovenaars buiten te houden. Zy lachgen wel als zy dat zeggen, doch zy zeggen het nochtans niet gantsch al lachgende, want zy geloven dat daar in eenige geheime | |
[pagina 93]
| |
kracht steekt, of ten minsten in steeken kan, en indien zy niet van dat gevoelen waren, zouden zy de moeite niet doen van dat yzer aan hunne deuren te spykeren. Deze kleine bygelovigheit doet my gedenken aan eene andere.... Het gemeene volk maakt byzonder werk van het gelt dat zy handgift noemen, zynde het eerste dat zy van hunne waaren ontfangen. Zy kusschen het onder 't aannemen, spuwen daar op, en steeken het in een afgezonderde zak’. De Engelschen hebben nog eene andere bygelovigheit aangaande de wratten. ‘Die wratten of uitwassen in het aanzicht hebben, dragen groote zorg voor de hairen die gemeenlyk op die uitwassen worden gevonden, en my is van veelen gezegt, voegt 'er de schryver der Memoires by, dat zy zulks voor goede voortekenen hielden’. De noodzakelykheit die men stelt (by het gemeene volk, en vooral onder vrouwen en kinderen) van een Gans te moeten eeten op den dag van St. Michiel, dewyl men anders het overige van 't jaar van gelt zou ontbloot zyn, is mede een beuzelachtig gevoelen, maar mogelyk strekt de verachting welke men voor zulke misbruiken toont te hebben, zeer veel om dezelve te doen onderhouden. Laat ons by de gemelde bygelovigheden, dieGa naar voetnoot(a) het gemeene volk in Engeland in 't byzonder raken, nog eenige andere misbruiken voegen. In de Provincie van Wales versieren de inwoonders hunne hoeden met een prei, 't zy natuurlyk of door kunst gemaakt, op den eersten dag van Maart, zynde de dag van S. David hunnen patroon; omdat op dien dag hunne voorouders zich op die wyze dapperlyk hebben gequeeten in een gevecht tegen de Engelschen. De Koning zelv, zegt men, heeft de beleefdheit van op dien dag ter liefde van die van Wales, ook een prei aan zyn hoet te dragen. Zou ik hier, als van een soort van misbruik, mogen gewagen van het jaarlyks gebruik onder de Melkboerinnen. Op de eerste dagen van de Meimaand gaan zy plechtiglyk het bezoek geven aan haare kalanten, en schikken zich dan op met al 't geen een boerin kan versieren, te weten bloemen, strikken, linten enz. Zomwyl leenen zy eenige zilvere vaten, op dezelve wyze gesierd, en zetten die op haar hoofd in plaats van de aarde of kopere vaten waar in zy de melk van huis tot huis brengen; zo toegerust gaan zy van deur tot deur danssen op het geluid van een zakpyp of van een onstelde siool: dit alles geschiedt om eenig gelt te verzamelen, gelyk altoos het oogmerk van | |
[pagina 94]
| |
zulk zoort van feesten is. Hoe veele zyn 'er ook niet in den Godsdienst die het zelfde oogmerk hebben? Ga naar margenoot+ Ik moest ook melden van Yrlandsche Bygelovigheden, ten minsten die de Yrlanders betreffen, als Christenen aangemerkt; want wat aangaat de andere, die hen raken alsGa naar voetnoot(a) Wild-yrisch en halve Heidenen, daar van hebbe ik reets gesproken toen ik van de Godsdienstige Ceremonien der Afgodische Volkeren handelde. By de Christen-Yren vind ik het onbluschbaar vuur van Sinte Brigitta te Kildare: men bewaart het daar zeer zorgvuldig in een Klooster van Nonnen, dat daaromGa naar voetnoot(b) the Firehouse genaamt wordt. Dat vuur bootste dat van Vesta na, en buiten twyfel vertoonde S. Brigitta het zelve onder haare Christen-Vestalen.Ga naar voetnoot(c) Het Vagevuur van S. Patric is genoeg bekent: maar minder bekend is de groote drinkbeker van S. Magnus, dewelke eertyds Godsdienstiglyk bewaart wierdt op eene der Orcader-Eylanden. De inwoonders zeiden dat zy dien beker geërft hadden van S. Magnus, den eersten Bisschop van het Eiland. Hy diende om de Bacchique bequaamheit van zyne opvolgers te beproeven. Indien de nieuwe Bisschop den zelven in eene teug ledigde, wierdt zulks van die goede luiden als een voorteken van vruchtbaarheit aangezien. Wy zullen ons niet ophouden by die fontein van Munster een Provincie van Yrland, dewelke zo gevaarlyk was om aan te raken, dewyl dezelve met de hand aan te raken, zo veel was als een gestadigen regen over het land te willen hebben, welke regen door niets anders konde ophouden dan door het schielyk lezen van een Misse, te doen door een Maagdelyken Priester in een Kapelle die dicht by de Fontein stondt. Laat ons ook overslaan den molen in de nabuurschap van Ossory, die niet malen konde op Zondag; als mede dien uitgeholden steen by Cork, die altoos zo veel wyn uitleverde als tot het doen van de Mis vereischt wierdt; gelyk ook die talingen dewelke zich niet lieten vangen dan in den name Gods en van Sint Colman, nevens veele andere ongerymtheden, die der vergetelheit dubbel waardig zyn. |
|