Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Eerste historische verhandeling
| |
[pagina 2]
| |
vermaarde hervorminge, dewelke een onherstelbaaren afbreuk aan de Catholyke Kerke heeft gedaan, en dewelke nogtans, ik moet het zeggen schoon ik my tegen haar niet wil aankanten, deze vryheid van denken heeft voortgebracht, dewelke tegenwoordig haar Licht over geheel Europa verspreidt, begon door een geweetens angst van Hendrik den VIII. wegensGa naar margenoot+ zyn Huwelyk met Catharina van Arragon, weduwe des Vorsten Artus zynen Broeder. Ik wil niet onderzoeken of die bekommering wel ofte qualyk gegrond was. Men moet maar aanmerken dat een hevige drift des Konings van EngelandGa naar voetnoot(a)Ga naar margenoot+ voor Anna de Boulen, deze geweetens angst deede ontstaan, ofte dezelve verwekte. Men zegt ook datGa naar voetnoot(b) de Kardinaal van Volsey door heimeyke streeken, ofte eenig byzonder misnoegen geholpen heeft om den Koning de kragteloosheid van zyn Huwelyk in te boezemen. Hoe het zy, men zogt te Romen d'Echtscheidinge te bevorderen, maar eer men daartoe kwam, bereidde men het werk met over deze zaake raadtpleegingen met Engelsche Bisschoppen te houden, en, zegt men ons, men poogde omzigtig te zyn, om in zo teere omstandigheden, het gezag des Paus te dekken. Ga naar margenoot+ Men vondt ras uit, dat de Bulle van vrygevinge (dispensatie) ten behoeve van het Huwelyk van Hendrik den VII. by verrassinge was verkreegen, en deze ontdekkinge scheen geenzins strydig met den eerbied die men aan des Pauzen onfeilbaarheit schuldig is; aangezien dat volgens het Canonyke recht, indien de Pauzen ergens in zyn verrascht geworden, en als men eenige Bulle op een valsch voorgeven verwerft, zo kan die Bulle worden vernietigt zonder dat zulks tegensGa naar margenoot+ d'onfeilbaarheit van den Paus aanloopt. Deze zyn de middelen die men verzonnen heeft om hem te dekken voor de feilen en mistastingen dewelke in verscheidene Bullen zyn gevonden; mistastingen zeker, die het gewisseGa naar voetnoot(c) der Christenen menigmaaal hebben ontroert. Zulke maatregelen genomen zynde, vervoegde men zig tot den Paus (ClemensGa naar margenoot+ den VII.) en men verkreeg terstond van hem al 't geen men van zyne staatkunde enGa naar voetnoot(d) to estand konde vereischen. In de eerste tyden des Christendoms, toen d'oprechtheit alleenlyk gerechtigt was om voor en tegens eene twyffelagtige zaak te pleiten, zoude men geene looze streeken, geene vertragingen, nochte eenige achterhoudentheit hebben aangewend: maar ook was toen het ChristendomGa naar margenoot+ gelyk aan de Kindsheit des menschen, en is insgelyks met toeneming van kragt en en ervaarentheit in loosheden en kunstgreepen opgewassen. De zwakheit en eenvoudigheit verdweenen zynde, heeft het Christendom zich met eene byna onverwinnelyke macht, en met eene byna Goddelyke moedigheit opgedaan, 't geen den ongelovigen en den ketter deet sidderen en beeven, doch ook dikwyls den gelovigen en regtzinnigen angst en schrik aanjoeg. En geen wonder; want in deezen staat van sterkte, dien ik haast de Manbaarheit des Christendoms zou durven noemen, zag men de driften alleen heerschappy voeren en uitblinken. De Staatkunde bestierdeGa naar margenoot+ den Godtsdienst, en de menschen wierden tot de Altaaren geleid door andere menschen kragtig in woorden, sneedig en arglistig, en die hun leerden God te dienen met behendigheid tot eere en voordeel van hunne Bestierders, die hun eigen belang als daden van Godsdienstigheit hebben doen gelden. Maar laten we van deze uitweidinge tot d'echtscheiding van Hendrik VIII. wederkeeren. Schoon in den beginne de zaken volgens d'inzigten van dezen Monarch gelukkiglyk scheenen te zullen uitvallen, zag men echter dat Clemens na veele voorbedagte hairkloveryen, en verscheideneGa naar voetnoot(e) | |
[pagina 3]
| |
zwarigheden uit loosheit en vreeze geöppert, zich eensklaps voorGa naar voetnoot(a) denGa naar margenoot+ Keizer verklaarde, die toen in Italien Meester was, en zich voorts aan Engeland weinig liet gelegen leggen. Men moet ook bekennen, dat Karel de V. met zyne bedreigingen den Paus verschrikte,Ga naar margenoot+ en dat zulks tot de wankelende Staatkunde des Paus veel toebragt, die alles beloofde, zelf zo men zegt, met eede, zonder meeninge van aan zyne verbintenissen te willen voldoen, wanner zynGa naar margenoot+ gezag daardoor zoude gevaar lopen: Zo waaragtig is het, dat de plicht genoodzaakt is om voor de Staatkunde te buigen, en dat schoon men een Opvolger der Apostelen is, men echter met de Apostolische eenvoudigheid niet is bekleed. Byna alle hoope om by den Paus te slagen verlooren zynde, besloot de Koning, weinig voldaen van zyn Heiligheits gedrag, zyne Echtscheidinge voor de Apostoliter Gezanten Campege en VolseyGa naar margenoot+ te vervolgen; maar de Paus, door vreeze, en inzigten van baatzugt aan den Keizer onderworpen zynde, beriep de zaak van Hendrik den VIII. naar Romen, vernietigde de Volmacht aan de gezanten gegeeven om van de zaak te oordeelen, en daagde den Koning en de Koningin (Katharina) naar Romen. Toen verscheen Anna van Boulen weer aan 't Hof: zy was geduurende de onderhandeling over de echtscheidinge met de Gezanten,Ga naar margenoot+ daarvan verwydert geweest. Cranmer, die in 't vervolg een der voornaamste werktuigen der Engelsche Hervorminge was, begon zich thans ook te doen kennen door het middel dat hy hadt bedagt, namentlyk om de Geleerden en de Hooge Schoolen van Europa, wegens die echtscheidinge te raadplegen. Uit dezen draai bekwam Hendrik de VIII. voordeel genoeg. Zommige Roomsche Schryvers zeggen dat de Angelotten (een Engelsche Munt in dien tyd) veel toebragten om voor des Vorsten zaak stemmen te winnenGa naar voetnoot(b). Die befaamde raadtpleegingen, waar inGa naar voetnoot(c) volgens Burnet, de Hervormers van Duitsland zig tegens hem verklaarden wat de daat aanging, schoonze, wat het recht belangt, uitspraak hadden gedaan ten zynen voordeele....... om datze d'openhartigheit, d'oprechtheit, en het gewisse der Apostolische tyden vertoonden; die raadpleegingen, zeg ik, wierden gevolgt van eene nieuwe poging uit naam van hendrik by het Roomsche Hof. Hy deet in zeer kragtige uitdrukkingen aan den Paus schryven, waar by men aan Z.Ga naar margenoot+ H. te verstaan gaf, dat men by gebrek van spoedige voldoeninge, elders hulpmiddelen zoude zoeken, maar dat men tot geene uiterstens zoude treeden zo lange als men zoude zien dat 'er van 's Pauzen rechtmatigheit nog ietwes was te hoopen. Het antwoord van Clemens was gantschelyk niet voldoenend. Hendrik begon toen metGa naar margenoot+ aan zyne onderdanen te verbieden van 't Hof van Romen eenige uitvaardigingen te trekken, strydig met zyn gezag. Hy besloot ter zelver tyt, ten behoeve zyner echtscheidinge te doen schryven, maer over de redenen die voor en tegen wierden bygebracht, moet men zich vervoegen tot de Historie-Schryvers van beide de partyen, of ten minsten tot het geen Burnet over deze stoffe heeftGa naar voetnoot(d) verzamelt. De Koning deelde aan het ParlementGa naar margenoot+ meede 't geen ten zynen voordeele geschreeven en beslist was, hy vervoegde zich vervolgens tot de vergadering der Geestelykheit, die verklaarde dat het Huwelyk van den Koning met Catharina onwettig was, en de dispensatie van Julius den II. kragteloos. Zedert raakte het gezag des H. Stoels in Engeland in verval. | |
[pagina 4]
| |
De Geestelykheit der Provincie van Canterbery deet den eersten stap tegens den Paus met den Koning voor 't Opperhooft der Kerke ende der Kerkelyken van Engeland te erkennen. Eenigen tyt daarna sneedt het Parlement af het recht van de Eerstelingen (Annates) van Geestelyke inkomsten, een haatelyke schattinge, met alle gestrengheit op de proven gezet, van de welke het Hof van Romen geene expeditien gaf, dan door middel van deeze schatting. Het Parlement de Annaten afschaffende, verklaarde dat by aldien de Paus, by gebrek van betalinge van dit recht, de Bullen kwam te weigeren aan ‘die geene die tot Bisschoppen ofte Aarsbisschoppen waren benoemt, d'eerste door eenen Aartsbisschop, en d'andere door twee Bisschoppen ter keuze van den Koning zouden worden ingewyd, en dat deze inwydinge zo veel kragt zoude hebben als of de Paus die hadt bevolen. Desniettemin liet het Parlement thans aan den Paus nog behouden den 20sten penning van het inkomen des eersten Jaars, van alle de proven; en maakte onderwylen een besluit, waarby ‘het vernietigde alle de vonnissen van alle de Kerkbannen, dewelke het Hof van Romen mogte komen tegens den Koning, ofte tegens zyne Onderdaanen uit te blixemen, en verbood dezelve ter uitvoer te brengen. Beveelende, dat men zonder daarop te letten, met alle de Geestelyke functien ende Godtsdienstigheden zoude voortvaaren. Wy zullen hier verscheidene omstandigheeden overslaan, dewelke voorloopers waren van andere en zwaardere onderneemingen tegens het gezag des Paus; gelyk eenige brieven tusschen den Paus en Hendrik, de dagvaardinge dezes vorsten naar Romen, de weigeringe van aldaar eenen gevolmagtigden te zenden, de verheffingeGa naar voetnoot(a) van Cranmer tot het AartsbisdomGa naar margenoot+ van Cantelberg enz. In Februari 1533. wierden de beroepingen op het Hof van Romen afgeschaft. CranmerGa naar voetnoot(b) ontbondt het Huwelyk van den Koning met Catharina van Arragon, en bevestigde daarentegen dat van dezen Vorst met Anna van BoulenGa naar voetnoot(c) en weinig dagenGa naar margenoot+ daarna wierd de nieuwe Koningin gekroont. Dat was een vonnis 't welk den band der eenigheid met Romen verbrak; Een Vonnis steunende, ten minsten in schyn, op beweegreedenen van geweeten en Godtsdienst, dewelke die geene, die tot een hervorming overhelden, zo gunstig waren. De Paus verzuimde niet hetGa naar margenoot+ geen dat'er was gedaan te veroordeelen, en het Vonnis des Aartsbisschops te vernietigen. De Koning zelfs wierd met den Ban gedreigt. Onderwylen stelden men hem eenen tydGa naar voetnoot(d) tot berouw. In plaats van dat beriep Hendrik zich op een algemeene Kerkvergaderinge, wettiglyk beroepen: doch deze ongemeene daat nam de hoop tot verzoeninge nog niet geheel weg, waartoe de ongestadigheit der denkbeelden des Konings van Engeland zelve aanleiding konden geven. Ga naar voetnoot(e) Vrankryk gedroeg zich als Middelaar tusschen den Paus en den Koning. Hendrik scheen zich zelven aan 't oordeel der Kardinalen te willen onderwerpen, onder beding dat de Keizerlyke factie van het Consistorie zoude worden uitgeslooten. Van d'andere zyde scheen het dat de Paus den Koning wilde gunstig wezen; met een woord, alles schikte zich tot de vereeniging, wanneer de Keizerlyke party, het ontwerp doorgrondende, alle deze maatreegelen verbrakGa naar voetnoot(f). De Kardinalen van deze factie, hitsten den Paus zodanig op, dat hy zich verhaastte met dat ongelukkig Vonnis, waar door het Huwelyk van Hendrik met Catharina bevestigt wierdt, op straffe aan den Koning | |
[pagina 5]
| |
van in alle de oordeelen der Kerke te vervallen. Dit gebeurdeGa naar voetnoot(a) twee dagen voor d'aankomste een's Postlopers die de onderwerpinge des Konings van Engeland medebragt, door de bemiddeling des Konings van Vrankryk bezorgt. Ga naar margenoot+ Laat ons hier met Burnet het tydstip vastmaaken van d'afschaffinge des Pausselyken gezags in Engeland. Hendrik, zich bespot oordeelende aan het Roomsche Hof, hieldt geen maat meer met het zelve: gelyk de grondvesten van het Pausselyk gezag zederd eenige Jaaren door herhaalde zintwistingen geschokt waren, vondt hy te meer gemakkelykheit om het ten eenemaalGa naar margenoot+ te vernielen. 't Was in de Maand van Maart 1534. dat de Engelschen ontslagen wierden van de gehoorzaamheit die ze te vooren aan den H. Stoel hadden bewezen, als mede van die veel eer slaafsche dan Kinderlyke onderwerpinge welke de Paus eischte. De Kerk behoeft noodzakelyk een hoofd, maar zyn gezag moet niet overtollig wezen, nochte tot goeddunkelykheit vervallen. Indien dit gezag zig had gehouden binnen billyke paalen, zo het in zyne oeffening niet menigmaal de zedenleere van J.C. had bestreeden; indien de Vader by de goede voorbeelden d'onderrechtingen had gevoegt, met een weinig toegeventheit en eenig meedelyden voor zyne Kinderen, in plaatse van hun voor de minste feilen tegens zyn gezag, het vuur en het zwaart, galgen en raderen te vertoonen, Luther en Calvyn zouden nooit de Kerke hebben ontroert, de Nederlanden zouden hem nog onderworpen zyn, Hendrik de VIII. zoude geene Scheuringe hebben begonnen, ende de Kinderen, die den Algemeenen Vader zyn overgebleeven, zouden niet van tyd tot tyd, naar het voorbeeld der geenen die oproerig geworden zyn, tegens hem opstaan. Na dat men dan hadt beslooten den paus niet meer te erkennen dan slegts in de hoedanigheit van eenen Bisschop, wiens gezag binnen de palen van zyn Sticht beslooten moest zyn, en dat het Parlement zichGa naar margenoot+ hooglyk tegens zyne algemeene magt hadde verklaart, toen begost het meeste gedeelte van Geleerde Leeraaren over deze stoffe te schryven, bevlytigende zich om aan het volk de regtmatigheit en de voordeeligheit dezes nieuwen gevoelens bekend te maken; tot zo verre dat men opzettelyk in de Predikatien hun aankondigde, dat de paus geene Magt meer hadt in het Koningryk, en dat zyn gezag eene ware dwinglandy was. Hadt men iet meerGa naar margenoot+ nodig, om ten eenemaal de gemoederen aan den gang te helpen onder eene Natie dewelke altoos zo bereid geweest is om party te kiezenGa naar voetnoot(b) tot bescherming van haare goederen en vryheit; voeg hier by dat niets ontzachgelyker kan wezen, noch niet bequamers om het volk t'overreeden en in te neemen, dan een Man die boven van den Preekstoel dondert voor de vryheit,' en aan het zelve zich vertoont, met Gods woord gewapent, om de gevoelens te bestryden ofte te verdeedigen, die hy heeft beslooten te vernietigen ofte te handhaven. De gevolgen van het besluitGa naar margenoot+ des Parlements tegen den Paus, en van zyne geneigtheit ten voordeele des Konings, waren, dat de Geestelykheit zich daar aan onderwierp, en erkende dat de magt van hen te beroepen aan den Souverein toebehoorde; dat de Kerkelyke wetten van naby wierden onderzogt; dat de Ketters deelagtig begonden te worden aan het recht het welk andere beschuldigde in Engeland hebben, te weeten van gehoort, en zelf van onder borgtogt enz. ontslagen te worden. Ten zelver tyd was 'er een voorval dat aan den Catholyken Godtsdienst groot nadeel toebragt, en de Roomsche Geestelykheit nog gehaater maakte. 't Is ElizabetGa naar margenoot+ Barton, daar ik van spreeken wil. Zy was eene Nonne van Kent, in de wandelinge de Maagt van Kent genaamt. Indien men al niet volslagen geloofde de Historien van de verrukkingen dezer dogter, zo als die van de Protestantsche Schryveren verhaalt worden, zouden 'er nog al in het gros bedriegeryen genoeg overschieten, om ons t'overtuigen datze gelykelyk voor Godt ende Menschen schuldig was. Men verhaalt, dat de Nonne van Kent aan opstygingen onderhevig zynde, eenige looze Monniken, voordeels halven, deze ziekte voor Goddelyke ingeevingen uitgaaven. Zy deden de Zotheeden der Nonne voor hemelsche open- | |
[pagina 6]
| |
baringen doorgaan, en hielpen haar de rolle van eene Propheetesse speelen. Eenigen tyd hield het bedrog zig zeer wel staande, maar het wierd eindelyk ontdekt, en eindigde ten kosten der Nonne en der Monnikken. Het is voor de Monnikken zeer verdrietig, dat men hun meer dan eens, en op meer dan eene plaetse, van diergelyke bedriegryen heeft beschuldigt.Ga naar margenoot+ Laat ons niet vergeeten dat diergelyke handelingen van tyd tot tyd worden vernieuwt,Ga naar voetnoot(a) en voegt 'er by, dat het moejelyk valt van zich niet met ongeoorloofde middelen te handhaven, wanneer men zich ofte op de kragt, ofte op de rechtmatigheit zyner zaake niet kan verlaaten: Maar de uitslag van zulke bedriegeryen is gemeenlyk, dat de verontwaardiging van het gemeen daar door word verwekt, en zo de volkeren het minst naar omkeeringen overhellen, worden zy 'er daar door geheelyk toe vervoert. Ik zal hier overslaan allen den tegenstand welken de Geestelykheit nog deet aan den voortgang van den Nieuwen Godtsdienst, de Zintwistingen die de gemoederen hoe langer hoe meer ontstaken, de Boeken welke de nieuwe leerstukken inhielden, en d'aanhangers der nieuwe leerstukken die door bevel, ofte ten minsten by oogluikkingGa naar margenoot+ des Konings, verbrand wierden. Men hadt aan Hendrik ingeboezemd, dat om te beeter zyn gedrag ten opzigte van Romen te rechtvaerdigen, hy zynen yver voor den ouden Godsdienst moest verdubbelen, en behalven dat, die Vorst hadt de Leeringe der Catholyke Kerk niet verlaten met het gezag des Paus te verzaaken. Onderwylen den Bybel in de gemeene taal eindelyk toegestaan zynde, onaangezien den tegenstand der Monnikken en der Geestelyken, zag men den Nieuwen Godsdienst zig al omme door het geheele Koningryk met eene verwonderlyke snelheit uitbreiden, want men bevlytigde zig nergens anders toe, dan tot tegenstelling van het gedrag van den Stedehouder, tegens de Zedenleere en het gedrag van den Meester, en van de Leeringe des Bybels tegens het doen der Monniken en Kerkelyken van dien tyd. De leezing der geheiligde boeken gemeen geworden zynde, wilde een ieder die op zyne wyze onderzoeken en uitleggen. Men zogt op het greetigste daar in de veroordeelinge der Leeringe die men wilde verlaten, en alles wat niet duidelyk in den Bybel wierd gevonden, dat moest dooling wezen. Hier uit volgde dat de overleevering veroordeelt wierd, met het meeste deel der Kerkelyke Besluiten en Concilien. DusGa naar margenoot+ naderde Hendrik de VIII. gestadig tot de Hervorminge dewelke hy in de echtscheidinge met Catharina niet gezogt had, daar henen geleid wordende door lieden die met het zuivere woord Gods in de handen, echter van de waereltsche staatkunde niet misgedeelt waren, en zig van de menschelyke loosheit zeer wel wisten te bedienen om MenschenGa naar voetnoot(b) te visschen. In den Jaare 1536. stelde de Vergaderinge der Engelsche Geestelykheit eenige Artykelen op over den Godsdienst, dewelke vervolgens door den Koning zelf in zyne hoedanigheit van Opperhoofd zyner Kerke wierden verbeetert. Dat stuk was echter maar een schets van de Hervorminge, dewyl de nieuwe Evangelische werklieden daar aan niet dan van langzaamer hand, en by trappen arbeidden, naar maate datze veld konden winnen: Niet om datze niet volslagen beslooten hadden van zich ten eenemaal van de Roomsgezinden te scheiden: Maar zy moesten nog wat toegevendheit voor den Godsdienst des Konings gebruiken. Zo dat ze in veele gelegentheeden zig niet naar d'eenvoudigheit van J.C. en zyne Apostelen gedroegen. Indien verscheide andere gebreeken, van dewelke ik wil zwygen, ons hebben bewezen dat de nieuwe zendinge geene Goddelyke zendinge was, zo mag men ten minsten welzeggen dat ze zeer behendiglyk hun voordeel hebben weeten te doen met den toestand van Hendrik den VIII. die de magt van denGa naar margenoot+ Paus in zyne Staaten omversmytende, geenzins voorzag,Ga naar voetnoot(c) ofte niet hadt willen voorzien dat hy gedwongen zoude zyn om zyne plechtelyke betuigingen, dewelke hy te vooren gedaan hadde, van den Catholyken Godsdienst in haer geheel te | |
[pagina 7]
| |
bewaren, leugenagtig te maken. Zie hier eenige blyken daar van. Ga naar margenoot+ Hendrik de VIII. had zich van den Paus aan een Algemeene Kerkvergadering beroepen: wie konde dat Concilie Vergaderen? De Paus? men verwierp hem in verscheiden Staten des Christendoms: hy was party van Hendrik den VIII. Was 't het Lighaam der Kerke ofte een algemeen verdrag der Christen Vorsten die dit groot voordeel konden bezorgen? De Kerke was verdeelt, de partyen waren geslooten, de maatregelen waren reets genomen, de Vorsten deden hun voordeel met de gesteltheit der zaaken, de belangen waren verandert, en de mogentheden die zich voor de nieuwe gevoelens verklaart hadden, begonnen de verneederinge van het Pausdom aantezien voor eene allesins nood wendige zaake: doch niet zo zeer om het nieuw Opstel van Godsdienst aan te hangen, als om dat van de Staatkunde der zestiende Eeuw te volgen. De beroeping op het Concilie wierd dan ten naastenby op dusdanige wyze te loor gestelt. De Geestelyken tegens dat van Mantua, 't welk eene voorafhandeling van dat van Trenten was, zich verklarende, toonden d'ongelegentheden der Algemeene Kerkvergaderingen aan, en opperdenGa naar voetnoot(a) Zwarigheden die in d'omstandigheeden dier tyden onoverkomelyk waren. De eigenbaat en Staatkunde vermengden zich ook in deGa naar margenoot+ vernietinge der KloostersGa naar voetnoot(b) welkevernietinge men wilde rechtvaerdigen met voor d'oogen van 't gemeen alle het quaad gedrag der Monnikken en Nonnen ten toon te stellen: dit voorwendzel was om d'oogen te verblinden maar al te zeer bequaam, en ongelukkiglyk waren 'er zederd verscheidene Eeuwen weinig uitzonderingen te maken. Om den Adel te gewinnen, en deze veranderingen smakelyk te maaken, verkogt men daar aan, tot lagen prys, de Landeryen der afgeschafte Kloosters: Om het volk te stillen en voornamentlyk d'armen, die van de uitdeelingen leefden dewelke de Monnikken en hunne Abten dikwils aan hun deden, vereischtte men van de Edellieden, nu eigenaars van de nieuwlyks aangeslagen Kloostergoederen, datze zouden hebben voort te vaaren met mildaadigheden te doen aan de armen, en met het volk te vergasten. De afschaffing der Kloosters wierdt eerst algemeen in den Jaare 1539. Die weeten hoe zeer de Monnikken toegeeigend zyn aan Romen, die zullen gaarn toestaan, dat na het verdrukken van den Paus, men ook hier toe genoodzaakt was. Die afschaffinge wierd gevolgt van een nieuw reglement ter zaake des Godsdienst. Burnet zegt, dat dit d'eerste Acte was van zuivere en volslagene Kerkelyke Opperhoofdigheit, die Hendrik VIII. ooit had uitgegeven, hebbende te vooren altyd met toestemminge der Geestelykheit des Ryks te werk gegaan. By dit reglement wierdenGa naar margenoot+ de Geestelyken, die zielzorge hadden, gelast, om geduurende drie agtereenvolgende maanden, van den dag der afkondiging af te reekenen, alle Zondagen, en vervolgens tweemaalen in ieder vierendeels jaars aan 't Volk te verkondigen, dat het gezag van den Paus nietig, onwettig, en in Gods woord niet gegrond was enz. Men verwittigde daarin, dat men verscheide onnutte Feestdagen had afgeschaft, men verwierp de overblyfzelen der Heiligen, de Beelden, de Bedevaarten, om in de plaatse van deze Godsdienstige gebruiken, de Almoessen, en de onderhoudige van Gods gebooden te stellen. Men vermaande de Geestelyken om aan het volk het Onze Vader, de Apostolise Geloofsbelydenisse, de Tiengeboden, enz. in de gegemeene taalen te leeren. Men beval hun zich te houden in hunne Stichten, met alle zorge op de sunctien van waare Herders te letten, met alle eerbiedigheit de Sacramenten te bedienen, geregelt en ordentlyk te leven, zich van de kroegen enz. te onthouden, en uit hunne inkomsten mededeelzaam te zyn aan de armen. DezeGa naar margenoot+ reglementen verwekten eenige opschuddingen, aangestookt door eenige Kerke- | |
[pagina 8]
| |
lyken en Monnikken, die over de hun voorschrevene hervorminge misnoegt waren. Hendrik de VIII. kwam dat oproer gelukkiglyk te boven, en de Kerkelyken en andere aanhangers van den ouden Godsdienst niet meer te ontzien hebbende, als die niets anders konden doen dan hem vreezen en haten, verliet hy zyne eerste aanslaagenGa naar margenoot+ niet. Verre van aftestaan van zyne hervorminge, achte hy zich verplicht om de zelve met nog meerder kracht dan te voren te handhaven, om daar door de beschermers van 's Paussen gezag t' eenemaal ter neer te slaan, die zyne onverzoenbaareGa naar margenoot+ vyanden waren geworden. Dit bragt de volkome vernielinge der Kloosters te weeg, en deet, zegt men, een verwonderlyk getal van schelmeryen in den dienst der Heylige overblyfzelen en Beelden Het Crucifix van Boxlen. ontdekken. Voornamentlyk spreekt men van een Crucifix van Boxlen, bygenaamd het Standbeeld der Genade, het kromde zich, het verhefte zich, het boog zich, schudde het hoofd, bewoog de lippen, draaide d'oogen, en fronzelde de winkbrauwen volgens de verscheidene beweegingen die daar aan gegeven wierden. De looze Monniken hadden in hunne Cellen de werktuigen om dit wonderdadig Crucifix te doen beweegen, zeer behendiglyk uitgevonden, en dat vroom bedrog hadt de Engelsche Devotarissen een langen tyd gesticht, en den Monniken veel voordeel toegebracht. Maar tot hun ongeluk vondt een Bisschop van den nieuwen Godtsdienst alle de werktuigen van dit wonderwerk uit. Een andere voor de Monniken van Hales even zeer verdrietige ontdekkinge bracht eene wat plomper Quakzalvery aan den dag. Deze goedeGa naar margenoot+ Monniken vertoonden bloed van Endvogels, in een glaaze Buis, voor 't Bloed van O.H. Het glas van deze buis was aan de eene zyde duister, en aan d'andre zyde zeer doorschynend. Als men geld van eenen Devotaris wilde trekken, toonde men hem de donkere zyde van het Flesjen, en men deet hem gelooven dat zyne zonden het bloed onzigtbaar maakten. De Devotaris daar over heel ontsteld, langde terstond penningen om zyne zonden af te koopen, en dus de vertroostinge te genieten van het gewaande bloed O.H. te zien. Indien men alle de werktuigen van hetGa naar margenoot+ grootste deel der wonderwerken van de voorledene eeuwen had konnen doorgronden, zo zouden wy ons van een meenigte Mirakelen berooft vinden; en onze Legenden zouden wel voor drie vierde parten inkrimpen, zo men daar uit schrapte al 't geen zeker zoort van Quakzalvery by de waarachtige wonderwerken gevoegt heeft. 't Is voor ons een groot geluk, dat wy zonder blindelings de Legenden te geloven, goede Christenen konnen zyn. Als men alle die Godtvrugtige bedriegeryen beschouwt, zo kan men zich niet onthouden van met Cicero te zeggenGa naar voetnoot(a) IkGa naar margenoot+ verwonder my, dat de eene waarzegger niet in lachgen uitbarst, wanneer hy eenen anderen waarzegger ontmoet? En inder daad, een man die met eenGa naar margenoot+ deftig gelaat de zogenaamde verdienste en waarde van eenige dingen, van welker onnuttigheit hy overtuigt is, aan eenen hoop toezienders aanpryst, zal zich niet wel konnen onthouden van lagchen over de Quakzalvery van een anderen, dien hy ziet dat zich, zo als hy, ten uitersten bevlytigt om aan eenen gelyken hoop toekykers zeekere dingen aan te pryzen die niet beeter zyn dan de zyne. De ontdekkinge der bedriegeryen enGa naar margenoot+ streeken der Monniken wierp wel haast den Beeldendienst en de reliquien overhoop: Men verbrandde het Lichaam van den Heiligen Aarts-Bisschop van Cantelberg Thomas Becket, dien yverigen voorstanderGa naar margenoot+ van 't voorregt 't geen de Pauzen zich eertyds aanmatigden van over Koningen en Keizeren te heerschen. Men schrapte uit, en men vernietigde het Feest en de Getyden dezes MartelaarsGa naar voetnoot(b) van 't oppergezag van den Roomschen Stoel; men sloeg zyn kist aan stukken, men brakGa naar voetnoot(c) | |
[pagina 9]
| |
zyne Altaaren af.Ga naar voetnoot(a) Misschien wilde Hendrik de VIII. de gedagtenis van dezen Heilig te meer beledigen, om op deszelfs assche zynen haat tegens den Paus te wreeken. Dus ist dat het gedrag van den Koning van Engeland hem ten eenemaal versoeilyk tot Romen maakte. Men beschuldigde hem als eenen die God en de Heiligen be-oorloogde, men vergeleek hem by de allerboos-aardigste Vorsten der Oudheit. Eindelyk donderde de Paus het verschrikkelyke Vonnis van afzetting tegens hem uit, verklarende de onder danen des Konings ontbondenGa naar margenoot+ van den eed van getrouwigheit enz. Maar de Blixems van het Vaticaan dienden alleenlyk om den toorn van Hendrik VIII. te meer tegens den Paus, die hem blixemde, te ontsteken. Hy verkreeg eene nieuwe verklaring van zyne Bisschoppen, die den Paus afmaalden als eenen dwingeland, en eenen verweldiger van de tydelyke macht der Koningen en Vorsten. Hy vergunde aan alle slag van menschen den Bybel te mogen lezen, en beval dat de Geestelyken Bybels in de Kerken zouden hebben, en datze hunne onderhoorigen zouden vermaanen de zelve te lezen, en de pligten te oeffenen die de H. Schriftuure voorschryft. Men wilde ook dat de Geestelyken de bedevaarten, de overblyfzelen der Heiligen, de beelden, de Leezinge van den Paternoster en van het Rosenhoedjen enz. als onnutte en bygelovige oeffeningen zouden voorstellen. Cromwel, met een AmptGa naar voetnoot(b) bekleet dat hem aan 't Hooft van de hervorming stelde, beval dat men de BeeldenGa naar margenoot+ zou de afwerpen, en verboodt dezelve met flambauwen of kaarssen te vereeren: doch het was geoorloft licht ter eere van het H. Sacrament en van het Crucifix te ontsteeken. Van dien tyd af wierd de voorbiddinge der Heiligen aangetast, en volgens de uitdrukkingen van Burnet, aan 't waggelen gebrachtGa naar voetnoot(c) door t' bevel aan de Pastoors gegeven van het Ora pro nobis over te slaan. Desniettegenstaende volharde Hendrik VIII. in verscheidene Ketters te vervolgen, en voornamentlyk de Sacramentarissen die hy haatte. Zes nieuwe artikelen den GodsdienstGa naar margenoot+ belangende, en zeer strydig tegens den voorspoed der HervormingGa naar voetnoot(d) wierden in 1539. of 1540. voorgestelt, en gingen eindelyk door in 't Parlement, 't welk hun de kragt van Wet gaf, na de goedkeuringe des Konings. Deze artykelen zyn bekend in de Historien van Engeland onder den tytel van Wet om de verscheidenheit van gevoelens te beletten, omtrent zeekere artykelen van den Christelyken Godsdienst. Zie hier in 't gros het wezentlyke van deze Wet, geschikt, zeide men, om de eendracht te herstellen, en om de ongelukken der tweedragt voor te komen. Zy beval te gelovenGa naar margenoot+ en te leeren. 1. Dat na de Consecratie van het brood en den Wyn, in het Sacrament geene wezentlykhyd van dat Brood en van dien Wyn overig bleef, maar alleen het Lighaam en het Bloed van J.C. onder die gedaantens. 2. Dat de Schriftuure geen volslagen noodzaakelykheit vaststelt van de Communie onder de beide gedaantens, en dat men konde zalig worden zonderze te geloven, dewyl doch het Lighaam en het Bloed van J.C. te zamen bestaan in elke gedaante. 3. Dat de Wet Gods niet toelaat een vrouw te trouwen, nadat men de inwydinge des Priesterschaps heeft ontfangen. 4. Dat men volgens deze zelve wet de gelofte van kuischheit moest onderhouden, zo men die gedaan hadt. 5. Dat men het gebruik der byzondere Missen moest onderhouden, als gegrondvest in de Schriftuur enz. 6. Dat de oorbiegt in de Kerk moest worden behouden, als noodwendig, en nuttelyk zynde; zonder nogtans te geloven dat dezelve volstrektGa naar voetnoot(e) noodzakelyk is. | |
[pagina 10]
| |
Ga naar margenoot+ Men verordende de straffe des doods, de verbeurte der goederen enz. tegens die geene die bestaan zouden deze artikelen te bestryden, voornamenlyk het eerste, en men nam groote voorzorge, omze stiptelyk te doen onderhouden. Deze wet hieldt eenigen tyd die geene die de Hervorminge wilden voltooyen in vreezeGa naar voetnoot(a) en verhefte den moed der R.C. maar ze belette neit dat de eerste gestadig eenigen voortgang maakten, en dat de andre telkens vernederingen moesten ondergaan, gelyk waren het voortvaren met de vernietiging van Abdyen en Kloosters, het verkopen der landeryen die den Abten en Geestelyke gemeenschappen eigen geweest waren, het vernietigen der Ridderen van St. Jan van Jerusalem in 1540. en het verlof dat gegeeven, of lever herhaald wierd aan de partikulieren, om den Bybel te mogen lezen. Hier uit ziet men dat de Hervormers zeer weinig grond verloren; hoewel zy hadden aan de andre zydeGa naar margenoot+ het ongeluk van Cromwel te verliezenGa naar voetnoot(b) die altyd een buitengewonen yver voor hunne zaak had betoont. Door den doot dezes Staatdienaars van Hendrik VIII. bevondt Cranmer zig de eenigste steun der Hervorming tegens Gardiner die de Catholyken voorstondt, en die bequaamheit genoeg hadt om voordeel te doen met de ongestadigheit des Konings, die beurtelings den Catholyken en Protestanten gunstig was. De standvastigheit die de Koning te voren getoont hadt, kwam voort uit de overredende kracht van 't verstand datGa naar margenoot+ Cromwel bezat. Ik vinde op eene merkwaardige wyze de leezinge des Bybels inGa naar voetnoot(c) den Jaare 1542. vastgestelt in alle de Kerken, en volgens Burnet vind ik kort daarna van wegens de RoomsGa naar voetnoot(d) Catholyken nieuwe bewegingen om deze leezing verdagt te maaken, onder voorwendzel van de ongetrouwheit der overzetting. Ik moet ook aanmerken, dat by een Bevel des Bisschops Bonner op 't einde des Jaars 1542. gegeven, ofte in 't begin van 1543. de lezing des Bybels den Kerkelyken sterk was aanbevolen, nevens verscheidene gewichtige pointen van tucht, rakende de onderwyzing des Volks, de opvoeding der Kinderen, het goed gedrag der Priesteren, het waarnemen der betamelykheit omtrent verscheidene gebruiken, die in den Godsdienst of reets lang in zwang geweest, of onlangs waren ingevoerd. Die welvoeglykheitGa naar margenoot+ of betamelykheit betrof voornaamlyk de Predikatien, en het gebruik van kluchten en blyspeelen in de Kerken te vertoonen. In de maniere van prediken waren vreemde misbruiken ingeslopen, en men konde qualyk onderscheiden wat in de Predikatien van die en voorgaande eeuwen meest uitstak, 't zy de onwetenheit, of de quaade smaak, of de bygelovigheit. In 't algemeen warenze weinig beter dan de belagchelyke ComedienGa naar voetnoot(e) van de ontsangenisse, de geboorte, ende het Lyden van J.C. en de Klugten op verscheidene voorvallen zyn's levens, zonder twyffel veel eer verzonnen om onze vooroudersGa naar voetnoot(f) op eene plompe wyze te vermaken, dan omze met de zaligmakende waarheden des Evangeliums gemeenzaam te doen worden. De kluchten, dewelke Bonner doemde, waren niet t'eenemaal van dit slag. Burnet zegt ons, ‘dat het voornemen in den beginne (der Her- | |
[pagina 11]
| |
vorminge) was geweest de ongeregeltheden der Monnikken .... en der Kerkelyken, die het met den ouden Godsdienst hielden, ten toon te stellen. Die stukken .... waren in onrym, en geleeken naar Balladen .... De vertoning was niet beeter dan de stoffe .... Na dat men op den schouwburg de gebreeken der Monniken, en de onordentlykheden der Kloosters hadt ten toon gestelt, deet men ook te voorschyn komen de bygelovige waarneming van den ouden Godsdienst, en dit Schouwspel behaagde het volk, als 't welk zich de wreedheden, en het quaad leeven van eenige Kerkelyken herinnerende, zich ten kosten van de zelve vermaakte, en met blydschap aanzag dat de bygelovigheit aan de openbare bespotting wierd blootgestelt .... De geestelykheid zeideGa naar voetnoot(a) dat zulks de deure aan alle slag van Goddeloosheit en aan de ongodistery opende .... De wysste onder de Hervormers .... doemden zulk doen, als niet overeenkomstig met den geest des waaren Godsdienst. Maar wat de Staatkundigen belangt, die onderschraagden deze vertoningen met al hun vermogen ...., en t' is wel te geloven, datze met de Wyven, Kinderen, t'gemeen volk, en met de onbescheidene devotarissen eenenGa naar margenoot+ grooten hoop uitmaakten. Wat de Predikatien belangt, Burnet bemerkt zeer verstandiglyk de gebreeken van die in dien tyd in zyn Land in gebruik waren: gebreeken die elders niet minder heerschten. ‘Voor de Reformatie, zegt ons deze Schryver, wierd 'er weinig gepredikt, dan geduurende de vasten. De Predikatien op de Feestdagen waren veel eer Losredenen, dan iet anders .... maar in de Vasten stelden de Bedelmonnikken, die zich in dien tyd van soberheit en gestrengheit des levens meest deeden gelden, alle hunne welspreekenheit te werk om de gemoederen des volks te bewegen. Hunne redenen waren ernstig en driftig, maar .... vol van gemaaktheit .... Zy poogden by na alleenlyk om de eene of de andere verordeninge der Kerke aan te pryzen .... en aan hunne Kloosters de aalmoesen en offerhanden des volks te trekken .... Men prees de Bedevaarten en Aflaaten, en tooide de Kassen van de overblyfselen der Heiligen op. Maar men betragtte zeer weinig van aan 't volk voor te houden .... de uitnementheid van een Heilig leven. .... Men mengde zo grooten getal versieringen met de waarheden van den Godsdienst, dat men deze belagchelyk maakte’. Die de Hervorminge in Engeland ondernomen hadden, deeden hun best om deze gebreeken te verbeeteren: zy leidden toe om aan het volk de kennisse der beginsselen, en der gronden des Christendoms te geven. Zonderze aan eenige byzondere Kerke te hechten, zondenze hunne Predikanten door 't geheele Koningryk. ‘Zy gingen, zegt Burnet hier en daar het volk onderwyzen, bekleed zynde, ten dien einde, met 's Konings verlof .... Maar het Ryk nog verdeelt zynde over de punten des geloofs .... deet de Koning twee dingen. 1. hy verbood den Kerkelyken te prediken zonder zyne toelating, ofte de toelaatinge der gewoone Kerk-Oversten (Bisschoppen enz.) 2. Hy deet een Boek van Sermoenen drukken, inhoudende en uitleggende de Evangelien en Epistelen der Zon -en Heilige dagen. Dit Boek was eene uitbreiding .... van die deelen der Schriftuure, waar uit men de nodige onderrechtingen trok voor het levensgedrag. Men voegden 'er verscheidene opwekkingen by, en lichte uitleggingen van de gemeenste zwarigheeden .... waarby men ook voegde Predikatien voor verscheidene geleegentheden, gelyk Huwelyken, doopen, en begravenissen enz..... en deze predikatein wierden gelezen door die Kerkelyken die geen recht tot preeken hadden .... en dewyl de Predikanten welhaast van drift en uitsporigheit wierden beschuldigt .... beval de Koning, met klagten overladen .... van de een en de andere party .... de Predikatien te schryven en te lezen. Dit is de oorsprong van de gewoonte, by de Engelschen ingevoert, van de Predikatien voorte lezen.’ De Schryver pryst dit gebruik, en men moet toestaan dat het in veele opzigten pryslyk is. De redenvoeringenGa naar margenoot+ geschikt om in de Kerken te worden gelezen, en van d'Engelschen Leezingen genaamt, zyn gemeenlyk beeter gegrond, en beeter bewerkt, dan de ge- | |
[pagina 12]
| |
woone Predikatien, ten opzigt van reden en oordeel enz. Wy hebben 'er proeven van in die van Tillotson en van Clark, enz. Maar deze redenvoeringen zyn dikwils al te magtig voor de gemeene toehoorders, en zelf voor veele luiden die, schoon zy door hunne opvoedinge boven het gemeene Volk verheeven zyn, nochtans geen natuurlyke bequaamheit genoeg hebben, om lange redeneeringen te volgen, noch genoeg oeffeninge en gewoonheit om 'er de netheid van te doorgronden. Daar en tegen is de welspreekentheit voor alle menschen, en is bequaam den geleerden en ongeleerden te bewegen. De tederheit harer kunst verbindt zich zeer wel met de eenvoudigheit des Christendoms. Haare spreekwyzen wel geplaatst zynde, roeren de gewissens, en wekken de verplichting tot Godsdienst op. De Propheten en Apostellen hebbenze zelf zeer te passe aangewend. Met een woord, het doel der waare welspreekentheit is te onderrechten, te overreeden, en te hervormen. Indien het grootste gedeelte der Predikanten dezelve naar andere voorwerpen wenden, gelyk, by voorbeeld, tot bittere en beledigende zintwtstingen, tot schelden op de Vyanden hunnes aanhangs, tot valsche redeneeringen daar men van het byzondere tot het algemeen besluiten maakt om deze of geene gezinte der Christenen hatelyker te doen worden; zulke zyn bedrieglyke woordvitters, en geen navolgers der Apostelen en Propheten, die nooit de welspreekenheit hebben gebruikt dan om den volke te beeter van de waarheit te overreden.Ga naar margenoot+ De Oorlog der Schotten en Engelschen 1542. en de zeege die deeze behaalden, gaven gelegentheid tot de beginselen derGa naar voetnoot(a) Hervorminge in Schotland. De gevangene Schotten namen kennis van de verandering die de Koning in den Godsdienst en in de Geestelykhyd van Engeland maakte. Zy vonden 'er smaak in, zo ons verhaalt word, en zy namen het zaat van den nieuwen Godsdienst mede naar hun land. In dien zelven tyt maakten het Parlement van Engelandt eene nieuwe wet om de waareGa naar voetnoot(b) Religie voortGa naar margenoot+ te zetten, en om die geene die haar tegen was te vernietigen. Het gaf zyne toestemming aan eene andere wet, die de Punten, waar van wy hier vooren gesproken hebben, bevestigde. Deze wet waseen soort van Geloofsbelydenis, dewelke men toen aanzag als overeenkomstig met de leeringe der Apostelen. Maar men zal by vervolg zien, dat dit Geloof niet altyd in de mode is gebleeven. De wet zeide, dat de geschillen over den Godsdienst, den oproermaakeren voet gaven om de Schriftuur te misbruikenGa naar voetnoot(c), omze te bedervenGa naar voetnoot(d) zo wel in de Boeken als Predikatien, om ze te ontheiligen in blyspeelen enGa naar voetnoot(e) liederen; dat, om deze ongevoeglykheit voor te komen, men moest opstellen eene Geloofsbelydenisse, die gelykformig was met de Leeringe der Apostelen. Ter dezer zaake verboodt men eene overzettinge des Bybels gedaan door eenen Tindal, als zynde valsch, schadelyk, en dwaalend. Men verbood desgelyks alle de Boeken strydende tegens de 6. punten van 1540. op straffe van boeten en gevangenisse, voor die geene dieze zouden behouden. Onderwylen behieldt men het gebruik der Bybels door anderen vertaalt, met 'er uit te doen, voegt Burnet daarby, de kantteekeningen en de voorreedens. De ordonnantien des Konings, benevens de Cathechismen en andere boeken van onderwys, in Engeland gedrukt voor den Jaare 1540., wierden bevestigt. Het Parlement verboodt daarby ook eenig Boek van Godsdienst zonder Privilegie te drukken; van in blyspellen uitleggingen over den Bybel te maken .... van zonder oorlof des Konings, ofte van den gewoonlyken (Bisschop) in 't openbaer de Schriftuur uit te leggen. Het vergunde den Heeren, en andere Edelieden, aan hun- | |
[pagina 13]
| |
ne vrouwen, en zelf aan Kooplieden, huishoudende ofte huisgezin hebbende, den Bybel te lezen. Aan de andere inwoonders was deszelfs gebruik verboden: maar wat belangt de Psalmen, het Onzevader, het Ik gelove, en 't Weestgegroet, zulks wierd zonder onderscheid aan idereen, in het Engels, toegelaten. Men doemde voor de eerste reis tot eene herroeping de Geestelyken die zaaken met deeze ordonnantie strydende kwamen te leeraren; de tweede keer tot de afzweering, en tot het dragen van een takkebos op de schouders, om te beteekenen dat zy het vuur hadden verdient; ja zelf doemde men hen ten vuure, zo ze de afzweering en de opgelegde straffe (amende honorable) weigerden te ondergaan, maar voor de derde reis, om zonder ontferminge te worden verbrand. Ten opzicht der Leeken, de straffe hun's tweeden vervals, was de verbeurte der goederen en de eeuwige gevangenis. Hoewel dat deze wet, zegt Burnet, had behooren te stillen de vreeze der geenen die wegens de nieuwe gevoelens hadden konnen worden vervolgt, deet ze hunne ontsteltenis niet verdwynen om datze de Koning ten allen tyden konde herroepen. Zy waren ten zyne bescheidenheid; om beeter te zeggen, ze waren afhanglyk van zyne wispeltuurigheit: zy wierden ook vervolgt in 't jaar 1543. want Hendrik met den Keizer verzoent, door een beschadigend en verdadigend verbond tegens Vrankryk, begon de aanhangers van den ouden Godsdienst weer te hooren. Deze deeden eenige Protestanten te Windsor verbranden, en, indien men Burnet mag geloven, Cranmer zelfs, die het hooft wasGa naar voetnoot(a) der Hoogleerraren van de nieuwe Wetenschap (zo noemde men uit spotterny de voornaamste Protestanten) was byna verlorenGa naar voetnoot(b) door de kuiperyen zyner vyanden. Hendrik liet echter niet na in eene zaek den Protestanten te begunstigen; want hy verplichtte het Parlement te ordonneeren, dat ‘de gebeeden die men in de omgangen gebruikte, en de Litanien in de gemeene taale moesten overgezet worden. Dit reglement wierd aan Cranmer gezonden, met bevel van het in zyne Provincie te doen aanneemen.’ Men zag zelf kort daarna verscheidene voorstanders der Hervorming met d'eerste waardigheeden der Nieuwe Engelsche Kerke bekleed, terwyl ondertusschen in andere gelegentheden de oude Catholyken voortvoeren met zich te handhaven tegens de Hervormers. EeneGa naar voetnoot(c) aanspraak des Konings aan zyn Parlement, vertoont natuurlyk de gebreeken van beide de partyen omtrent den Godsdienst, en hoe de ongeregeltheit en vrygeestery onder het voorwendzel van Evangelische Hervorming heerschte. Inderdaat de groote omwentelingen zyn nooit vry van zulke onordentlykheeden: alleen zulke die waarlyk van Gods hand voortkomen, konnen de menschen in hun plicht houden. Men zegt dat by 't sluiten van den vreeden tusschen Vrankryk en Engeland, men was overeengekomen dat in beide Koningryken de MisseGa naar voetnoot(d) in 't Avondmaal zoude worden verandert. Hoe het zy, Hendrik volharde in zyne verwoedheitGa naar voetnoot(e) tegens de hervormers en hunne aanhangeren. Daar wierden verscheide van hun verbrand, men hervatte den aanslag om den Aartsbisschop van Cantelberg te vernielen, en met hem de Koninginne (Catharina Parr) beschermster der Protestanten. Die aanslaagen mislukten, en haalden, zegt Burnet, des Konings afkeerigheit over de aanhangeren van den ouden Godsdienst: maar hy zoude, had hy langer geleeft, misschien van die afkeerigheit zyn te rug gekomen. De Protestanten,Ga naar voetnoot(f) en | |
[pagina 14]
| |
Burnet inzonderheit, hebben gepoogt het gedrag van dien Vorst te billyken, ofte voor 't minst te verschoonen; daarentegen hebben de Roomsgezinden niets verzuimt om het zelveGa naar voetnoot(a) haatelyk te maken. Maar zynze van de eene en de andere zyde wel vry geweest van 't geen men Geest van Partyschap noemt? Indien 't den Schryveren ergens byna onmogelyk is zich daar van te ontdoen, t' is zeekerlyk in zaaken van Religie, daar de gewoonte, de opvoeding, en de tydelyke belangen byna altyd heerschen. Hoe 't zy, uit den heftigen en oplopenden aart van Hendrik den VIII., zyne dikwylige verandering, en eenige andere omstandigheeden zyn 's levens, waar van de voornaamste het Kerkelyk Primaatschap is, hebben de een en de andere Godsdienst hunne Martelaaren gehadt. Men heeft verbreid, dat na de doot van dien Vorst zyn lichaam zig opende, en dat 't geen 'er uitkwam, van honden wierd opgelekt. Dit toeval was te zeer aanmerkelyk, om der yverige Roomsgezinden opmerkinge te ontsnappen. Zy zagen 't aan als eene vervulling der voorzegginge van den Monnik Payton, die Hendrik had gedreigtGa naar voetnoot(b) dat de honden zyn Bloed zouden lekken, gelykze eertyds het Bloed van Achab gelekt hadden. Men stelle een ProtestantGa naar voetnoot(c) in de plaats, hy zoude het zelve gebruik van de gewaande voorzegginge gemaakt hebben tegens eenen Catholyken vervolger. Onder Eduard den VI. zag men den grave van Hartford, van 't Huis van Segmour of St. Maur, des Konings oom, verheeven tot de waardigheit van Ryksbeschermer geduurende de minderjaarigheit des Konings. Hy was 't hoofd van de party der geenen die eene volkomene hervorminge begeerden, terwyl de Kancelier dat van de party der oude ReligieGa naar voetnoot(d)Ga naar margenoot+ was. Men begon met te beveelen dat de Bisschoppen nieuwe lastbrieven zouden nemen van den Koning. Men zegt dat dit reglement gemaakt wierd ter oorzaak van dat het grootst gedeelte der Bisschoppen zodaanig aan de oude meeningen was gehecht, dat menze noodzaakelyk moest temmen door de willekeurige magt, die hen in dat stuk als onderhorigen behandelde, latende hun hunne waardigheeden niet langer dan zy goedvondt. In 't vervolg herstelde men 't oud gebruik van de Bisdommen voor levens-lang te geven. Men zag den yver tegens de Beelden herleeven, en de beide Partyen pleiteden in hunne schriften met veel drift voor en tegen: maar het was vastgestelt, dat de Hervorming de overhand zoude hebben. De verdraagzaamheid van LutherGa naar voetnoot(e) ten opzigt van die gedenktekenen des Godsdienst, dewelke de gemeene gelovigen tot Godvruchtigheid verwekken, en het gebrek van Geestelykheit, dat doch al te tastbaar in het gemeene volk is, vervullen; die verdraagzaamheit, zeg ik, wierd in Engeland niet opgevolgt. De lyk-plichten aan Hendrik den VIII. gaven aanleiding tot onderzoekGa naar margenoot+ der Missen en der diensten voor de overledenen, dewelke, volgens BurnetGa naar voetnoot(f), tot hunnen eersten oorsprong gehad hebben de gedagtenishouding der overledenen by het Nagtmaal, en 't was, voegt hy 'er by, een eenvoudig Kerkgebaar, waarme- | |
[pagina 15]
| |
de men de gedagtenis vierde der geenen die in 't geloof waren overleden. Het gevoelen der Millenarissen, die het duizentjarig tydelyk ryk van J.C. op aarde vaststelden, en dat van de opstandinge der Heiligen die deelachtig zouden wezen aan dat tydelyk Ryk, gaven aanleiding tot de gebeden die men begon te doen voor hunne rust en spoedige verryssenisse. 't Gevoelen der Millenarissen zyn geloof verlooren hebbende, bleeven egter de gebeeden, en men bevondt datze t' eenemaal noodzaakelyk waren tot de gelukzaligheit der overleden gelovigen; ter oorzaake men ontdekte, dat onaangezien de getrouwigheit der overleden gelovigen aan God bewezen, zo veel de Menschelykheyd kan toelaten, zy na hun overlyden echter gestraft wierden om verscheidene zonden, van de welke zy zich door boetvaardigheit niet genoeg in hun leven gezuivert hadden. Zie daar den voornaamsten inhoud van 't geen Burnet ons verhaalt. Dat by die Instellingen van Missen de bygelovigheit is ingesloopen, dat de begeerlykhyd der Monniken en Kerkelyken daar veel misbruiken hebben ingevoert, die de zwakke zielen tot dwaaling leiden, en dat men in 't gemeen van deze fondeeringen eenen handel heeft gemaakt op welken de Protestanten zeekere plaats van CiceroGa naar voetnoot(a) toepassen: dat is 't geene de verlichtste der Catholyke yveraars niet hebben nagelaten te erkennen. 'T is hier niet te doen om by stukjes en deeltjes al 't geen beide partyen over die omwentelingen in den Godsdienst geschreeven hebben, na te schryven, dierhalven stappe ik schielyk heen over de ondernemingen die men gestadig hand over hand tegens de geboden der Kerk, en tegens eenige Leerpunten van minderbelang deet. Dan schreeuwde men tegens 't uiterlyke der Kerk-plichten, die den Nieuwgezinden zo walglyk waren dat ze Gods woord met waereldlyke pracht bekleed niet langer konden dulden. Dan weer verhefte men zich tegens de voorbiddinge der Heiligen. Men verwierp ze juist niet t' eenemaal, doch men begon hun vermogen naar de Calvinische wyze te regelen. De vasten wierd door eenen Glasser op den Preekstoel in St. Pauls Kerk bestreeden. Drie Kerkvoogden,Ga naar margenoot+ Gardiner, Bonner, en Tonstal, de Princesse Maria tot hun hooft hebbende, stelden hunne uiterste kragten te werk om den waggelenden Godsdienst te ondersteunen, dien Cranmer zig vleide welhaast te zullen doen instorten, door hulpe des Protecteurs, en 't gezag eens jongen Konings, opgequeekt in de beginsselen der Hervorminge: maar tegens die Hervorminge kante zich, volgens Burnet, de groote onwetenheit der Geestelyken, als mede hunne gierigheit, die hen de misbruiken deet begunstigen, om 't voordeel dat ze 'er van trokken. Dus is't, zonder een haatelykeGa naar margenoot+ toepassing te willen maken, dat in zekere landen, de waan en bygelovigheit in 't eerst op de onwetenheid des volks gegrond, daar na op haar beurt, de sterkste grondsteenen van de volstrekte heerschappy der Kerkelyken worden. Zo deze aanmerking toets houdt, is't niet te verwonderen dat de Engelsche Geestelykheit, namentlyk die zig tegens de Hervorming aankantte, en toen nog het grootste gedeelte der Kerkelyken in Engeland uit maaktte, zich zo zeer tegens de afschaffing der misbruiken stelde. 'T is waarschynlyk, dat zo zy de inschikkelykheit hadden gehadt van terstond toe te geeven in zekere zaken die van geene volstrekte noodwen digheit in den Godsdienst waren; zo ze goedwillig de vermindering eens gezags hadden willen dulden, zonder 't welk de Kerk van J.C. zig zeer wel handhaven kan, en geensins aan 't Christendom van wezentlyke noodzakelykheit is, zy zouden de scheuring hebben belet; ook zou de Godsdienst, geschonden door verdeeltheden die haren aan was aan de gierigheit en staatzugt van eenige mannen verschuldigt zyn, daar door des te ontzagchelyker wezen en beeter onderhouden worden. Om t' geen men dan van de zyde dier onweetende en waangelovige Geestelykheit had te dugten, tegen te gaan, werdt van wegens de Bewinthebberen der Hervorminge, te weeten den Raad van Eduard VI. een Kerkelyk bezoek door 't geheele Koningryk te doen, bevolen; geduurende het welke 't Rechtsgebied der Kerkvoogden wierdt opgeschort; en omdat de Kerkgeschillen in dien tyd 't volk in 't geloof onzeker maakten, ter oorzaak dat de Kerkelyken niet anders deeden dan elkander op de preekstoelen te wederleggen ‘verbood men den Bisschoppen buiten hunne Stichten te prediken, gelyk ook aan de mindere Geestelyken zulks niet te doen buiten hun- | |
[pagina 16]
| |
ne gewone Kerk.... dat was, zegt Burnet, een bequaam middel om de Preekers die de hervorming ondersteunden, van de andere die 'er zig tegens kanteden, te onderscheiden enz.’ Men maakte ook een BoekGa naar voetnoot(a) van predikatienGa naar margenoot+ over verscheidene stoffen, voornaamlyk over de Zaligheit ‘om 't volk te leeren, zegt ons Burnet, op wat wyze wy volgens de leering des Evangeliums zalig worden’ en dus weg te neemen het groot vertrouwen op de Priesters, en op de oeffeningen die ze hun voorschreeven om den Hemel te winnen. Dit is ook eene van die overdaden waarin de Kerkelyken zich hebben te buiten gegaan, om datze hun tydelyk belang te zeer ter harte namen: waarom ze van de Volgers der nieuweGa naar voetnoot(b) gevoelens by Quakzalvers wierden vergeleeken, die op geheimen pogchen om ongeneesbaare quaalen te geneezen, mits dat men hunne hulpmiddelen duur betaale. 't Grootst gedeelte der schikkiningen en veranderingen ter zaake van den Godsdienst, onder Hendrik VIII. naar de denkbeelden der hervormers gemaakt, wierden ter zelverGa naar margenoot+ tyd vernieuwt. BeeldenGa naar voetnoot(c), Crucifixen in de Kerken, het sprengen van wy-water in de huizen en op de Bedden, om zich voor de Duivelen te bewaaren; Kaarssen omze te verjagen te ontsteeken, 't geluit der Klokken omze te verdryven en naar hun waare wooning te verwyzen, geloften en bedevaarten; met een woord, alle de gebruiken die Hendrik VIII. hadt doen waggelen, wierden onder Eduard VI. geheel afgeworpen. Nogtans liet men zommige in wezen, die men niet wilde, of die men niet geheelyk durfde afschaffen, of die de Hervorming niet geloofde te moeten afkeuren. Zodanige waren de gematigde Gebeeden voor de zielen der overledenen ‘waarin men van GodGa naar voetnoot(d) de genade verzogt dat die Zielen, met die geene die voor hun zouden bidden, ten dage des Oordeels gelykelyk na ziel en lichaam mogten ingaan in de eeuwige ruste. By het reglement van denzelven Raad, waarvan de meeste leeden aan de oogmerken der geene die reformeeren wilden, waren toegedaan, was den Bisschoppen belast ten minsten viermaal 's jaars in hunne Stichten te prediken, waarin ze egter nog verre afwaren van de Bisschoppen der eerste Eeuwen. Die reglementen belasteden hun ook van geene andere dan deugtzame en tot preeken wel bekwaame perzoonen tot pastoors aan te neemen; van d'ordens niet te bedeelen dan aan eerlyke lieden, en zodanige die de Kerken die ze zouden bedienen, konden verlichten. Maar in 'tGa naar margenoot+ vervolg is de Hervorming zeer verslapt, zo omtrent dit als verscheide andere punten: ze heeft ondeugende Herders gehad, overgegeven aan hunne driften, weetnieten, en van quaad voorbeeld, even als die welkeze aan de Roomsgezinden verweeten heeft, en nog dagelyks verwyt. 't Eenige hulpmiddel voor dit quaad in alle gezintheden der Christenen (alzo men geene waare kundschap van de innerlyke roepinge kan hebben, kundschap die J.C. en zyne Apostelen alleen eigen was)Ga naar voetnoot(e) is dat men alleen zulke tot dienaaren der Kerk verkieze, die de beste voorwerpen schynen te wezen, en als tot den Kerkdienst geroepen; dat men met oordeel de getuigschriften en brieven van aanbeveeling onderzoeke, waarmede zy zyn voorzien, en welke dikwyls al te lichtvaerdiglyk vergund worden op de aanhoudingen der magen en vrienden van die ampt- | |
[pagina 17]
| |
verzoekersGa naar voetnoot(a) of Candidaten; dat men 't onderzoek dezer Candidaten beveele aan daar toe bequame personen; dat men van de Herderlyke bedieningen geene Batteryen make tegens de gevoelens (zelf de verdraaglykste) van andere gezindheden; en eindelyk, dat men zulk een ampt niet gelyk een kostwinning geeve aan Personen van quade opvoeding, van de allerlaagste afkomste, en die anders niets weeten dan een hoop woorden, zonder keuze, by een te haalen, vermengd met eenige figuuren der Redenkonst, door welk middel zy een paar uuren lang konnen babbelen in een vergadering van een paar duizend toehoorders, die dat alles voor klinkklaar Godswoord ontfangen. Maar laat ons voortgaan met de gebruiken te verhalen die door de Hervorming verbeetert ofGa naar margenoot+ vastgestelt zyn geworden. Den Raad van Koning Eduard ordonneerde het algemeen gebed voor de Predikatien. Burnet toont dat zulks ten tyden van de regeering der Pauzen en onder Hendrik VII. gebruikelyk was, ‘De Prediker, voegt hy 'er by, zynen Text gelezen hebbende, en 'er de verdeeling over hebbende gemaakt, vermaande de aanhoorders te knielen, en gaf hun te kennen wat ze van God ofte zyne Heiligen moesten verzoeken, en dan was 't dat elk zyn rozenhoedjen (Chapelet) las, zo wel de Pastoor als de leeken .... Hendrik VIII. schrapte (uyt de gebeeden) de namen des Paus en der Kardinalen .... hy deet den zynen in de plaatse stellen met de hoedanigheit van oppermagtig Hoofd, om het volk daar aan te gewennen, en te meer luister te geeven aan een tytel dien de geestelyke leidslieden gestadig in den mond hadden’. CranmerGa naar voetnoot(b) na dat hy de 6 Artykelen waar van gesprooken is hadt doen intrekken, en ook hadt geholpen de ordonnantien te vernietigen tegens de Lollars, dat is tegens deGa naar margenoot+ voorloopers der Reformatie die een goed gedeelte hunner gevoelens aannam, bragt toen ook het zyne by om de byzondere missen aan kant te doen, die, gelyk veele andere dingen, al te zeer in bygelovige oeffeningen waren verbastert geworden, door de gierigheit en dikwils ook door de armoede van de Priesteren der voorgaande Eeuwen. Burnet een Protestant zynde, geeft de afkomst van dieGa naar voetnoot(c) Missen ook op zyn Protestants op. De herstelling der Communie onder beide gedaantens by eene ordonnantie ten einde des Jaars 1547 gegeeven, die ook wilde dat de Priester en't volk gelykelyk communiceerden, en dat de Communie zoude worden gereikt aan wie ze met behoorlyken aandagt zoude komen te verzoeken; deze ordonnantie, zeg ik, veroorzaakte den val der Private Missen. Het Parlement wilde ook dat op den avond voor de vieringe van 't Nachtmaalgeheim, ieder Pastoor aan zyne Parochianen eene vermaning zoude doen, en hun uitleggen de voordeelen van 't nuttigen des Sacraments met godvrugtige bereiding, en het gevaar waar aan die gene zig bloot stellen die het door onboetvaerdigheit ontheiligen. Dit is de vermaning die de hervormde Calvinisten saturdags achtermiddag voor den zondag van hun nachtmaal gaan hooren, en Voorbereidingspredikatie noemen. Terzelver tyt bedien de zich de MarkgraafGa naar margenoot+ van Northampton van het versche voorbeeld van Hendrik VIII. met opentlyk een tweede vrouw by 't leven van een andere te trouwen, van dewelke hy zich zelf gescheiden hadt om overspel. De zaak was te vooren onder Hendrik VIII. onderzogt geworden, doch was onuitgesproken gebleeven. Onder de regering van Eduard stelde men ze weer ten onderzoek, en de ongeduldige Markgraaf hertrouwde ondertusschen zonder na de uitspraak te wagten. Die stap gedaan zynde, zogt hy zich terechtvaerdigen met de vreeze van tegens de wet der kuisheit te zondigen; zo dat hy voor een eerste beweegreeden het vuur der onkuisheit bybragt, dat vuur 't welk gelykelyk den Roomsgezinden en Protestanten brandt, want de Menschelyke zwakheden vinden zich in alle Religien. Laat ons ernstelyker spreeken: die reeden, dewelke gansch alleen misschien de goedkeuring der Party niet zoude gehad hebben, wierd gelukkiglyk ondersteunt door bewyzen die men voorgaf in de Oudheit ten voordeele van 't twede Huwelyk van dezen Markgraaf te vinden. Dus gaf de Hervorming uitspraak inGa naar margenoot+ zyn voordeel. Eene voor 't gewisse zo gunstige uitspraak, of veel eer zo gunstig aan de schranderste, en te gelyk ongestuimigste der menschelyke driften, moet niet ver- | |
[pagina 18]
| |
bazend voorkomen in eene Eeuw, toen Priesters en Monnikken ten Huwlyk liepen om zich, zo zy zeiden, van den last van eene gedwongene onthoudinge te bevryden. In die noodzakelykheit dan, die elk Hervormer in zich gevoelde om te trouwen, hoe zoude men zulks hebben konnen weigeren aan anderen? Men had wel eenige jaaren te voren in faveur van deGa naar voetnoot(a) bigamie een's Vorsten in Duitsland gedecideert. In den jare 1548. moesten het Feest van Lichtmis, Asdag, de Vasten, en Palm-Zondag, nevens eenige plechtigheden der goede weeke het onderzoek der Hervormers ondergaan, en de uitslag daar van was de afschaffing der kaarssen op 't eerste, van de assche op het tweede, der Palmtakken op Palmzondag, en de aanbidding des Kruices op goeden Vrydag. Men gaf den laatsten slag aan de Beelden, met hunne afschaffing volkomen te maken. Dewyl de Dissertatien dezer Verzameling voornamelyk zyn geschikt om te verhalen de gebruiken en plechtigheden van Godsdienst; zo is 't noodzakelyk hier te beschryven die, waar van Burnet ter gelegenheit der Beelden spreekt, als dewelke waarlyk, om niets ergers te zeggen, superstitieusGa naar margenoot+ genoeg waren. ‘'t Is zeker, zegt hy, dat sommige beelden een ware ergernis veroorzaakten, als by voorbeeld dat der Heilige Drievuldigheit. 't Was de gewoonte dat op den dag der onnozele Kinderen, een kind door zyne makkers tot Bisschop verkoren, den Wierook voor dit Beeld deet branden: het welk insluit dat die bewierooking op andere dagen, op eene ernstelyker wyze in gebruik was, en door den Bisschop zelfs, indien hy tegenwoordig was, gedaan wierd. 't Was alreets een grove mislag, zo onbegrypelyke geheimenis te willen verbeelden: maar de wyze .... was niet minder doemlyk .... gelyk men uit prenten, die 'er ons van zyn overgebleeven, kan oordeelen. God de Vader verscheen 'er in de gedaante van een oudman, met een driedubbelde kroone en straalen om 't hoofd: de Zoon was aan de andre zyde en vertoonde een jongman, 't aanzigt met straalen omgeeven, en een enkele kroon versierde zyn hoofd. De Maagt Maria zat tusschen hun beiden, en de H.G. breidde zich boven haar uit in de gedaante eener duive. Deze .... vertoning is nog te vinden in een getyboek .... tot gebruik van Salisbury 1526. gedrukt .... Het scheen dat men met de H. Maagt tusschen de Persoonen der A.H.D. te plaatsen, voorhad haare .... aanneeming tot de Goddelyke natuur te vernieuwen, gelyk ze in oude tyden van Kettersche Monniken was gelooft geworden .... De Kerk hadt zo groote misbruiken nooit gezag gegeeven, maar een lang gebruik had het volk, en de Kerkdienaren zelfs daar aan gewent ....’ Het zyn deze misbruiken die door de Kerkdienaaren goedgekeurt, of toegelaaten, of geleden wierden, hoewelze altyd in het Lichaam der Leere, opgestelt onder het gezag der Kerke, naar een ryp onderzoek van haare Leeraren, zyn afgekeurt geweest; het zyn, zegge ik, deze misbruiken, dewelke aan de vernieuwers een voorwendsel hebben verstrekt om tot in 't binnenste van de Religie te snyden, hoewel de Engelsche Kerk waarlyk haar een weinig minder heeft ontvleescht dan de andere Protestantze gezintens gedaan hebben. De besnoeyingen, daar ik in den beginne van dit artykel van gesproken hebbe, wierden gevolgt van beveelen van den Raad van Eduard, om het woord Gods heel zuiver teGa naar margenoot+ preeken, en het volk aantemaanen van afstand te doen van alle misbruiken, hoe oud ook dezelve mogten wezen. 't Is onnodig te herhaalen, dat men onder deze oude misbruiken mede begreep de gebruiken die in de oude en aldereerste Kerke geëerbiedigt zyn geweest, en die dewelke zy van de Heidenen onder de Keizeren hadden aangenomen, en die welke het belang der Monnikken en Kerkelyken in den Godsdienst had ingevoert in die donkere tyden, toen het wezen des Christendoms eeniglyk bestond in die geene te eerbieden die 'er zig bedienaren van noemden. Na de besnoejingen,Ga naar margenoot+ meende men de Officien of Diensten der Kerk te moeten onderzoeken, waar mede eenige Leeraars wierden belast. Dat van 't H. Sacrament des Autaars wierd 't eerst van al aan 't onderzoek onderworpen, en men maakte daar omtrent verscheide veranderingen, hoewel een weinig minder dan men in 't vervolg heeft gedaan. In de voorbereidings vermaningen tot het Avondmaal had men nog toegevendheit voor de Oor-Biegte. Het | |
[pagina 19]
| |
geheim der Transubstantiatie wierd'er ook nog in gespaart, alzo daarin wierd gezegt ‘dat de Priesters zorge dragen zouden aan hunne onderhoorigen te leeren, datze zich niet hadden eenige bekommering te maken ofze een grooter of kleender deeltie des broods ontfingen, omdat het Lichaam des Heeren in ieder brokjen vervat was.’ Ondertusschen wierd bevoolen de opheffing des Sacraments voortaan achter te laten. Het Officie dus hervormt zynde, wierd door de verklaringe des Parlements en het gezag des Konings bevestigt, en men nam maatregelen ten einde op Paaschdag de vieringe des Sacraments des Lichaams en Bloedts O.H. eenvormig mogt wezen door het geheele Ryk. In die omstandigheden der zaaken wierd deze Dienst, reets meer dan half Protestants geworden, zonder zwarigheit, algemeenlyk genoeg in de staaten des Konings van Engeland ontfangen. Ten minsten Burnet verzeekert 'er ons van, met uitzonderinge van Gardiner, wien 't aan toegevendheit of aan geloof ontbrak, en die om zyne te groote standvastigheit met gevangenis gestraft wierd, om anderen, die naar zyn voorbeeld de nieuwe wetten zouden wilden wederstreeven, af te schikken. Cramner, wiens yver van dag tot dag toenam, maakte eenen Catechismus die de beginselen inhieldt der Christelyke hervormde Religie (of tennaastenby hervormde, want men hadt nog veele veranderingenGa naar margenoot+ afgeschaft. te doen.) Maar laat ons tot de hervorming der Diensten keeren. Men gaf voor, datze met bygelovigheden waren vervult, namentlyk in de Wyingen van 't water, zout, wierook, kaarssen, klokken, autaren, beelden enz: men schafte deze gebruiken dan af. Misschien noemden deze HervormersGa naar voetnoot(a) bygelovigheden veele beuzelige Plegtigheden, veele onnuttigheden naar godvrugtige daden gelykende, en die, om rond te spreeken, voor den Godsdienst een weinigje te veel na der Quakzalvers zamenvoeging van ydele uitdrukkingen zweemen. De Roomsgezinde Lezers worden verzogt my deze gelykenis niet qualyk te nemen: ze raakt niet het wezentlyke des Godsdienst noch der leere, en men kan zeer goed Catholyk wezen zonder verlegen te zyn of de klokken ook wel stiptelyk naar den regel van 't Boek van Plechtigheden zyn gezegent geworden, en de wierook zo gewyd, dat uit kragte van de regelmatige nakominge der minste plechtigheeden, die men in die Plechtigheids-Boeken vindt, de Duivel uit de plaatse vlugt daar die wierook word gebrand. By deze afsnydingen voegde men de afschaffing der vryspreekinge die de Priester aan de gebiegte Boetvaerdigen geeft: en alzo deze vryspreeking iets byzonders heeft, zal ik ze hier byvoegen in de bewoordingen des vertaalders van BurnetGa naar voetnoot(b) ‘Ik ontsla U, zegt de PriesterGa naar margenoot+ tot zynen Boetvaerdigen, in den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geests, en ik sta U toe dat alle de aflaaten die gy verkreegen hebt, ofte noch zult verkrygen, van wat Kerkvoogd het moge weze, de zegeningen die 'er van afhangen, uwe godvruchtigheit van wywater te nemen en op de Borst te slaan, de verbryzeling uws herten, uwe tegenwoordige Biecht, en alle uwe andere godvruchtige belydenissen, uw vasten, uwe verstervingen, uwe aelmoesen, uwe wakingen, uwe geesselingen, uwe Bedevaarten, en alle het goed dat gy gedaan hebt en doen zult, alle het quaad dat gy hebt geleden en nog zult komen te lyden, het Lyden O.H.J.C., de verdiensten der glorieuse en gelukzalige Maagt Maria, en van alle de andere Heiligen, en de gebeden der geheele Catholyke Kerke u konnen dienen tot vergiffenis der zonden die gy zyt komen te biegten, en van alle uwe andere zonden, tot vermeerdering uwer verdiensten, en om u te bezorgen de Eeuwige vergeldingen. Ook schasten men af de gebeeden van het laatste olieszel, en de absolutie die men den doden gaf als menze begroef. ‘DezeGa naar margenoot+ gebruiken, zegt Burnet, hadden de menschen met die gedagten ingenomen, dat 'er behalven den gemeenen weg dien 't Evangelie aanwyst, ook een verborgene kunst was, om ter Zaligheit te konnen komen; dat de Priesters hier van de bewaarders waren, en dat men slegts hunne vriendschap behoefde te kopen, om zig van den ingang des Hemels te verzeekeren, zonder zyn geheel leven onder 't jok te verslyten .... van 't Evangelie’ De nieuwe | |
[pagina 20]
| |
Kerk-dienst wierd in de gemeene taale voor 't volk gedaan. Veele feesten wierden te gelyk afgeschaft, welker getal men ons zegt dat zeer groot was. De Gebeeden en Litanien waren 'er ook ten eenemaal in verandert. Een gebed met Kruis-tekenen verzelt bleef 'er egter nog in, waarby men God verzogt om de schepselen van brood en wyn te zegenen, om vervolgens aan de communicanten te worden het Lichaam en Bloed van J.C. maar met den tyd schafte men het gebed, met de Kruis-tekens die 't zelve verzelden, te gelyk af; ook schafte men af verscheide dingen, behoorende tot den Doop, tot het Vormzel, tot den dienst der Communie van de zieken, en tot den dienst voor de overledenen enz. Den dienst eindelyk dus ontkleed zynde, kwam daar uit voort die Liturgie van de Kerk van Engeland, waaruit wy de beschryving zullen trekken van den Godsdienst die nu dezen naam voert. Deze wyze van Godsdienst of Liturgie der Engelsche Kerk onder Eduard V. opgestelt, wierd egter nog verandert onder Elisabeth. Ik moet niet vergeeten, dat Cramner den vermaarden Hervormer Pieter Mortyr hadt doen in Engeland komen; alzo hy met deszelfs verlichtheit zyn voordeel doen wilde, en volgens zynen raad in 't ontwerp zyner Hervorming te werk gaan. Calvyn stelde zyne denkbeelden ook voor, en alzo hy de strengheit zyner leerstukken en zyner Hervorming (indien 't geoorlost is zo te spreeken) naar de strengheitGa naar margenoot+ van zyn humeur had geschikt; zo mengde hy in zynen brief, aan den Protecteur van Engeland geschreven, een soort van bestraffinge tegens de wyze van Hervorming, die hy te langzaam vond, te veel (volgens hem) met verwerpelyken handel beswaard, en al te ingetogen ten opzicht van waereldsche staatkunde, voor de welke men volgens hem te veel achting hadt. Deze Apostel der strenge Hervorminge, in Vrankryk Calvinisme genoemt, heeft onder pryslyke hoedanigheden veele blyken van een onverduldigen en heerschzugtigen aart gegeeven, waarby nog veel bitsheit zig mengde in de zintwistingen, en een soort van verdrietigheit die ongevoeligerwyzeGa naar margenoot+ iemant tot den Theologischen haat vervoert. Die bitsheit is aan die van zyne Gezinte bygebleeven, en zonder eenige hatelyke toepassing te maken, mag men wel zeggen dat in 't algemeen zyne opvolgers meer van zyne gebreeken, dan van zyne deugden hebben ge-erft. Het was geenlins de schult dezes yverigen aanvoerders der Gezinte, dat Engeland niet naar zyne denkbeelden zich hervormde. By na op den zelven tyd kreeg de ongehuuwdeGa naar margenoot+ staat der Priesteren in eene vergadering des Parlements, ook een beurt. Na eenige overleggingen, wierd het Houwlyk hun toegelaten, en de daar tegen strydende wetten wierden ingetrokken. Hunne ontuchtigheit was de alderkragtigste reeden die men kon bybrengen voor 't Huwelyken der luiden van de Kerk, die (zo zeide men,) ter dier tyd toe, tot ongehoorde uitsporigheden waren vervallen. Men hadt veel minder moeite die uitsporigheden te bewyzen, dan het geloof te vestigen ten opzigte van zeekere leeringen. Geheel Europa, en Romen zelfs zoude zig niet hebben konnen onthouden, van de rechtmatigheit dier beschuldigingen te erkennen, over dewelke men maar behoeft te lezen de gedigten van Mantouan, van Sannazaar, van Buchananus, en verscheidene andere geestryke vernusten van die Eeuw; zonder te melden wat verscheidene Historie-schryvers en zelfs Leeraren der Kerke, daar van in hunne Schristen ons hebben nagelaten. Ik zoude byna een gewichtige aanmerkinge hebben vergeeten, te weeten, dat in een Ordonnantie van 't Parlement gegeeven, was gezegt dat de Commissarissen door 't gezag des Konings aangestelt om een formulier van Kerkdienst op te stellen, 't welk gebruik zoude hebben door 't geheele Koningryk, waarin men de zuiverheit der Leere, gefondeert in de Schristuur, bewaren zoude enz. met eenparige toestemminge en door den bystand des H. Geest hun werk voltooit hadden. Dewyl nu deGa naar margenoot+ H. Geest aan geene verandering is onderworpen, moest men bedagt wezen om zich voor de verwytingen te dekken, die men zoude hebben kunnen doen ten opzichte der veranderingen die in 't vervolg zouden konnen noodzaakelyk wezen. Men zegt derhalven dat die bystand de uitwerkinge niet was van eene bovennatuurlyke ingeevinge, en dat men daarmede alleenlyk wilde zeggen, ‘dat alle onze goede gedagten, en onze heilige voornemens voortgebragt en versterkt worden door den heimelyken invloed van Gods Geest; dat die H.G. dikwils den gelovigen in hunne onvolmaakte daaden bystaat, en dat dan 't geen goeds in die daden is, billyk | |
[pagina 21]
| |
aan Gods genade word toegeschreven. Door middel van zulk eene onderscheiding konde men alle bedryf rechtvaerdigen. 1. Alle de gemaakte en by vervolg te maakene veranderingen in de Hervorminge, naar de gelegenheit des tyds. 2. Men konde verontschuldigen alles wat 'er staatkundigs en waereldlyks mogte insluipen, en te gelyk ook alle personeele gebreeken. 3. Men konde zich ook overreeden van de rechtmatigheit van veele daden, waarvan de dubbelzinnige inzichten goed gemaakt worden met hun de geheime invloeyinge des H.G. toe te passen. 'T is dan met het behulp van eene zo gunstige toepassing dat in de Cabalen en de slinksche behandelingen van alle de Kerkelyke vergaderingen, onseilbaarlyk de genade van den H. Geest zich bevondt. Zy mogen dan stoutelyk zeggen, dat hy hen bystaat in hunne onvolmaakte daden, en dat hy de werker is van 't geene 'er goeds in die daden gevonden wordt. In 't Jaar 1549. wierden verscheide gebruiken hervormt door middel van een nieuw bezoek, dat in het Koningryk wierd gedaan. Die gebruiken waren van weinig belang, maar konden, na al het voorgevallene in den Godsdienst, niet anders dan voor overblyfzels van bygelovigheit worden aangezien. Ik spreek van het Kusschen van den Altaar, van de Kruistekens des Priesters, van de omdraging van den Bybel van de een naar de andere zy de des Autaars in de Misse, of liever by de Communie (omdat men tegenwoordig zo moet spreeken), van 't gebruik des Paternosters, de herhaling van 't Onze Vader, en van het Weest gegroet in 't Latyn. Maar daar viel iets veel wezentlykers voor.Ga naar voetnoot(a) Men twistte heviglyk over de wyze hoe J.C. in het Sacrament is: de lichamelyke tegenwoordigheit wierd op het hevigste aangetast, en desgelyks verdeedigt. Ondertusschen verduurde toen nog dat gevoelen de aanvallen der Hervormers en hunner Godsgeleerden. Men nam ook de WederdoopersGa naar margenoot+ en hunne eigenzinnige gevoelens onder handen; zy ondervonden geen Protestantsche verdraagzaamheitGa naar voetnoot(b) want men verbrandenze, om dat men ze niet konde overtuigen,Ga naar voetnoot(c) noch hen beweegen tot eene ten minsten geveinsde afzweeringe. De Protestanten zagen ook uit den schoot der Gereformeerden van die Eeuw, zeekere strenge Predestinateurs ontstaan, welkers gedrag tot vrygeestery ofte tot wanhoop verviel, in gevolge van 't Eeuwig Raadshesluit, het begunstigste leerstuk van Calvyn en zyner Gezinte. De gevaarlyke gevolgen van dat Leerstuk deeden geen indruk op 't gemoed van den onbuigzamen Calvyn. In tegendeel om het te rechtvaerdigen, bragt hy een reden by die zeer voordeelig aan de geheimenissen was, zo wel als aan alles 't geene ondoorgrondelyk is voor den Mensche: want Burnet zegt, ‘Dat hy de voorzichtigheit hadt het volk te waarschouwen van 'er weinig op te denken, om dat het geheimen waren die den Mensch nooit konde doorgronden’: Maar, voegt de Engelsche Historie-Schryver daarby, ‘hy bewees geensins dat uit dat Leerstuk die gevolgen niet waarlyk voortvloeiden, die 'er uit getrokken wierden. In den beginne van 1550. wierd bevolen aan 's Konings gemagtigden over te leeveren alle de Boeken, dienende tot gebruik des ouden Godsdienst, gelyk de | |
[pagina 22]
| |
Antiphonarien, Missalen, Gradruelen en Processionalen enz. zonder de geene die de inwyinge der Bisschoppen en andere Kerkdienaaren inhielden, te vergeten, alzo men had besloten de gedaante derGa naar margenoot+ Wyingen te veranderen, en ze tot de uiterste eenvoudigheit te brengen, te weeten, tot de oplegginge der handen en het gebed. Men achtte alle de andere plechtigheeden als uitschitterende borduursels, zeer bekwaam om de ydelheit te kittelen der geenen die 'er mede zyn bekleed; maar die noch waardigheit aan de Religie, noch verdienste aan de Kerkdienaaren byzetten. 't Is maar al te waar, dat de toestel hunner aanneeminge niet dient dan om hen voor zich zelf in te neemen. Men meende ook te hebben opgemerkt, dat deGa naar margenoot+ wyinge der Priesteren niet is ingevoerd geworden, dan ten tyde toen zy vastelyk besloten hadden zich aan het tydelyk gezach te onttrekken, en dat ze toen aan de waerelt hebben willen diets maken dat die Zalvinge, door de welke zy scheenen de Koningen der Aarde eenigzins te evenaaren, hen geheiligt en onschendbaar gelyk de alleenheerschers maakte. Zy pasten zich ook letterlyk de plaatzen der Schriftuur toe, by de welke de gelovigen Koningen en Priesteren door J.C. verklaart worden. De veranderingen in de Wyingen maakten 'er geene in de kleedingen. Echter wilde zeeker Bisschop van de Hervormden, Hooper genaamt, niet in de Bisschoppelyke sieraden de Inwyinge ontfangen, zeggende dat hy die te prachtig vondt, strydig met de eenvoudigheit des Christendoms. Men konde in dat stuk, wat men ook deede, hem niet gewinnen, noch hem overreeden dat een gebruik van deze natuur geene dwaling was in den Godsdienst. Ga naar margenoot+ 't Is te geloven dat HooperGa naar voetnoot(a) een van die onbuigzame geesten was, die geenerhande gevolgen hunner styfhoofdigheit erkennen willen. Als 't gebeurt dat zulke lieden om hun gevoelens worden op-geoffert, dan worden ze van zeeker slag van devotarissen zonder bedenken voor Martelaaren gehouden. Tegens 't einde van 1550, zegt Burnet, overzagen en verbeeterden de Hervormers hunne nieuweGa naar margenoot+ Liturgy. Bucerus die zynen raad gaf tot de verbeetering van dit werk, oordeelde dat men de kleeding der Bisschoppen en Priesteren ook moeste veranderen, om verdeeltheit te myden, als waarvan Hooper een voorbeeld hadt gegeven; dat men 't Brood des Nagtmaals in de hand, in plaats van in den mond van den Communicant moest geven; dat men zeker soort van gebed voor de overledenen moest afschaffen, en dat van 't Nachtmaal veranderenGa naar voetnoot(b) als een weing te veel, volgens hem, na de transubstantiatie riekende; dat men moest afschaffen de Zalving, 't Wywater en 't witte Kleed van den Doop, en de Besweering in een eenvoudig gebed veranderen; dat men 't Oliesel der zieken afschaffen moest, gelyk ook de kaarsse die de vrouwen offeren die uit het kraambedde opgekomen zynde, zich ter Kerk begaven om God te danken enz. Ik slaa de andere aanmerkingen van Bucerus over; die toen een Boek tot gebruik des jongen Konings maakte, waarin hy hem een ontwerp van Hervorming en van Tucht voorstelde, en 't welk die jonge Monarch waarschynlyk ter uitvoering zoude hebben gestelt, had hy langer geleeftGa naar voetnoot(c). Bucerus stierf te Cambridge in de Maand van January. De Gereformeerde Geloofs-belydenisGa naar margenoot+ der Engelschen wierd opgestelt van de nieuwe Leeraaren. Zy begonnenze in 't Jaar 1551. en voleindenze in 't laatst van January 1552. Burnet haaltze aan in 42 punten, waarvan de aanmerkelykste zyn het 3de waarin men de waarheit der nederdalinge van J.C. ter Hellen vaststelt, de 5. waarin men niets dan de Schristuur alleen voor den regel des geloofs erkent; de 7. waarin men erkent de 3 Geloofsbelydenissen, te weten der Apostelen, van Niceen, en van St. Athana- | |
[pagina 23]
| |
sius; de 9. waarin men den vryen wil verwerpt; de 13. verdoemende overtollige werken; de 15. waarin gezegt word, dat men zondigen kan, zelf na dat men genade heeft ontfangen, en dat men als dan door 't berouw van dien val weer opstaat; de 16. waarin de zonden tegens den H. Geest, word uitgewezen te zyn eene inwendige boosheit en eene onverwinbaare styfzinnigheit om Gods woord te verscheuren en te vervolgen, schoon men van de waarheit deszelfs is overtuigt; de 17 over de Predestinatie; de 20 waarin men het merkteken der Kerke aanwyst, en de Roomsche Kerk van dwaling beschuldigt; de 21 waarin verklaard wordt dat ten opzichte van het Geloof de Kerke niets by de Schristuur kan byvoegen; de 22 waar de Onfeilbaarheit der Concilien enz. verworpen wordt; de 23. daar men het Vagevuur verwerpt, als mede de Aflaaten, de Beelden, de Reliquien, enz. de 25. stavende den dienst in eene tale die van het volk kan verstaan worden; de 26 en de 27 die de Sacramenten bepalen tot het getal van twee, het opus operatum verwerpen, en het vermogen der Sacramenten vaststellen onashangelyk van de gesteltheden, of de meeningen der bedienaren dier Sacramenten enz; de 29 verwerpende de Transsubstantiatie enz: de 30 zynde een gevolg van de 29; De 31. die zich verzet tegens den ongehuwden Staat der Kerkelyken; de 35 die de nieuwe Liturgie bevestigt; de 36. zich kantende tegens den Paus, en handhavende de hoedanigheit van Hoofd der Kerke in de Koningen van Engeland; de 40 handelende over den Staat der Zielen na de Doot. Men houdt daarin staande dat ze niet ontslapen, en dat ze niet zyn ontzet van gevoelen tot aan 't algemeen Oordeel.Ga naar margenoot+ De 41 is tegens het duizendjarig Ryk; de 42 ontkent dat de straffen der verdoemden maar tot een zeekeren tyd bepaalt zouden wezen. Laat ons wederkeeren tot de overziening van de Liturgie. Men zegt ons dat verscheide plaatzen, die in 't vervolg daaruit gedaan wierden, alleenlyk maar waren voor eenen tyd daar in gelaten geworden. Men schafte dan af het laaste Oliezel, en de Olie van het Vormsel, ook al 't geen in de Consecratie des Sacraments des Autaars nog eenigsins de Lichamelyke tegenwoordigheit van J.C. scheen te begunstigen, als mede de teekenen des Kruices by het Nachtmaal en het Vormsel. OndertusschenGa naar voetnoot(a) behieldt men het Knielen der Communicanten. ‘In den dagelykschen dienst voegde zo men voor den morgen als voor den avond, eene algemeene belydenis der zonden. Men deet 'er de algemeene absolutie by, waarin de Priester van Gods wegen de vergiffenis der zonden aankondigt aan alle de geenen, die met een waar berouw zyn aangedaan.... Men geloofdeze, voegt men 'er by, nuttelyker dan eene onzekere en onbepaalde absolutie, zodanig als de Priesters tot dien tyd toe in de Biecht hadden gegeeven’. Om meerder eerbied voor het toekomende in te boesemen aan die zich ter TafelGa naar voetnoot(b) om te Communiceeren zouden vervoegen ‘beval men de Tien geboden voor het aangaan van 't Nachtmaal te leezen; dat het volk die knielende zoude aanhooren, en dat by ieder gebod eene stilhouding zoude wezen om den aandacht der toehoorderen te hulpe te komen, die in dien tusschentyd God om vergeeving zouden bidden wegens de schending van dat Gebod, en deemoediglyk smeeken.... om zyne genade, om het voortaan beter te onderhouden’. Deze waren nu de gewichtigste veranderingen. ‘Behalven eenige geringe veranderingen ('t is altyd Burnet die hier spreekt) wierd toen de Dienst gestelt in denzelven staat, daar hy nu in is. Die veranderingen of liever verbeeteringen waren alleen om eenige dubbelzinnige of duistere plaatsen der Liturgie op te helderen. Na dat men dus de leere en den dienst hadde geloutert, volgens de uitdrukking der Hervormers, nam men voor de verbetering der Tucht ook te voltooien, Kerkelyke inzettingen op te stellen, het rechtsgebied en de dingtalen der Kerkelyke Rechtbanken te bepalen, en de functien der gene die ze zouden bestieren te regelen. Dit geschiedde binnen den jare 1552. De particulariteiten van die reglementen moet men by de Engelsche Schryvers, en voornamentlyk by Burnet nazien. Men moet op den tyd van Eduard over- | |
[pagina 24]
| |
brengen de wyze van Bisschoppen te maken, die, met de afsnydingen aan 't Roomsch Pontisicaal gedaan, gelegenheit gegeeven heeft om de waarde der EngelscheGa naar margenoot+ verordeningen te onderzoeken. ‘De Bisschoppen wierden aangestelt by opene brieven des Konings. Die brieven gaven eerst te kennen dat de Stoel vacant was door aflyvigheit, door afzetting, of door verplaatzing, en door afstand. De Koning voegde daar by, dat onderrecht geworden zynde van de losselyke hoedanigheden van N.... hy hem tot 't Bisdom benoemde voor al den tyd zyn's natuurlyken levens, ofte voor al den tyd dien hy zich wel gedragen zoude, waarna de Koning hem de macht gaf van de Bedienden of Predikers te ordenen en af te zetten, van ze te benoemen tot de proven van zyn sticht enz..... met een woord, van alles te doen wat het Herderlyk-Ampt vereischt, voor zo veel als Gods woord dat aan de Bisschoppen toeeigend: dat alles uit naam des Konings en onder zyn gezag... Daags na de uitvaardiging dier brieven zondt men een verzeker-brief aan den Aarts-Bisschop onder het groot Zegel, met bevel om den nieuwen Bisschop in te wyen.... Barlow Bisschop van St. David, vervolgens van Bath en Well, was de eerste dien de Koning op deze wyze aanstelde.... in het 2de Jaar zyner Regeering. Uit deze wyze van Bisschoppen by opene Brieven aan te stellen, kan men nogtans besluiten, dat de Staatsdienaars aan de Bisschoppelyke waardigheit een Goddelyk gezag toeschreeven, en dat de Koning maar een voorwerp benoemde om den openen Stoel te vullen, gelyk byzondere personen tot de proven benoemt worden, daar de leeken het Patronaatschap van hebben. Die brieven machtigden het benoemt voorwerp, alleenlyk om te oeffenen.... de functien van het Herderlyk ampt, waarmeede hy door de oplegging der handen zoude werden bekleedt. Men was dan zeer verre van de gedachte der geenen die hebben willen zeggen, dat de Kerkelyken op deze wyze tot het Bisschopschap gevordert, geene ware Bisschoppen waren, of ten minsten maar Bisschoppen van den Koning, en niet van J.C.’ Zie daar 't geen Burnet ons zegt, wy zullen hierna breeder daarvan handelen. Eduard stierf in 't Jaar 1553. maar 16Ga naar margenoot+ oudt zynde. De Hervormers gevoelden het verlies een 's Vorsten in wien de deugden zich volmaakt vertoonden niet tegenstaande zyne teere jeugd. Als men hemGa naar margenoot+ maar blootelyk als een Christen aanmerkt, moet men in hem een onvervalschte Godtvrugtigheit erkennen, die door de oprechtigheit die haar vercierde aan zyne waardigheit meerder luister gaf dan zy 'er van konde ontfangen. Ik hem alleenlyk als een Christen beschouwende, durf zeggen dat hy alle aan den Godsdienst wezentlyke hoedanighedenGa naar voetnoot(a) bezat. MariaGa naar margenoot+ die hem opvolgde, wierp het geheel gebouw der Hervorming omver. Ik sla de zintwistingen van beide de partyen over, en ook de straffen die 'er in de eerste Jaaren harer Regeering op volgden, om 't antwoordkorts te vooren van eenen Weston genaamt, aan een ProtestantGa naar voetnoot(b) gegeven, te rechtvaerdigen. Men moet hier aanmerken, dat men onder de regeering van Maria, niet herwyde de geene die de Wyinge volgens het Kerkgebruik van Eduard hadden ontfangen: men genoegde zich van ze met de Kerke te verzoenen, en tot de Engelsche wyinge toe te doen de nagelaate plechtigheden van het Pontificaal. Burnet zegt desniettegenstaande,Ga naar margenoot+ dat de Roomsgezinde Engeschen de Protestantsche Bisschoppen verbrandende, ‘den | |
[pagina 25]
| |
ouden regel volgden, van dat de wyingen in de scheuringe gedaan, krachteloos zyn. Hooper en Ridley, geen Bisschoppen ge-acht wordende, wierden alleenlyk van 't Priesterschap afgezet. Echter, voegt hy 'er by, waren ze beide volgens het oude Kerkgebaar gewyd, behalven dat ze den eed aan den Paus niet hadden gedaan; en wat de anderen belangt die volgens... het nieuwe waren gewyd geweest, die degradeerde men in 't geheel niet, want men zei dat ze in der daat niet in de H. ordens waren’. Ga naar margenoot+ Die vervolgingen van Maria ontstaken veel meer den yver der Protestanten, dan dat ze dien uitbluschten; en dus hebbenGa naar margenoot+ zich in allen tyden, de inzichten der onverdraagzamen bedrogen bevonden. Men zoude den Heidenen byna konnen vergeven de wreedheden die zy aan de Christenen hebben doen lyden: maar hoe is de wreede vervolging van deze overeen te brengen met de zachtmoedigheit der zeden-leere van 't Evangelie? Ik vinde in dit gedrag alles strydig, en ik geloove niet dat een eenig Kerkelyke het kan rechtvaerdigen, dan met zich die macht aan te matigen, die aan God alleen toekomt. 't Is derhalven verwonderlyk dat de onverdraagzaamheitGa naar voetnoot(a) zich min of meer by alle gezintens bevindt, dat is, om my beeter uit te drukken, dat die geene die de stelling der Leere van hunnen aanhang bestieren, niet wel konnen nalaten van de nuttigheit der onverdraagzaamheit te erkennen. 't Is waar zy hebben niet alle even gelyke macht om ze te oeffenen: maar 't is aan alle egter toegelaten den Ketteren te haaten, en ze in hunne gedachten te verbranden. Ga naar margenoot+ Cranmer, dien men den Apostel der Engelsche Hervorming konnoemen, wierd afgezet en verbrand, gelyk als verscheide andere Engelsche Kerkvoogden gedaan wierden. 't Is waar hy had plechtiglyk herroeping gedaanGa naar voetnoot(b) en door deze herroeping had hy behooren zyn leven te behouden, indien de Koninginne hem alleenlyk maar als eenen Aarts-Ketter had aangezien: Maar in Cranmer, van zyne dwaling weergekeert, vondt zy altyd den eersten aanlegger der Echtscheidinge van Hendrik den VIII. en op deze wyze moet men altyd in den yver der devotarissen de Eere Gods, van de Menschelyke driften onderscheiden. Het voorwendzel waar mede men die driften vermomde, was de noodzakelykheit van eenen Hooft-Ketter die geheel Engeland had vergiftigt te moeten straffen. Volgens het uittrekzel dat Burnet ons mededeelt van de Predikatie van zekeren Cole, die by de dootstraffe des Ketterschen Aarts-Bisschops tegenwoordig was: zo kan men zeggen dat de contradictie en deGa naar voetnoot(c) Kerkelyke mommeryen zich daarin de hand booden. 't Is schande voor onzen Godsdienst dat men dien blootstelt om zich door beweegredens te rechtvaerdigen die aan de oprechtigheit des Evangeliums zo onwaardig zyn. Laaten wy hier stellen de BeginselenGa naar margenoot+ der Presbyteriaanen, overeenkomstig met het geen Burnet daarvan verhaalt. Geduurende de vervolging van Maria hadden veele Engelschen zich in vreemde landen vertrokken, voornamentlyk naar Frankfort. Deze, zegt Burnet, ‘meenden zich te kunnen gedragen naar de plechtigheden des lands daar ze woonden. Dit veroorzaakte dat zy de Liturgie van Eduard verlatende, eene andere volgens het ontwerp van Geneve en der Hervormde Kerke in Vrankryk opstelden. Deze stap deet veele Engelsche morren, zy meenden dat afstand te | |
[pagina 26]
| |
doen van eene gestalte van Godsdienst geduurende dat die geene dieze t'zamengestelt of verbeetert hadden, 'er de waarheit van met hun Bloet verzegelden, al te groote verachtinge bewees voor hunne Persoonen, en dat men weinig staat maakte op 't geen ze leeden’. Ik moet over dit verhaal twee zaaken aanmerken: de eene dat in alle gezintheden men minder aankleeft de Leere die vereenigen moet, dan die geene die de banden der vereeniging leggen door formulieren, Liturgien enz. voor welke men met den tyd een onbepaalde achting krygt. Mag men zich dit overwegende dan wel verwonderen, dat de meeste menschen de nieuwigheden haaten, dat de ophelderingen, zelf over onverschillige punten, en die niet tegens de zaligheit zyn, hun hatelyk worden? dat de overdadige eerbiedigheit die ze voor de formulieren hebben, vroeg of laat tot een soort van overlevering geraakt, en tot die verdienste van oudheit welke de Christenen der eerste eeuwen zo ernstig in de Heidenen hebben berispt? Eene berisping des te beeter gegrond, alzo een der grootste Mannen des Heidendoms geen zwarigheit had gemaakt een zyner vriendenGa naar voetnoot(a) te vermaanen van zelfs de verdichtzelen te eerbieden. De andere zaake die ik aanmerke, is, dat deze gewaande verachting der Persoonen die de Liturgie hadden helpen veranderen, alleen genoeg was om met den tyd veel hevigheit te verwekken. ‘De twist verhefte zich hoe langs hoe meer, vervolgt de Schryver. Cox.... deet een reize naar Frankfort, en.... verkreeg een bevel van de Overheit, dat de Engelsche Kerk daar ter plaatze geen ander formulier dan dat van Engeland zoude gebruiken. Het geschil ging verder dan men zich had verbeeld. De geene die voor de Kerktugt van Geneve genegen waren.... gingen verscheide plaatzen van de Engelsche Liturgie veroordeelen. Een zeekereGa naar voetnoot(b) Knox van een hevigen en oplopenden geest, dreef de betwisting vuuriglyk aan, en wikkelden Calvinus daar mede in, die daar over wat te overdadig schreef.... Verscheide andere toevallen verergerden de wonde. Men geraakte in grooten tweespalt over de Kerkelyke veroordeelingen; de gemoederen raakten tot zodanig een verbittering, dat men wel draa in een pennestryd geraakte, waarin de hevigheden met alle haare kragten heerschten.... over stoffen die.... geensins van het wezentlyke des Christendoms waren, en daar het gewisse geen belang in hadt.... DusdanigGa naar voetnoot(c) is het zaat van de oneenigheden geweest, die zedert de Engelsche Kerke hebben beroert’. Laat ons ook spreeken van de straffe dieGa naar margenoot+ den Bybel in het Engelsch vertaalt, wierd opgelegt. Ze wierd verbrand, ik zegge niet als kettersch; 't zoude den Christenen niet geoorlost zyn geweest, de H. Schriftuur op die wyze te handelen. 't Is dan waarschynlyk dat ze valschelyk vertaalt zynde ten vuure wierd gedoemt, ofte als onnut en gevaarlyk voor de Leeken, ofte als een hinderlaag om de volkeren in de Kettery te storten. De verbranders vondenze aan deze drie misdaden schuldig. In Vrankryk heeft men ze in deze laatste tyden van de twee laatste vrygesproken. Zy is herhaalde keeren vertaalt, uitgelegt, verklaard, en uitgebreid geworden in de gemeene taale, ten gebruike van alle leeken, en schoon 'er menschen worden gevonden die deze vryspreekinge afkeuren, of veel eer deze herstellinge aan een Boek toegestaan, 't geen ze ten minsten als een begunstiger der Ketteryen aanzien; voornamentlyk by de Overbergsche, die 't Heilig land van Italien eer- | |
[pagina 27]
| |
bieden, gelyk PliniusGa naar voetnoot(a) eertyds wilde dat men Griekenland zou doen; is 't nogtans waarschynlyk dat de H. Schrift zich tot de laaste dagen der waereld zal handhaven, en dat men haar niets anders zal verwyten dan datze menigmaal zonder vrugtGa naar voetnoot(b) word gelezen. Ga naar margenoot+ De doot van Maria was, zo 't geoorloft is zo te spreeken, de doot van den Catholyken Godsdienst, en de verryzing der Hervorming. Elizabeth, haare Opvolgster, was opgevoed in eenen afkeer van den Paus, en van de religie waarvan hy het hoofd is: maar alzo zy van den anderen kant de plegtigheden en den glinster in den Godsdienst bemindeGa naar voetnoot(c), zo maakte men in de Hervorming van 't uiterlyke der Religie zulk eene schikking als heden nog word behouden in dat deel der Hervormde Gemeenschap 't welk Engelsche en Hooge Kerk word genaamt. Nauwlyks had deze Koningin den Throon beklommen, of de Protestanten toonden zich zo vuurig om de Beelden af te werpen, de Priesters te beschimpen, de Misse afte schaffen enz. als de R.C. geweest waren om de inbreuken te herstellen, die aan hunne religie waren gedaan. De Koningin beval ten eersten de lezing der Evangelien en Epistelen, des Onzen Vaders, des Geloofs, en der Tien geboden in het Engelsch. De Litanien wierden in dezelve taale gezongen, en de Priesters moesten nalaaten het Sacrament op te heffen. By de eerste zittinge des Parlements onder haare regeering, gaf men de tienden en de Annaten aan de Kroone weerom, en aan de Koninginne deGa naar voetnoot(d) hoedanigheit van 't Hoofd der Kerke, aan 't volk den dienst in de gemeene taale, de Communie onder beide gedaantens, enz. Daar waren onderhandelingen van Godsdienst geweest tusschen de Catholyken en de Protestanten, waar van de uitslag was aan beide de kanten, by zyne eerste mening te blyven, en misnoegt van elkander te scheiden, met zig over en weer liefdadelyk te behelpen met uitvlugten, lasteringen en chicanen, enz. Hoe het zy, na die onderhandeling, waarin de party der Protestanten de overwinning wierd toegelegt, maakte het Parlement eene wetGa naar margenoot+ om de eenvormigheit van den Kerkdienst vast te stellen, en daar wierden Protestantsche Godsgeleerden benoemt om de Liturgie van Eduard te overzien. Ik gelove dat ik Burnet hier zal moeten naschryven. ‘De eenigste opmerkelyke verandering dieGa naar margenoot+ deze Godsgeleerden maakten, was in het punt des Sacraments of Nachtmaals. Het voornemen was om een dienst op te stellen tot de Communie, waarvan de uitdrukkingen zo omzigtelyk moesten zyn, dat vermydende de Lichaamlyke tegenwoordigheit te verwerpen, men alle Engelschen in eene en dezelve Kerk hereenigde. De meeste menschen waren met dat Leerstuk ingenomenGa naar voetnoot(e), dierhalven belaste de Koningin aan die Godsgeleerden, van niets te zeggen 't geene de lichaamlyke tegenwoordigheit volslagen doemde, maar dat leerstuk onuitgewezen te laaten, gelyk als een beschouwlyk leerstuk, dat ider vryheit had te omhelzen of te verwerpen. Men deet dierhalven uit de Liturgie van Eduard de Rubryk ofregel, die uitlegging deet van 't inzigt waarom de Engelsche Kerk bevolen had de Communie knielende te ontfangen. Daar in waren onder an- | |
[pagina 28]
| |
dere deze woorden; dat men daar mede niet verstondt eenige aanbiddinge te doen aan eene lichaamlyke tegenwoordigheit des Vleeschs en Bloeds van J.C. dewyl zyn vleesch en bloed nergens anders zyn als in den Hemel. Daar was eene andre verbeetering in, ten naasten by van dezelve natuur. Volgens de eerste Liturgie van Eduard, zeide de Priester aan de communicanten, het brood en den wyn aanbiedende: Het Lichaam, ofte het Bloed onzes H.J.C. beware uw lichaam en ziel ten eeuwigen leven .... Toen men de tweede Liturgie van Eduard gemeen maakte, schrapte men deze woorden uit, die al te zeer de lichaamlyke tegenwoordigheit scheenen te begunstigen, en men stelde deze in de plaats; Neem en eet dit, u herinnerende dat J.C. voor u is gestorven; voedt u met hem in uw Herte door 't Geloof en met dankzeggingen, of den kelk nemende, drinkt dit ter gedagtenis dat het Bloed van J.C. voor u is vergoten geworden, en dankt hem daar voor. De eene en de andere manier van uitdrukking wel passende op de meening van de Staatdienaaren der Koninginne, beslootenze die zaamen te voegen. Men maakte ook eenige verandering in zeekere gebeeden.Ga naar margenoot+ Die van de Roomsgezinde party kanteden zig zo zeer hun mogelyk was tegens deze nieuwe verbeteringe der Liturgie, op dewelke een van hun wel durfde zeggen in het Parlement. ‘Dat de nieuwe Religie alle twee jaaren haare omkeeringen had gehad, waar van hy tot getuigen nam het leerstuk van de tegenwoordigheit van J.C. in het Sacrament’. Deze party kantede zig niet minder tegens alle andere veranderingen, en voornamentlyk tegens de Kerkelyke Opperhoofdigheit der Koninginne, dewelke aan de Catholyken het verlies hunner Bisdommen kostede. Vervolgens voltrok die Vorstin het werk der Hervorming in zyn geheel te herstellen, en voegde zelf nog verscheide reglementen by het geene Eduard gedaan hadt. Zy volhardde nog langen tyd in haare neiginge om de Beelden te doen verschonen: maar niets konde de strengheit buigen der Protestantsche Bisschoppen van dien tyd, en die van hunne opvolgers is niet minder tegensGa naar margenoot+ de Schilderyen geweest, die doch oneindig minder gevaarlyk zyn, dan de onbepaalde toelating van alle slag van lasterschriften tegens het Christendom, waar van de Protestanten het vergift niet zeer schynen te vreezen. Zou 'er geen middel zyn geweest de Beelden in de Kerken te behouden, het zy als bloote sieraden, ofte als voorwerpen van stichtinge voor het Volk, en zou men het volk niet hebben konnen in toom houden door goede Harderlyke onderrechtingen? Wat 'er van zy, laat ons wederkeeren tot de nieuwe reglementen van Elisabeth. Zie hier de geene die byzonderlyk de gebruiken en de plechtigheden der Engelsche Kerke aangaan. Zy zeide daarin, ‘dat om voor teGa naar margenoot+ komen de onbetaamlyke en schandelyke wyze, op dewelke verscheide Priesters waren getrouwt, de Kerkelyken van de ordre der Priesters of Diakens niet meer die toelatinge verkrygen zouden, dan met de toestemminge van hunnen Bisschop en twee Stadhouders van de Politie, als ook met de toestemminge der ouders ofte vrinden van de Vrouw. Zy beval den KerkelykenGa naar voetnoot(a) zich te kleeden volgens de gewoonte der beide hooge Schoolen, (Oxford en Cambridge) naar mate van hunnen rang.... Zy verboodt aan de tappers en Gaarkeukenhouders het verkopen.... geduurende den Godsdienst.... Zy verboodt ook den Preekstoel aan de Predikanten die van den Bisschop der plaatze het verlof om te prediken niet zouden hebben genomen.... Zy belaste den Bisschoppen van in ieder Kerspel eenige vroome en voorzigtige persoonen te benoemen, om de Parochianen te verplichtten des Sondags en op de Feestdagen ter Kerk te gaan..... en dat menGa naar voetnoot(b) naar alle de | |
[pagina 29]
| |
strengheit der ordonnantien zoude handelen tegens die geene, die niet tegenstaande de vermaningen, zich aan dezen plicht zouden onttrekken. Zy begeerde dat de gebeeden van den gewoonlyken dienst, en de Litanien alle woensdagen en vrydagen wierden gelezen; dat die zich van hatelyke namen zouden bedienen, als van Papist, Ketter, Scheurmaker enz.Ga naar voetnoot(a) strenglyk zouden worden gestraft; dat 'er geen Boek zonder Privilegie gedrukt zou worden, of ten minsten niet zonder toelating van een Aartsbisschop, of van den Bisschop van Londen, of van een der Cancelieren der beide Hoogeschoolen, of van den Bisschop van het Sticht, of van den Aartsdiaken der plaatze; dat men geduurende de gebeeden zoude knielen; dat men zich buigen zoude wanneer de naam vanGa naar voetnoot(b) Jezus zou worden genoemt’. Eindelyk ten opzichte van 't brood der Communie beval zy ‘dat het eenvoudig, van ronde gedaante, een weinig grooter en dikker zoude weezen dan de Ouwelen, en dat men 'er geen afbeelding op zoude drukken; en belangende de form des gebeds voor de Predikatie, dat in de plaatze, alwaar van de Heiligen wierd gesprooken in deze woorden, Dat zy met ons, en wy met hun, al te zaam glorieuselyk mogten verrysen, men deze woorden zoude uitdoen, zy met ons, als te zeer naar gebeeden voor de dooden gelykende’. Men begon de leezing der nieuwe Liturgie, in het gantsche Koningryk. op St. Jans dag 1559. Parker, een alzo yverige voorstanderGa naar margenoot+ der Hervorming als zynGa naar voetnoot(c) voorzaat Cranmer, wierd tot Aartsbisschop van Cantelberg ingewyd, tegens 't einde des zelven Jaars. Op de wyze, zegt Burnet, van het Ceremonie-Boek van Eduard VI. Parker gewyd zynde, wydde hy vervolgens veertien Bisschoppen. Ik stelle dit geval hier, ter oorzaak van het groot geschil in onze dagen ontstaanGa naar voetnoot(d) over de kragt of waarde der Engelsche Inwyingen. Men heeft dan voorgewend dat de inwying van Parker kragteloos was geweestGa naar voetnoot(e), om dat 'er by die inwyinge het wezentlyke nagelaten was, en dat Barlow, die hem inwydde, zelve niet was ingewydGa naar margenoot+ geweestGa naar voetnoot(f). Men heeft ook verbreid, dat de inwying van Parker in een Herberg, daar 't Paartshooft uithing, was geschied. En daar was 't, zegt men, ‘dat de Bisschoppen tot die plechtigheit benoemt zich vervoegden. Na dat de Bisschop van Landaff door Bonner Bisschop van Londen was verbooden geworden Parker te wyen, durfde die Kerkvoogd het derhalven niet doen; waarop de benoemde Bisschoppen (Barlow benoemt tot Bisschop van Chichester, Scory benoemt tot Bisschop van Herefort) verbaasd over dat verbod, in de gemelde herberg een zamenkomst hadden, (met Coverdale die onder Eduard VI. den Stoel van Exchester had bezeten, en Hodgkins Wybisschop van Bedford).Ga naar voetnoot(g) Scory beval daar ter plaatze zyne Collegaas te knielen, en | |
[pagina 30]
| |
leide den Bybel op 't hoofd of de schouders van ieder van hun.... Toen hy de volgende woorden had gesprokenGa naar voetnoot(a) Ontfang de macht van Gods woord zuiverlyk te prediken, stonden ze op, als of ze waarlyk tot Bisschoppen waren gewyd geweest’. Men kan by Burnet zienGa naar voetnoot(b) hoe hy de waarde der inwyinge van Parker rechtvaerdigt, en een vertelsel wederlegt, het geene hy zegt dat 40 Jaaren na den tyd dat de zaak was voorgevallen, verzonnen is geworden, en wel toen waarschynlyk die geene die het hadden bygewoond alle overleeden waren. Aangaande de geene die aan de kragt dier inwyinge getwyffelt hebben, ‘om dat alle de Bisschoppen van de Provincie van Cantelberg de inwyinge van hunnen Opper-Aartsbisschop niet bygewoond hebben, en dat van de vier Kerkvooogden die daarby hunne plaatze bekleededen, drie zonder Stoelen waren, en de vierde maar een onder-Bisschop was’; zo onderneemt Burnet van ze regelmatig en wettig te maken, door voorbeelden van 't geen 'er is voorgevallen ten tyde der Arriaansche Bisschoppen. Hy voegt 'er andere redenen by, die men in zyne Historie der Engelsche Reformatie kan nazien. Laat ons voleinden 't geene deze groote Omkeering betreft, te verhalen. De Bisschoppen van Elizabeth maakten een nieuwe Geloofsbelydenis, of ten minsten zy maakten byvoegingen en veranderingen in die onder de regeering van Eduard was opgestelt. Zie hier het merkwaardigste hunner beeteringen 1. Zy lieten onuitgewezen de nederdaling ter Hellen van J.C. 2. By het artykel van het gezag der Kerke voegdenze, datze de macht heeft van plechtigheden en Kerkzeden te ordonneeren, en datze de Rechter der zintwisten is: maar een rechter afhanglyk van 't gezag der Schriftuur. 3.Ga naar voetnoot(c) Op het Sacrament des autaars zegt men, dat het lichaam en bloed O.H.J.C. op eene geestelyke wyze word gegeeven, en dat het geloof het middel is waar door wy hem ontfangen. Ik laat daar de byzonderheden der overzetting des Bybels, en verscheide andere min wezentlyke omstandigheden. Maar voor dat ik deze stoffe besluite, moet ik den lezer berigten, dat Karel II. van den beginne zyner Regeering den Bisschoppen en GodgeleerdenGa naar margenoot+ gelaste te overzien de Engelsche Liturgie, en de gestalte der wyingen die nevens het Bisschopschap in den jaare 1646. door Cromwell waren afgeschaft. De Liturgie, de Inwyingen, en de veranderingen die men daar in maakte, zyn door het Parlement goed gekeurt geworden in den jaare 1662. zynde de tydreekeningGa naar voetnoot(d) der laatste verandering dewelke men op dit punt aan de Engelsche Kerke heeft verweeten. Het kort begrip der zaken dat ik hierGa naar margenoot+ gegeven hebbe, zoude onvolmaakt zyn, indien ik 'er dat van de Hervorming van Schotland niet byvoegde. Haare beweegreden verschilt niet van die dewelke de andere Hervormingen hebben opgegeeven. Als menze hoort spreeken, ze hebben altyd tot grond de Zaligheit der zielen, even als alle andere omwentelingen van Staat altoos tot oogwit hebben het | |
[pagina 31]
| |
gemeene beste in 't geen de Burgerlyke zamenleving belangt. Zo dat de Protestantsche Schryvers van dien tyd, en alle die geene die de Hervorming van Schotland begunstigt hebben, beginnen met ons te verzeekeren, dat de onordentlykheit der Kerkelyken in Schotland niets toegaf aan die van Engeland en andere gewesten van Europa; dat de overdadigheit dier ongeregeltheden gelegenheit gaf om 'er den oorsprong van te onderzoeken, en vervolgens de oeffeningen en zeeden dier Kerkelyken te vergelyken met die van J.C. en zyne Apostelen; dat zulk een onderzoek de naspeuring der leere voortbragt, dewelke, om zo te spreeken, de zeden grondigt en het gedrag autorizeert; dat men in die Leere veele veranderingen en byvoegingen gevonden hebbende, men zig gerechtigt heeft geacht om de zelve te hervormen, de volkeren van deze Hervorminge te verwittigen, dezelve daar toe te roepen, en door dit middel van eene bedorvene Kerke een Lichaam van gelovigen af te scheiden, waardig genaamt te worden de KerkeGa naar margenoot+ van J.C. Zie daar wat de Schotsche Hervormers zeiden, en wat ten allen tyde zullen zeggen alle de geene die den naam van Hervormers zullen voeren, tot het einde der Eeuwen. Maar gelyk het eeniglyk toekomt aan die geene die van God daar toe zyn gemachtigt, die hy zelf onmiddelyk bestiert en verligt, om zulk een werk te voltrekken; zonder zwakheit, zonder staatkunde, zonder veranderlykheit, en zonder 't ontzag dat de waereldsche voorzigtigheit vordert: zo zal men zich niet hoeven te verwonderen van ook dezelve gebreeken in deze te vinden, die wy gezien hebben in de anderen daar ik reets van gesprooken hebbe. 't Is ook onnodig hier te doen aanmerken, datGa naar margenoot+ Wiklef en de Lollars de weegen tot de Hervorming van Schotland even als van Engeland bereid hadden, en dat 'er de voetstappen nog niet van waren verloren, toen de Luterschen en andere Protestanten hunne scheuring wilden beginnen. Niemand is onbewust, dat de nieuwe gevoelens reets verscheide jaaren voor 't afsterven van Hendrik VIII. waren in 't Koningryk van Schotland ingedrongen. 't Had het leven gekost aan Patritius Hamilton, onderscheiden door zyne geboorte; als mede aan verscheide andere, die ze niet wilden afzweeren: maar deze dootstraffen, en hoe zeer de Kerkelyke zich verkloekten, konden den voortgang des Protestantendoms niet beletten. 't Volk was nieuwsgierig om eene leeringe te weeten, voor dewelke de Menschen zich lieten verbranden: dit is het gemeen gevolg der vervolgingen, die daarenboven den menschen weinig vryheit laaten om te oordeelen en te onderzoeken. En gelyk wy gemeenlyk het met de zwaksten houden, hoeft men zich niet te verwonderen, dat het medelyden ons dwingt, byna tegens onzen zin, om zonder onderzoek te besluiten dat de waarheit zich aan den kant der lydenden bevindt. Dit is eene natuurlyke beweging in den mensch, beweginge die door haare werkzaamheit een groot deel der bekeeringen tot de hervorming als een uitwerking van den H.G.Ga naar margenoot+ heeft doen aanzien. Met alle deze gesteltheden hoorden de Schotten gretig de leeringen der Hervorming aan, en volgden de nieuwe gevoelens met dezelve snelheit die Engeland had vervoerd, nevens een gedeelte van Vrankryk en Duitsland. Ten eersten eischten zy den Bybel, en het Parlement was gedwongen de lezing daar van in de gemeene taale toe te staan in den Jaare 1543. Die eisch, afgescheiden van alle haare gevolgen, was zeer billyk en redelyk. Dezelve den Schotten toe te staan, was zo veel als hen te ontheffen van een meenigte misbruiken die het overtollig gezag der Geestelykheit begunstigden, en strydig waren met het geen de lezing van den Bybel den Christenen leerde: maar dezelve ook zonder eenige bepaling aan hun over te laten, was hun insgelyks de magt laten om verre buiten het gezigt te redekavelen, en den Bybel stoutelyk met alle hunne fantasyen te doen overeenstemmen. Echter hier, gelyk elders, gaf men die vryheit onbepaald. Zo dat ze ook dezelve uitwerking deet in Schotland die ze in Engeland en Duitsland had gedaan; dat is, dat iedereen zich de vryheit gaf, van 'er de billyking der gevoelens in te zoeken die hy beslooten had te doen gelden, ofte aan te neemen; dat een iegelyk daar in het middel wilde vinden om door zich zelven het onkruit uit de goede tarwe te wieden; eindelyk dat het byzonder onderzoek by de Schotten, gelyk elders, alle het gezag der Kerke deet verdwynen. Alhoewel Patritius Hamilton, de Dominicaner Munnik Seton en eenige andere gemeenlyk voor de eerste aanleggers der | |
[pagina 32]
| |
Hervorming in Schotland worden gehouden, willen doch de Puriteinen van dat Land, zulks niet dan aan Knox toe-eigenen, dien hevigen bestryder, als hiervooren gezegt is, der Engelsche Liturgie. Het was in den Jaare 1547. toen deze Jan Knox zyne roepinge ontfing, goed of quaad, zoud ik haast zeggen, van een ander Schots PredikantGa naar voetnoot(a) Jan Rough genaamtGa naar voetnoot(b). Knox preekte openbaarlyk tegens den Paus in de Parochie van St. Andries des Sondags na zyne roeping tot den dienst. Naar zyn voorbeeld stonden hier en daar verscheide Predikanten op tegens de RoomscheGa naar voetnoot(c) Kerk. Knox van eenige Schotsche Heeren ondersteund, ging vervolgens in verscheide plaatzen des Koningryks preeken, en 't Avondmaal op zyn Protestantsch by verscheide Schotsche Edellieden uitdeelen. Zelf leerde hy openbaar genoeg binnen Edenburg. 't Was in den Jaare 1556 dat hy aan de Koninginne Maria, Ryksvoogdesse van Schotland, eenen verdedigingsbriefGa naar voetnoot(d) zyner leere schreef; maar zo oneerbiedelyk, en zodanig met scheldwoorden tegens de Roomsche Kerke opgehoopt, dat die Princesse het een hekelschrift noemde, toen ze het aan Beton, in dien tyd Bisschop van Glasgow, te lezen gaf.Ga naar voetnoot(e) Eenigen tyd te vooren hadden de Engelschen te Geneve, die de LiturgieGa naar voetnoot(f) van Calvinus volgden, hem genodigt by hen te komen. Na zyn vertrek verbrandde men hem in zyn afbeeldzel binnen Edenburg. Maar de Schotsche Broeders, waar onder verscheide voorname Edellieden waren, schreeven hem in de maand van Maart 1556 een zo dringenden Brief, dat hy hunnen ernstigen aanzoek niet konde afslaan; na dat hy Calvyn, het Orakel der Hervorming, en de andere Geneefsche Broederen daarover had geraadpleegt: Calvinus en de Broeders bevonden dat hy wederspannig aan God zoude wezen, indien hy dezen nieuwen roep niet volgde. Knox begaf zich dan op den weg in de Maand van September, om tot zyne Broeders in Schotland te keeren: maar hy wierd opgehouden tot Dieppe door tweeGa naar voetnoot(g) den vleesche onaangenaame brieven, die hy van twee gelovige Schotten ontfing. Die brieven meldeden verscheidene ongelukkige toevallen, die de Schotsche Hervorming waren overgekomen. De gramstorige Apostel der Puriteinen schreef den broederen, zich wegens die ongelukkige toevallen beklagende, en hen aanmoedigende dat juk van verdrukkinge af te schudden. ‘Want, zeide hy, gy moet uw eigen leven wagen, en dat zelfs tegen de Koningen en de Keizeren, om de verdrukten te verlossen. Daarom wordge Vorsten des volks genaamt.... Gy ontfangt niet de hulde en eerbied van uwe Broeders dan ten opzichte der plichten uwer bediening.... en die plicht bestaat in uwe Broeders en onderdanen te wreeken en te beschermen van geweld en verdrukking. Deze en meer andere brieven deden hun uitwerking op den Adel en op het volk, welkers gesteltheit, gelyk alreeds gezegt is, algemeenlyk aan de Hervorming gunstig was. De vergadering ('t is de naam die men begonGa naar voetnoot(h) aan de nieuwe gelovigen te geven) maakte een besluitGa naar voetnoot(i) om zich te beschermen, en beloofde voor de Goddelyke Majesteit, dat zy de Hervorming van haare Predikanten zoude handhaven, ten kosten van haar leven, tegens Satan, en tegens alle dwinglandsche Macht die tegens haar zoude opstaan. Deze verklaring, en de buitengewoone aangroei der Protestantsche party maakten de Koninginne Regente bevreest. Zy verslapte terstond. De staatkunde en het geweld verwonnen haaren yver voor de Catholyken, en alzo zy eenige diensten van de Protestanten genoot, deet deze zelve staatkunde haar beloven, dat ze | |
[pagina 33]
| |
hen op 't stuk van Godsdienst niet zoude ontrusten. Maar haare eerbiedigheit voor de vertogen haar's Broeders den Kardinaal van Lotharingen en andere Catholyke Kerkvoogden van Schotland deet haar in 't vervolg haare belofte schendenGa naar voetnoot(a), of ten minsten ze liet haar niet meer toe zich te kanten tegens de gewaande standvastigheit der geestelykheit, laat ons zeggen, tegens de onverwinbaare hartnekkigheit,Ga naar margenoot+ die ten allen tydenGa naar voetnoot(b) de Kerk heeft in gevaar gestelt. Laten wy van haar door dit gedrag niet oordeelen, en laat ons geloven dat het niet haar geest, maar die der Kerkelyken was, die de Religie daarin deet bestaan van alles in den afgrond te laten storten, zonder op eenige omstandigheden nochte gesteltheden des volks te letten. 't Is deze geest die de goede trouw doet schenden, welke volgens de beveelen van J.C. zelf aan de ongeloovigen moet gehouden worden. Altyd van dien zelven geest aangeblaazen, en niet lettende op de omwentelingen welke in de nabuurige Staaten tot een voorbeeld verstrekten, verbrandeden de Catholyke Schotten onmedogentlyk in S. Andries een ouden PriesterGa naar voetnoot(c) Gautier Mill genaamt, die zich had Protestantsch verklaard: en deze executie tergde de Schotten ten uitersten. Verre van ze bevreest te maken, preekten de Protestanten opentlyk in de Kerken van S. Jonston, en toen de Koninginne aan Mylord Rutven Mayor (Burgermeester) der Stad beval, deze Muitelingen tot hunnen plicht te doen keeren, antwoordde die Heer, dat hy de Lichamen wel konde t'onderbrengen en zelf vernielen als het haar Majesteit mogt behatgen, maar dat hy geen gezag over de gewissens had; Zy wederantwoordde, dat het hem en hunlieden zouw berouwen. Ter zelver tyd verklaarden zich verscheide andere Plaatzen voor de Hervorming, de Predikanten wierden gedaagd tot Sterling; Zy gongen derwaards, maar zo wel verzeld, dat de Koningin goedvond van ze tegenbeveelen te stuuren, met verzeekering dat de dagvaardinge geen gevolg hebben zou. Egter, voegt men 'er by, wierden ze wederspannig verklaard, om dat ze de indaaging niet hadden gehoorzaamd. Deze ontrouw, waarin men zeer wel den aart der Guisen erkent, vergrootte de party der Protestanten: andere misnoegde vloeiden hun toe. Tot S. JonstonGa naar margenoot+ verbrak het Volk de Beelden, wilde eenen Priester, de Misse doende, steenigen, onder voorwendzelGa naar voetnoot(d) dat God de afgodery verboden hebbende, zy niet konden dulden dat ten zynen spyte, dezelve openbaarlyk en in zyne tegenwoordigheit wierd geoeffent; het verweldigde en plunderde de Kloosters, brak een huis der Karthuisers af; en het oproer wierd zo groot, dat in weinig tyd die party zich in staat vond een aanzienlyk Heir-leger op de been te brengen. Toen stelde de Koningin eene amnestie of algemeen pardon voor, en stond toe om aan 't Parlement te verwyzen de geschillen die den Godsdienst belangden. Om kort te gaan, men verzekert ons dat deze beloften ook geschonden wierden, en dat de Koninginne tot haare verschoninge zeide, dat de Vorsten niet gehouden zyn om na te komen 't geen ze den Ketteren beloven. Myn gewisse, zeide ze, verbindt my de Sectarissen uit te roeien. Dat antwoord benam haar al het vertrouwen der Schotten. ElkeenGa naar margenoot+ koos de party der Protestantsche Hervorming, en toen begon men voor goed alle de oude gebruiken af te schaffen, die de Protestanten voor dwalingen hielden, en goed te keuren alle de veranderingen die men in de leerstukken had begonnen te maken. De uitslag van die omwenteling des Godsdienst was, dat de Koningin Regente haar gezag verloor; de Grooten van Schotland haar verklaard hebbende van 't ryksbestier vervallen te wezen. Zy stierf eenigen tydGa naar margenoot+ daarna, met een soort van rouw over al- | |
[pagina 34]
| |
les 't geen ze had gedaan; ten minsten zo men den Protestanten mag geloven, dieGa naar voetnoot(a) daarby voegen, ‘dat het Ryksvoogdyschap dezer Vorstinne was verzelt geweest van wysheit, rechtvaardig- en zagtmoedigheit, zo lange zy haar eigene beweegingen volgde’. Na haar overlyden vergaderde het Parlement, en maakte vier ordonnantien ten voordeele van de Hervorming. Zy dienden om 't gezag des Paus af te schaffen, om het bygeloof te vernietigen, om te straffen die geene die de Misse zouden lezen of aanhooren, en eindelyk om eene Geloofs-belydenis van Knox, opgestelt volgensGa naar margenoot+ hetGa naar voetnoot(b) ontwerp van die van Calvinus, goed te kenren. Indien, gelyk blykt, in de gemelde omwenteling van Godsdienst, men aan de Roomsgezinde Geestelyken en aan de Hofparty de onverdraagzaamheit met veelerlei quade trouw mag verwyten: zo kan men den Protestanten van Schotland, en den Leeraren die hen hervormden, ook verwyten veel hevigheitGa naar voetnoot(c) en oplopenheit, oproerige grondstellingen, en zulke die ten eenemaal stryden tegens het Evangelie het welk zy zo stiptelyk en zonder de minste verandering wilden volgen, een gedrag zeer verschillende van die Apostolische Kerke, dewelke zy waanden in hun land te herstellen. Ik hebbe verscheide plaatsen aangehaald, die van den aart van Knox hunnen voornaamsten Predikant een denkbeeld kunnen geven. Zie hier eenige andere, die aan den Lezer zullen vertoonen den geest van de geheele party. In den Jaare 1559. de Vergaderinge of Congregatie heiliglyk ontstoken zynde tegens de Roomsche Geestelykheit, die van haren kant even heiligliglyk de grondstellingen van J.C. navolgden, met zo zeer zy konden het vuur der vervolging tegens de Schotsche Protestanten aan testoken; die Vergadering zeg ik, schikte haar toe eenen brief vervult met klachten en bedreigingen, nevens dit opschrift, Aan het geslacht van den Antichrist, aan de Pestachtige Kerkvoogden, en aan allen hunnen aanhang, enz. In een aanspraak, aan den Schotsen Adel het zelve Jaar aangebodenGa naar voetnoot(d) door de Vergadering van J.C.; na dat ze de nood- | |
[pagina 35]
| |
zakelykheit eener openbare onderhandeling hadden vertoont, waarin men zoude kunnen uitwyzen, of de afschuwelykheden, die Religie geheeten en gequalificeert wierden van de Pestachtige Papisten, wezentlyk den waren Godsdienst van J.C. uitmaakten, vertoonde men aan den Adel dat het van zynen plicht was,Ga naar voetnoot(a) te beteugelen de razerny en de verwoedheit der boozen, al waren 't Koningen en Keizeren. Dit is die oproerige geest, die in de laaste Eeuwen de stoutheit aan de onderdanen gegeeven heeftGa naar voetnoot(b) van hunne Souvereinen af te zetten, en te dooden. Een geest nogtans welken de Catholyke party aan de Protestantsche niet te zeer moet verwyten, alzo, zonder op te klimmen tot den tyd dat de Keizeren wierden afgezet, en hunne onderdaanen vrygesprooken van de misdaad der ongehoorzaamheit, wy tot onzent hebben gezien den oproerigen yver derGa naar voetnoot(c) Preekers van de Ligue, en verdeedigschriftenGa naar voetnoot(d) opentlyk gedrukt voor Moordenaaren van Koningen. Ga naar margenoot+ Men moet den tyd der Hervorming van Schotland stellen in het Jaar 1560. om dat gelyk ik zo even gezegt hebbe, het in dit Jaar was, dat het Parlement de Geloofs-belydenis van Knox opgestelt bekragtigde. De Schotsche Apostel stelde de Kerktugt van Geneve met de grondstellingen en de leere van Calvinus in zyn land vast. Naar het voorbeeld der Luthersche Kerke, verkoos men,Ga naar voetnoot(e) behalven de Predikanten, een Superintendent of opziender der Predikanten. Knox deet het Sermoen en het gebed om hem aan te neemen. Men maakte Ouderlingen en Diakens. De artikelen der Kerkelyke Politie, door Knox opgestelt, wierd aan de vergadering die in Jannuary 1561, wierd gehouden, aangeboden. De oplegginge der handen wierd aan de Predikanten gelaten, als eene zaake die van geene volstrekte noodzakelykheit was. Die Artikelen wierden echter niet bekragtigt, en het was slegts op hun byzonderlyk gezag dat de Predikanten voor dien tyd hunne nieuwe Kerktugt in Schotland vaststelden. In 1572 gaf men eene vastere vorm aan de Kerktugt, maar men breidde de macht der Bisschoppen verder uit dan de Presbyterianen wenschten. De Bisschoppen,Ga naar margenoot+ waar van ze ontwend waren, behielden hun magt niet lang, alzo men ze maar 3 of 4 Jaaren dulde, en omdat de Vergadering de nieuwe Discipline niet volslagen wilde goekeuren. Laat ons hier den Vader la CourayerGa naar voetnoot(f) naschryven, die den zin der Schotsche Historie Schryveren zo wel in 't Fransch heeft overgezet. ‘Uit het Tugt-Boek, aangeboden aan 't | |
[pagina 36]
| |
Parlement van Schotland, ziet men dat de Schotten niet dan het zuivere Presbiterianendom behielden, hoewel men den naam van Bisschop in wezen liet... Men stelde in, dat de Bisschoppen zouden onderworpen wezen aan het Presbyterium, en dat ze geene functien zouden verrichten, dan die waarmede ze van de Kerke zouden werden belast’. Die Discipline wierd ten vollen vastgeslelt in 1581, en het was in dit Jaar dat het eersteGa naar voetnoot(a) Presbyterium onder het gezag der wet wierd geformeert. ‘Onder de schaduwe van die Kerktugt won de grondstelling veld, die voor de Predikanten de oplegging der handen onnut deet aanzien.... Robert Bruce, die reets verscheide Jaaren te Edenburg gepredikt hadt, zynde tot een der Predikanten van die Stadt verkoren in den Jaare 1598, nu gedrongen wordende de oplegging der handen te ontfangen, weigerde zulks, onder voorwending dat de goedkeuring der Vergadering hem voor Inwyding verstrekte. Hy ontfing ze nogtans, daar toe gedwongen zynde door de aanhoudingen van verscheide Persoonen: maar verklarende dat hy.... deze oplegging der handen aanzag.... als eene bestemming tot een byzondere kudde.... Jacobus I. die de Ryken van Engeland en Schotland te gelyk regeerde, zogt het Bisschopschap in Schotland te herstellen.... hy deet drie Predikanten in Engeland komen, die hy in 1610 deet inwyen door de Bisschoppen van Londen, van Ely, van Rochester, en van Worchester, en deze Bisschoppen wydden vervolgens anderen.... In den tyd des Oproers die Carel den I. op het Schavot bracht, schafte men van nieuws het Bisschopschap af in de zamenkomsten van Glasgow en Edenburg, om op dezer puynen het Presbiterianendom te herstellen, en het bleef afgeschaft tot den tyd van Carel II. die zynen plicht daarin stelde van aan den Bisschoppen hun gezag en de inwying weerom te geeven. Daarom was 't dat hy in 1664 vier Predikanten naar Londen deed komen, die... door den Bisschop van Winchester, bygestaan van twee anderen, tot Bisschoppen gewyd wierden.... De omwenteling van 1688 veroorzaakte ook nog een nieuwe omwenteling in de regeering der Kerke. De Bisschoppen van Schotland waren zeer toegedaan aan Jacobus II. Op de tyding van de onderneeming van den Prins van Oranjen tegens zynen Schoonvader, schreeven deze Kerkvoogden aan den Koning, om hem van hunne trouw te verzekeren. Die brief was ongelukkig....Ga naar margenoot+ voor 't Bisschopdom... De Presbiterianen hun voordeel doende met de toegenegenheit die Koning Willem voor hun had.... deden door de Staaten in 't Jaar 1689 plechtiglyk de afschaffing van 't Bisschopdom verzoeken, het welk hun in den Jaare 1695 wierd toegestaan’. Dusdanig heeft het zich met de tweeGa naar margenoot+ Hervormingen van Groot-Brittanien toegedragen: de eene Bisschoppelyk genaamt, en die men wel als de Heerschende mag aanzien; de andere Presbyteriaansch, Meesteresse in Schotland, en des niet te min ook zeer machtig in Engeland. Ik heb in het korte de oorzaken en de voornaamste beweegredenen gegeeven van het gedrag in die beide Reformatien, en zonder my aan te matigen hunne scheuring voor goed of quaad te keuren, hebbe ik onbeschroomt de ondeugden der Monniken en die van de Geestelykheit in 't algemeen erkent. De valsche devotien die ze om hunne byzondere belangen invoerden, en de verschrikkende macht die zy zich over de geweetens der Christenen aanmatigden, hadden aan die beweegredenen glimp gegeeven, de volkeren onder deze magt verdrukt weggesleept, en de scheuring gesterkt. Overeenkomstig met deze denkbeelden heb ik de vryheit genomen van stoutelyk voor of tegen te spreeken en te oordeelen, naar dat de bedryven der Catholyken en der Protestanten my'er de gelegenheden toe hebben aangeboden: en indien ik somwylen met vrye opmerkingen de kleine byzonderheeden die ik van 't gedrag beider partyen gegeeven hebbe, heb vergezelschapt, vleye ik my van het niet te hebben gedaan dan in omstandigheden in de welke de menschelyke driften, het belang van zekere persoonen, de vooroordeelen der geboorte door de gewoonte gesterkt, en eindelyk de staatkunde der Oppermachten zich met het voorwendzel van Gods- | |
[pagina 37]
| |
dienst volmachtigden, en de waarheit als een speeltuig gebruikten. Deze uitdrukking is niet te hard, de eene en de andere party heeft dikwils met de waarheit gespeelt, en dat is niet verwonderlyk. De Hervorming was Gods werk niet, zo als de oprechting des Christendoms en de grondlegging der Christelyke Kerk geweest is. Geen eenige Hervormer zou, myns wetens, de Goddelykheit zyner Beroepinge konnen bewyzen, noch dat God hem had gevolmagtigd om te hervormen. De Engelen hebben die roeping niet verzelt, daar zyn geen wonderwerken voorgegaan. De inzigten der Hervormden zyn dikwils onzeker geweest, zwak, veranderlyk, en somwylen afhanglyk van den wille der Vorsten. Belangende de Leerstukken, de eene uitwyzing heeft dikwils de andere vernielt. Laat ons dan besluiten, dat die Hervormingen der Kerke niet dan werken vanGa naar voetnoot(a) Menschen zyn, in dewelke de driften gemeenlyk uitblonken; en om 'er van overtuigt te wezen, behoeft men maar de Historie van de Eeuwe derGa naar margenoot+ Hervorming te lezen. Laat ons vervolgens tot de Catholyke Kerk komen. Daar zie ik de eenvormigheit in den Godsdienst en in de Leeringe, groote ingetogenheit en leerzaamheit in de Gemeente, eene tugt en een order die zich doen vreezen en ontzien, waardoor men ten minsten verhindert dat de Kerke van haar wettig gezag niet worde versteken, en dat een iegelyk zich niet openbaarlyk eene Godsdienst op zyne wyze maake, of een nieuw opstel van Leere aan eenige honderden aanhangeren voorzegge, gelyk zulks zo dikwils zedert de Hervorming der zestiende Eeuw, ten aanschouw van de Consistorien en Synoden is gebeurd. Ik zie eindelyk dat de onderwerpingeGa naar margenoot+ en leerzaamheit, dewelke de Catholyke Kerke vereischt, de oeffening der plichten niet belet, noch de naauwkeurigste onderhouding der geboden van het Evangelie. Word 'er meer vereischt om Christen te wezen? Zeekerlyk niet, zal de Protestant antwoorden, tot die tyden toe wanneer de onwetenheit des Volks begonnen heeft de buitenspoorigheden dier geenen die de Kerke regeerden, te begunstigen. Die onwetenheit is van trap tot trap aangegroeit, en de misbruiken mede, en toenze tot eene tamelyke algemeenheit gekomen waren, heeft men het gezag der Kerke niet meer willen onderscheiden van het gezag van die party, die de misbruiken handhaafde, en die de sterkste was geworden: op dezelve wyze als in eene Burgerlyke gemeenschap het onrechtmatig dwanggebruik door zyne macht wettig word. Ik wederantwoorde den Protestant, 't is dan van dit dwang-gebruik dat het werk der menschen is begonnen? Ik bekenne ter goeder trouw dat de buitensporigheden der geenen die de Kerk regeerden, voor hun niet hebbende nochte de openbaaring nochte het woord Gods, nochte het voorbeeld der aldereerste Kerke, men ze niet kan rechtvaerdigen dan door de valscheGa naar voetnoot(b) en be- | |
[pagina 38]
| |
drieglyke overleevering der laaste Eeuwen die zeekerlyk het werk der menschen is. Maar wat raaken my die misbruiken? aan my die God diene in oprechtigheit myn's Herten, volgens de zeedenleere van J.C. Welk is het gezach dat my den Byl heeft ter hand gestelt om den Boom om te hakken? en wie heeft my het recht gegeeven van den Staat te ontroeren, onder den Dekmantel van dat de overweldiging wettig is geworden, terwyl ik daarin met een eerbiedige stilswygentheit kan leven, en zonder deel te hebben aan de overdaaden der geenen die regeeren? Dat van den anderen kant de Godsgeleerden zintwisten over ondoorgrondbaare leerstukken, en dat ze elkander verdoemen of als Afgodisten of als Godloozen, of als vrygeesten; ik moet hen overlaaten aan hunne twistingen, zonder my te ontzetten over de buitensporigheden der eenen, en over de gevolgen der anderen. Indien J.C. God is, ik bidde hem aan, en ik pooge zyn geduldig lyden en zyne Deugt na te volgen. Zie daar het waare Christendom. Alle de zintwisten over den Godsdienst zyn maar werken van menschen, die ten kosten der waarheit speelen, dikwils uit onnozele onkunde, dikwils ook met valschheit en bedrog. Het volk beschouwt die Speelders met oplettentheit, maar het is met alle zyne opmerking niet bequaam om het syne van het Spel te doorgronden; en wat de onnozele Speelers aangaat, deze hebben daarvan geen ander voordeel, dan dat zy ter goeder trouwe te werk gaan, 't welk veeltyds oorzaak is dat het volk word bedrogen. |
|