Album Willem Pée
(1973)–Willem Pée– Auteursrechtelijk beschermdDe jubilaris aangeboden bij zijn zeventigste verjaardag
[pagina 403]
| |
Een vervolg op ‘Het gezin van Paemel’
| |
[pagina 404]
| |
hiermee Andere Tijden te vermelden, dat als een vervolg op Het Gezin Van Paemel is te beschouwen en waarvan twee handschriften, een klad en een netschrift, voorkomen in de Buysse-collectie van het A.M.V.C. te Antwerpen, door Dr. Van Vreckem met zoveel zorg geconsulteerd. Het Gezin Van Paemel wordt algemeen als het beste toneelwerk van C. Buysse beschouwd. Gekreëerd te Gent op 23 januari 1903 door de Multatuli-Kring in het socialistisch Feestlokaal, sloeg het stuk onmiddellijk in bij het publiek en werd ook door de theaterkritiek gunstig onthaald. Talrijke opvoeringen volgden, te Gent en elders, tot in Nederland toe. De authenticiteit van de uitgebeelde types en toestanden, de meesterlijke wijze waarop de auteur de dialoog hanteert, zijn sterke menselijke en sociale bewogenheid, de schrijnende tragiek van het gebeuren zelf en de ontroerende figuur van vader Van Paemel, de pakkende slotscène, de bezieling ook van de vertolkers - dikwijls eenvoudige liefhebbers, arbeiders en ambachtslieden, maar die hun rollen diep beleefden -, het droeg alles bij tot het blijvende succes van het werk. Het is dan ook begrijpelijk dat Buysse aan een ‘vervolg’ heeft gedacht, vooral toen, na de eerste wereldoorlog, de sociale verhoudingen op het Vlaamse platteland de grondige wijzigingen ondergingen die de thematiek uitmaken van romans als Uleken uit 1926 en van De Schandpaal uit 1928. Ik meen dan ook dat Andere Tijden, waarin eveneens die tegenstelling tussen ‘oud’ en ‘jong’ wordt uitgebeeld, omtrent diezelfde jaren zal ontstaan zijn. Verder kan bij de auteur van Het Gezin Van Paemel het verlangen hebben meegespeeld om a.h.w. de tragische ondergang van vader Van Paemel en het onrecht dat hem en zijn familie was aangedaan, te ‘wreken’ in een nieuwe confrontatie waarbij de wereld van het Kasteel thans de verliezende partij zou zijn. Dat dit wel degelijk zijn bedoeling is geweest, blijkt overigens uit de woorden waarmee het stuk besloten wordt: ‘'t Gezin Van Paemel is gewroken!’. Het toneelstuk Andere Tijden is zeker geen meesterwerk. Het bezit ongetwijfeld dramatische kwaliteiten maar de vraag of het nog een modern toneelpubliek zou kunnen boeien, durf ik hier voorlopig niet beantwoorden. Wel meen ik dat de overigens niet zo omvangrijke tekst verdient in zijn geheel te worden uitgegeven. In afwachting dat dit gebeurt, laat ik hier, bij wijze van voorproef, een beknopte inhoud van het stuk volgen. Het verheugt mij die te kunnen brengen in een huldealbum dat aan een kenner en een bewonderaar van het werk van Buysse wordt aangeboden. Zoals bekend heeft C. Buysse de handeling van Het Gezin Van | |
[pagina 405]
| |
Paemel ‘in een dorp van Vlaanderen op het einde van de XIXe eeuw’ gesitueerd. Andere Tijden speelt enkele jaren na de eerste wereldoorlog, maar blijkbaar nog voor het uitbreken van de economische crisis van de jaren dertig, dus ongeveer een kwarteeuw later. Er is inmiddels een nieuwe generatie opgegroeid, hier vertegenwoordigd door Susi de Villermont de Wilde en Franklin Van Paemel, respectievelijk de drie-entwintigjarige dochter van de jonge baron - Monsieur Maurice uit Het Gezin Van Paemel - en de dertigjarige zoon van Kamiel Van Paemel, die deserteerde om niet op de stakers, waaronder zich zijn broer Edmond bevond, te moeten schieten en die toen naar Amerika de wijk nam. Franklin Van Paemel nu is aldaar geboren en, zoals zijn voornaam laat vermoeden, een echte Amerikaan geworden, hoewel hij, evenals zijn vader, de Belgische nationaliteit heeft behouden. Tijdens de eerste wereldoorlog was hij dan ook aan het Belgisch front en wel als piloot. Daar heeft hij - en dat klinkt wel enigszins onwaarschijnlijk - het correcte Nederlands geleerd dat hij heel het stuk door spreekt, want Frans kent hij niet of nauwelijks. Wanneer hij dan als ‘hoofdagent voor een tiental landen in Europa van een groote Amerikaansche automobiel-fabriek’ met de familie de Villermont de Wilde in contact komt, ziet deze zich verplicht met hem Nederlands te spreken wat een nog komischer effect heeft dan het gebrekkige dialect in Het Gezin Van Paemel. Deze omstandigheid bemoeilijkt wel enigszins het contact tussen de jonge Van Paemel en de oudere vertegenwoordigers van de aristocratische familie. Franklin zal echter onmiddellijk aansluiting vinden bij Susi, die vlot Nederlands spreekt, er nieuwe ideeën op nahoudt - ‘Het oude is dood! En avant met het nieuwe! ... Ik voel mij zelfstandig. Ik voel modern!’ - en zich helemaal losgemaakt heeft van de vooroordelen van haar kaste. In tegenstelling tot Het Gezin Van Paemel wordt in Andere Tijden, afgezien van een ‘intermezzo’ dat Buysse later heeft ingevoegd, geen dialect gesproken, wel korrekt en gebrekkig Nederlands en verder ook Frans. Buysse heeft, zo doende, de sociale minderwaardigheid van de vertegenwoordiger van de Van Paemels tegenover de inwoners van het kasteel opgeheven. Zij zijn het nu die - hoezeer ook tegen hun zin - een speciale inspanning leveren om Nederlands te spreken, want zij hebben Franklin Van Paemel nodig. De tijden zijn veranderd. De familie is verarmd - de boerenbevolking kan niet meer uitgebuit worden als vroeger - en de jonge baron ziet zich verplicht naar een winstgevende betrekking uit te zien; hij hoopt dat hij door Franklin als agent van diens Amerikaanse firma zal worden aanvaard ... | |
[pagina 406]
| |
Bij het begin van het eerste bedrijf bevinden we ons in de ‘huiskamer’ van het kasteel. De hele familie is er bijeen: de oude baron (70 j.) en barones (65 j.), de jonge baron (45 j.) en barones (40 j.), hun dochter Susi, die afwijzend staat tegenover de avances van de aristocraat Arnold (30 j.), neef van de familie. Ze verwachten het bezoek van Franklin Van Paemel, de kleinzoon van hun vroegere pachter. De ‘moderne’ onderwijzer Veermans (40 j.) zorgde voor dit contact en probeert nog even het Nederlands van de kasteelbewoners bij te werken, die zich daarbij eerder onwennig gedragen en zelfs, vooral de jonge baron en neef Arnold, sarcastische opmerkingen ten beste geven, terwijl de oude baron lucht geeft aan zijn ergernis. Daar verschijnt Franklin Van Paemel en wordt door onderwijzer Veermans aan de aanwezigen voorgesteld. Er ontspint zich een dialoog in de beste Buysse-traditie. Susi blijkt door de sportieve verschijning van deze Peter Townsend avant la lettre bijzonder aangetrokken. Wanneer Franklin op het punt staat te vertrekken komt pachter Van Gele (50 j.) naar oud gebruik aan de baron zijn toestemming vragen om met zijn zesenveertigjarige verloofde Seelevie te huwen. Buysse heeft het koddig tafereeltje later ingeschoven en we zouden het zeker niet willen missen - de tegenstelling tussen ‘oud’ en ‘jong’ wordt er verder in geïllustreerd en het onvervalste dialect dat door Van Gele en Seelevie gesproken wordt brengt kleur en afwisseling - maar daardoor ontstond een zekere discrepantie tussen het eerste en de twee volgende bedrijven, althans wat hun omvang betreft. Van Gele en Seelevie zijn helemaal niet ‘met hun tijd meegegaan’ en vallen dan ook zeer in de smaak van de oude baron. Seelevie blijkt dan nog een ver familielid van Franklin te zijn, zodat ook hij in het gesprek wordt betrokken en oude herinneringen worden opgehaald. Van Gele en Seelevie vertrekken. Ook Franklin neemt afscheid en wordt door onderwijzer Veermans uitgeleide gedaan. Voor deze terug is wisselt de familie nog even haar indrukken over Franklin uit. Dan wordt de les Nederlands voortgezet. Het tweede bedrijf is vrij kort. Susi en Franklin bevinden zich in een andere kamer van het kasteel die als bureau is ingericht. Franklin moet vertrekken: hij dient nog enkele Oosteuropese landen te bezoeken en zal wel drie maanden wegblijven. Het gesprek tussen Franklin en Susi wordt ten dele door Arnold afgeluisterd. De jonge mensen bekennen elkaar hun liefde en als het tussen hen tot een omhelzing komt, worden ze plots door de vader van Susi en Arnold verrast. De rest van de familie wordt er bij gehaald. Franklin is zeer onder de indruk maar als de oude baron hem op zijn afkomst wijst dient hij hem flink van repliek: | |
[pagina 407]
| |
Ik ben op de hoogte, mijnheeren. Ik ken de geschiedenis, de droevige geschiedenis mijner familie, van vader tot zoon, op uw goed. Ik weet hoe mijn vader, en zijn broers en zusters; hoe mijn grootvader en mijn overgrootvader daar hun leven lang als slaven gezwoegd en gebeuld hebben om u en de uwen rijk te maken; ik weet dat gij, meneer Maurice, op een jachtpartij, een oom van mij een been hebt afgeschoten, wat u de som van twintig frank, ja, van twintig frank, als vergoeding heeft gekost; en ik weet ook waarom mijn vader naar Amerika gevlucht is, liever dan op zijn eigen broeder, den opstandeling, te schieten. Ik weet alles, àlles; ik ken mijn familiegeschiedenis zoo goed als gij de uwe, en, die kennende, durf ik mijn gezicht wel naast het uwe laten zien. Er is echter meer, als piloot had hij destijds de opdracht gekregen het kasteel van de familie de Villermont de Wilde te bombarderen. Daar was namelijk een Duitse staf ingekwartierd, waarmee de familie ‘op een voet van uitstekende verstandhouding verkeerde’. ‘Ik ben op 't punt geweest dit domein hier te vernietigen’ aldus Franklin, ‘Ik dacht, wat kunnen de bewoners van dat Kasteel mij schelen, die hun leven lang mijn arme familie mishandeld en uitgeperst hebben! ... Ik heb het toch niet willen doen. Waarom weet ik zelf niet’. Tijdens deze hele scène heeft Susi zich resoluut aan de zijde van Franklin geschaard en tot ontsteltenis en woede van haar familie verklaard de vrouw van Franklin te zullen worden. Nu hij moet vertrekken, zal ze op hem wachten tot hij terug is. Het derde en laatste bedrijf is nog korter uitgevallen dan het vorige. Franklin, die zijn Europese reis achter de rug heeft, bevindt zich met onderwijzer Veermans in ‘een boschlaan, bij avond’, blijkbaar in de buurt van het kasteel. De wagen van Franklin is ‘vaag zichtbaar onder de boomen’. Susi komt op. Ze is van huis gevlucht en wil met Franklin mee naar Amerika. Daar verschijnt ook haar moeder, de jonge barones, die Franklin smeekt haar dochter ertoe te bewegen naar het kasteel terug te keren. Nu komt ook de vader opdagen, ‘met gemikten revolver’. Hij kan daar Franklin geen schrik mee aanjagen maar toch zet deze er Susi toe aan bij haar familie te blijven. Hij zal dan over enkele maanden terugkomen. Het slot komt dan eerder abrupt en heeft naar mijn gevoel iets onbevredigends. Heeft de auteur dat ook zo gevoeld en is dat de reden waarom hij het stuk niet heeft gepubliceerd? De lezer oordele zelf: Veermans. (van achter de auto komend) God! Wat 'n scène! Ik sta ervan te beven. | |
[pagina 408]
| |
Veermans. Ga even rusten in de auto. (Leidt hem wankelend naar den wagen). |
|