Album Willem Pée
(1973)–Willem Pée– Auteursrechtelijk beschermdDe jubilaris aangeboden bij zijn zeventigste verjaardag
[pagina 311]
| |
Vincenzo Gonzaga en de blijde intrede van aartshertog Albert volgens een Engels ooggetuige
| |
[pagina 312]
| |
En Max Rooses heeft in de loop van de uitstekende karakteristiek die hij van Vincenzo gaf, slechts één zin gewijd aan dezes reizen: ‘Verder reisde hij voor zijn genoegen of voor zijne gezondheid en aldus bezocht hij de Nederlanden in 1599 en 1608’Ga naar eind4. De tekst van Ruelens doet het voorkomen alsof Vincenzo, die ogenschijnlijk om gezondheidsredenen naar Spa gegaan was, slechts toevallig als toeschouwer de plechtigheden van de Blijde Intrede bijwoonde. De toestand was echter zo dat Vincenzo actief hieraan deel nam en in feite, zoals we weldra zullen zien, een vooraanstaande plaats in de optocht bekleedde. Maar laten we eerst aantonen dat aartshertog Albert en Vincenzo elkaar bijzonder goed moesten kennen, wat natuurlijk helemaal niet betekent dat ze goede vrienden waren. Zowel Vincenzo als Albert waren kleinzonen van eenzelfde grootvader, namelijk keizer Ferdinand I (1503-1564), de keizer waarmee de lijn der Oostenrijkse Habsburgers begint. Was Albert een afstammeling langs vaderszijde (Maximiliaan II) dan was Vincenzo het langs moederszijde, want Eleonora van Oostenrijk, dochter van Ferdinand, was de echtgenote van Guglielmo Gonzaga, vader van Vincenzo. Wat Vincenzo zelf betreft, deze was zijn vader in 1587 opgevolgd en was reeds vroeg in contact gekomen met personen die weldra een belangrijke rol in de Nederlanden zouden gaan spelen, namelijk Alexander Farnese, en wel door een huwelijk in 1581 met dezes dochter, Margareta. Het huwelijk liep echter weldra op een scheiding uit en de omstandigheden waarin zulks gebeurde waren van die aard dat ze een lange vete tussen de afstammelingen van Alexander Farnese en Vincenzo tot gevolg hadden. Na de dood van zijn vader in 1587 kon Vincenzo zich ongestoord overgeven aan de passies die zijn leven zouden vullen: het theater, de kunsten in het algemeen, en de schilderkunst en de architectuur in het bijzonder. Zijn schilderijenverzameling genoot een Europese vermaardheid en bevatte doeken van Mantegna, Raphael, Titiaan en talloze grootmeesters van de Italiaanse Renaissance. De portretschilders, die hij engageerde, werden belast met het conterfeiten van de mooie vrouwen in Italië en Frankrijk en hoewel Frans Pourbus hierin Vincenzo van dienst was, heeft Rubens hem blijkbaar slechts in geringe mate op dit punt bevrediging geschonken. Er is echter één aspect van Vincenzo's persoonlijkheid dat onvoldoende reliëf heeft gekregen en dat wellicht in de eerste plaats verantwoordelijk is te stellen voor zijn aanwezigheid in de Nederlanden in 1599, met name zijn mateloze drang naar militaire roem. Reeds in 1595 en nogmaals in 1597 had hij de wapens opgenomen om tegen de Turken te gaan vech- | |
[pagina 313]
| |
ten, dit ingevolge een oproep van keizer Rudolf II. Die militaire ambities zouden nog duidelijker aan het licht treden toen hij Rubens met een overvloed van geschenken voor Philips III en de hertog van Lerma in 1603 naar Spanje zond. Charles Ruelens en anderen hebben zich maar steeds afgevraagd met welke diplomatieke missie Rubens belast was. In zijn doorlopende commentaar op de Rubens-documenten in de Codex heeft Ruelens de onbeantwoorde vragen zich laten opstapelen totdat hij ten slotte tot de volgende conclusie komt: A travers la brume qui règne dans ce factum apocalyptique on croit voir que M. de Mantoue, entr'autres choses poursuivies par lui en Espagne, avait glissé sa candidature au poste de grand amiral de la mer. Le poste, en effet, était à peu près vacant. On sait qu'après l'insuccès de l'amiral génois Jean André Doria dans sa tentative contre Alger, en 1601, cet amiral était tombé en disgrâce et que le Roi et le duc de Lerme voulaient le remplacer. On n'en avait encore rien fait en ce momentGa naar eind5. Dat Vincenzo de Nederlanden alleen maar bereisde omwille van gezondheidsredenen en een bezoek aan Spa is weinig waarschijnlijk. Het was een voorwendsel, zoals moge blijken uit de brief die Henry Neville, de Engelse ambassadeur in Parijs, richtte aan staatssecretaris Robert Cecil op 29 juni 1599 (O.S.). Uit de nu te citeren tekst blijkt zeer duidelijk dat er onzekerheid heerste over de vraag wie het bevel zou voeren over het Spaanse leger in de Nederlanden. The Duke of Mantua is lately arrived at the Spaw, which is thought to be but a Pretext of his coming, and that the true Cause is to take the Charge of the Army at the Archduke's Returne. Yet I heare that the Marquis of Burgau, the Cardinall Andrea's Brother, is likewise com downe, and as yt is conjectured, for the same purpose. The Spanishe Commaunders have bin at some Dissension among themselves, insomuche as la Berlotte was committed Prisoner for two Dayes, but is since delivered, and retyred to a House he hath near Brussells. The ordinary Advertisements hither do import, that the Spanishe Army is in great want of all things necessary, but especially of Resolution, what to do, or attemptGa naar eind6. Vincenzo maakte van zijn reis vanzelfsprekend ook gebruik om schilders te ontmoeten en we weten zeker dat hij Frans Pourbus bezocht. Hij had ook contacten met een architekt, Hieronymus Harduin, die belast werd met het tekenen van paleizen en hovingenGa naar eind7. Wanneer we enkele jaren in de geschiedenis terugblikken dan wordt meteen duidelijk dat de militaire reputatie van aartshertog Albert een erge deuk had gekregen. Bij de aanvang van zijn bewind had hij wel op 24 april 1596 Calais, en later Ham en Ardres veroverd, terwijl op 18 augustus Hulst capituleerde; maar in 1597 begon het getij te keren, en reeds | |
[pagina 314]
| |
bij de aanvang van 1597 bracht Maurits van Nassau aan Albert een gevoelige nederlaag toe in de slag van Turnhout (24 januari 1597). Wel viel op 11 maart 1597 Amiens door een list in de macht van de Spaanse troepen onder Porto Carrero maar enkele maanden later kon Hendrik IV deze stad terug bevrijden. Wellicht de bitterste pil die Albert te verteren kreeg was dat Calais, de stad met de sterkste strategische positie die hijzelf had veroverd, zonder slag of stoot door het verdrag van Vervins (mei 1598) aan Frankrijk werd teruggeschonken. De reis van Vincenzo naar de Lage Landen had dus een welbepaald doel en het is niet te verwonderen dat de hertog van Mantua later Philips III en Lerma zal willen beïnvloeden om van hen misschien een aanstelling los te krijgen om een rol in de krijgsverrichtingen in Vlaanderen te kunnen spelen. Het bezoek aan Brussel was meer dan een louter tegenbezoek of ingegeven door de behoefte om van een magnifiek schouwspel te genieten. De brieven van Henry Neville zijn hieromtrent duidelijk genoeg. Wat de Blijde Intrede van de aartshertogen in Brussel op 5 september 1599 zelf betreft, daarvan is een beschrijving voorhanden in twee contemporaine bronnen. Zeer summier zijn de twee bladzijden die we vinden in het reisverhaal van Gilles du Faing, Mémoire et brief recueil des journées et choses qui se sont passées au voyage qu'a faict le sérénissime archiduc Albert, à l'allée, séjour et retour d'Espagne, waarvan het handschrift in de Koninklijke Bibliotheek Albert I wordt bewaardGa naar eind8. Een heel wat uitvoeriger beschrijving geven de 26 folio-bladzijden die we onder de hoofding Bruxella aantreffen in de royaal uitgegeven Historica Narratio Profectionis et Inaugurationis Serenissimorum Belgii Principum Alberti et Isabellae, Austriae Archiducum van de hand van Johannes BochiusGa naar eind9. Maar een derde, totnogtoe volledig onbekend gebleven, relaas van de Blijde Intrede in Brussel vinden we in één van de talrijke ‘newsletters’ die door J.B. Petit vanuit Brussel aan Peter Halyns in Londen werden gestuurd en die men chronologisch gerangschikt vindt in de collectie State Papers Flanders in het Public Record Office te Londen. De brief die PetitGa naar eind10 op 8 september 1599 uit Brussel verzond, kunnen we best in zijn geheel afdrukken. Het is het verslag van een ooggetuige die allerlei gegevens meedeelt die we in Bochius of Gilles du Faing niet vermeld vinden. [f. 40 Bro] Good Sir my last to you was dated 28 or 29 of August & from this towne. In the same I complayned of your collor & incredulitie & so do I now & yf al be trew you have ben more feared then hurt by the brutes of a Spanish Armada. Now the newes ys heare that yt was but a | |
[pagina 315]
| |
devise rumored over al England thearby to take ocasion to Arme at Sea & so go towardes Spayn to ioyne with the Hollanders & catch somewhat by the waye yf they can. Yf you do not beleeue what I wrote in my last of the French Kinges intention to fysh in trobled waters, yet neglect yt nott altogether. For I haue hard somewhat more of yt synce. Yt seemeth to me an easie matter for you to learne the trueth altogether so wel of that as of ConstablesGa naar eind11 negotiation. Theare are some priestes in Paris, Englishmen with whom I have some acquayntance who are al of the Scotish faction & know that I am not wel affected that waye, therefore I can fasten no hold on none of them to know how theyr practizes go forward for those Scotish affayres. Yf I weare rich I wold have one among them that should play a part to serve a torne for a purpose as I suppose some ministers of her Majestie hath. Otherwyse thear ys a faut. | |
[pagina 316]
| |
rie. The Duke of Loreyn was not thear present therefor that he was at Spaa drinking water, from whence he cam in post & mett th' Infanta betwen Pantamouson & Nansy whearby was new greetinges & feastinges. He dyd stil accompanie her to the borders of his owne countrey. Now to my matter agayne. The Duke of Mantua dyd accompanie them at theyr entrie, & went next before in Ranck with hym the popes nuncio,Ga naar eind17 the Duke of Arescott & the prince of Orenge,Ga naar eind18 who as ys sayd ys restored to all his family living. Al the nobilitie of the countrey [f. 41 ro] & ladies weare at this Entrie in great pomp & braverie. Theare was made in the streetes a fayr stage paynted for everie one of the 17. provinces with personages in them representing the same. Theare weare 6. Arkes triumphant verey richlie paynted. One of them which was a tour square made in the forme of a piramade 7 stories hye, in which weare the Images of all the dukes of Borgondie <with some of theyr descendantes> with theyr wyves whearof manie weare called Ysabella as this ladie ys. Which Images dyd apeare in everie one of the squares from the top to the ground <in al .56. Images>. Yt ys the fayrest that ever I saw of the kynd being richlie paynted & gilt & made hard by the court gate in a manner./. The magistrates of the towne weare apareled al in red whearof in crimsen wel 22, in damask 21, in tafeta 4, in cloth 7. Great Triumphes made in the night with fyre squibes with other devises <& manie a drunken head> which doth continew stil & wil do for a weeke <and the dronkenes in secula seculorum>. The whole nombre of arkes & other devises that represented the 17. provinces & other thinges made in perspective & paynted weare 23, besydes certayne monstreuse fishes of huge greatnes that weare paynted in the fish market about a fountayne with certayne toys riding on them. | |
[pagina 317]
| |
called Fleru within 4 leagues of Namur. He discharged al this trayne sending his owne houshould to Germanie, the rest added synce he tooke this governement uppon hym to theyr homes. & with 7 horse tooke post towardes Paris as ys sayd eyther to see the Countrey or for some especial busines & synce this letter was watten dyd one tel me that the Lord Bothwel ys gone with hym. Dat Vincenzo Gonzaga, hertog van Mantua, een ereplaats in de Blijde Intrede innam is duidelijk. Hij begeleidde de aartshertogen en ‘went next before in Ranck with hym the popes nuncio, the Duke of Arescott & the prince of Orenge’. Charles van Croy, hertog van Aarschot (1560-1612), was een vooraanstaand edelman aan het hof van Albert en bovendien een man die als legerbevelhebber algemeen als de beste generaal na Farnese en Fuentes werd beschouwdGa naar eind25. Aarschot was een man met literaire talenten en zijn zuster Anne, die de hertog van Arenberg had gehuwd, was in die jaren in correspondentie met VincenzoGa naar eind26. Wat meer is, bundel 1981/1 getiteld Princes italiens, die deel uitmaakt van de reeks documenten die in het Algemeen Rijksarchief te Brussel onder de naam Audiëntie worden bewaard, bevat twee brieven van Vincenzo's echtgenote, Eleonora, aan Isabella. Ze werden geschreven in de periode van Vincenzo's reis naar Brussel en dragen de data 1 februari en 23 juni 1599. Bovendien zijn er nog twaalf brieven van Vincenzo zelf, geschreven tussen 1600 en 1611. Voor zover ik heb kunnen nagaan, bevatten deze veertien brieven geen interessante inlichtingen. De bundel zelf bevat echter wel de minuut van een brief van Isabella aan de hertog van Urbino, gedateerd 27 oktober 1600, waarin wordt meegedeeld dat ‘Hieronimo Arduino’ Brussel gaat verlaten. Men zal zich herinneren dat Harduin een architekt was, waarvan vroeger in dit artikel gewag werd gemaakt. Maar keren we terug naar onze Engelse berichtgever. | |
[pagina 318]
| |
We vernemen uit zijn relaas dat de hertog van Mantua aan het hof logeerde en er deelnam aan het barrière-spel. Ook bewonderde hij blijkbaar al de ‘tableaux vivants’ die men gedurende de feestelijkheden had opgesteld. Een interessant detail is dat de beelden van de Brusselse beschermheiligen Michel en Gudula te zien waren op een stellage die men ook placht te gebruiken om er toneelopvoeringen te geven in het Nederlands - Belgico idiomate zoals Bochius schrijft - die blijkbaar in de traditie van de commedia dell'arte werden gespeeldGa naar eind27 . Op 21 september 1599 zou Vincenzo, hertog van Mantua, de aarts hertogelijke hoofdstad verlaten. In juli 1600 zou hij in Venetië - misschien hernieuwd - kennis maken met Rubens en hem weldra belasten met diplomatieke zendingen die tot doel hadden de militaire aspiraties van het hoofd van het hertogelijk huis te dienen. Maar terzelfdertijd zou hij in de eerste acht jaar van de zeventiende eeuw enkele van de meest glorieuze bladzijden toevoegen aan het relaas van zijn mecenaat. |
|