| |
| |
| |
Wet en rechtspraak in elektronika
Tweetaligheid bij Computer-dokumentatie
door Nico Gunzburg
Voor mijn goede Kollega en Vriend Willem Pée.
Van zodra wetten en bindende voorschriften aan de bevolking werden opgelegd, werden die teksten aan betwisting en interpretatie onderworpen. Het gewoonterecht, de keuren, de costuymen, de edikten zijn het voorwerp geweest van toelichtingen. Al wie in onze tijd bij een rechtspleging betrokken is, hetzij als aanlegger hetzij als verweerder, tracht in de bepalingen waarvan hij de toepassing eist of die tegen hem worden ingeroepen, een voor hem gunstige betekenis te vinden. Spitsvondige rechtsgeleerden hebben al vroeg hun bijstand aangeboden, niet altijd kosteloos, aan de procederende partijen. Men noemde ze taelman of Raed, of advokaat, sollicitor, voorspraek of barrister; hun speurderswerk bestond - en bestaat nog dikwijls - in het ontleden van de zin van elk woord; zo wordt een verklaring gevonden die eerst aan de tegenpartij wordt tegengeworpen, en nadien vóór degene die bevoegd is het geschil te beslechten, wordt verdedigd in besluiten en pleidooiën. In onze moderne staten wordt, door grondwettelijke versperringen, de rechterlijke macht onafhankelijk gesteld van de wetgevende en van de uitvoerende. Doch onze rechters en raadsheren toetsen de zin van elke wetsbepaling aan hun persoonlijk rechtsbewustzijn en aan hun individueel geweten. Zo ontstaat, ten gevolge van op elkaar gelijkende vonnissen en arresten, een rechtspraak; in de Angelsaksische landen: de precedenten, die stilaan dezelfde waarde hebben als de wettekst zelf. De rechtsgeleerde moet die rechtspraak kennen of ten minste spoedig kunnen terugvinden.
Naast wet en rechtspraak, ontstaat weldra een derde belangrijke rechtsbron: de rechtsleer. In het Parlement van de demokratische staten wordt een wetsvoorstel of een wetsontwerp van den beginne af, eerst door de Regering en de leden van het Parlement, en vervolgens door gezaghebbende rechtsgeleerden, universiteitsprofessoren en stu- | |
| |
denten die hopen een leerstoel te bemachtigen, ontleed en verklaard. In sommige staten, zoals bij ons, komt daar de uitlegging van een Raad van State bij of zelfs van een almachtig Ombudsman.
Eeuwen geleden werden wetgeving, rechtspraak en rechtsleer samen gebundeld. Keizer Justinianus deed het Corpus Juris samenstellen; Tribonius, de Digesten; met de Novellen, aangevuld door de glossatoren en de post-glossatoren, ontstond alzo het Romeinse recht, waarvan de Receptie in de middeleeuwen de bron werd van de meeste moderne Europese en buiten-europese wetgevingen.
Nog vóór deze samenbundeling, werden de twee joodse Talmoeds geschreven: de Babylonische, op initiatief van Judah Hanassi, en de Palestijnse, door de Israëlieten die in Palestina gebleven waren of er terugkwamen. De Talmoeds bevatten de verklaringen en de beslissingen van de zgn. Tannaïm, Soferim en Amoraïm, schriftgeleerden die advies gaven over alle godsdienstige en wereldlijke geschillen. Nadien werden nog door bevoegde rabbijnen de zgn. Responsa opgesteld, die eveneens verzameld werden wegens hun belang tot heden toe. Voor de Israëlieten waren de godsdienstige regels altijd bindend. Zo vindt men in de Responsa twee onderscheiden uitspraken: degene die geen rechtstreeks juridische vragen beantwoorden en die haggada genoemd worden, welke historische, legendarische, didaktische en homiletische stof behandelen; de andere, Halacha genoemd, betreffende wetgevende en juridische vraagstukken. In de haggada vindt men bijvoorbeeld rabbinale uitspraken over het verbod of de toelaatbaarheid van heelkundige ingrepen, zoals de keizersnede bij een pas overleden vrouw, met het doel het kind, misschien nog levend, uit de baarmoeder te halen.
In België werd, na de omwenteling, een nationale wetgeving ingevoerd. Dadelijk werd gezorgd voor het openbaar maken van de wetten, vonnissen en arresten. Dank aan de huidige snelle uitvoering van drukwerk, door de cylinderpers, lynotypen en offsetmachines, werd dat alles gedrukt. De buitengewone bedrijvigheid van onze Regeringen en Parlementen heeft voor gevolg, dat in onze bibliotheken van gerechtshoven en rechtsfakulteiten, vele honderden boekdelen aanwezig zijn, ter beschikking van advokaten, notarissen en magistraten. In de Pasinomie en in de Parlementaire uitgaven, vinden zij niet alleen de wetteksten, maar ook de voorbereidende adviezen en de samenvatting van de debatten; in de Pasicrisie, staan de arresten van het Hof van Cassatie, van de Hoven van Beroep en van de Rechtbanken; sedert het Nederlands ook gerechtstaal geworden is, vinden wij daarnaast ook Algemene Rechtsverzamelingen, Administratieve Lexicons en talrijke
| |
| |
verzamelingen van rechtskundige tijdschriften en weekbladen. Kortom de advokaat en de notaris, en ook de magistraat vindt er al wat hij weten moet over elke wetbepaling of elk Koninklijk of Ministeriëel Besluit van de laatste honderdveertig jaren. Toen ikzelf studeerde aan de Vrije Universiteit van Brussel, kon elk student in de rechten zich voor honderd of honderdvijftig frank een volledig wetboek aanschaffen; heden moet degene die de Belgische wetten op zijn werktafel wenst te hebben, vijf of zes boekdelen bestellen, die rond de twintigduizend frank kosten. De opzoeking van de geldende rechtspraak en rechtsleer vergt zoveel tijd, dat geen advokaat, notaris of magistraat dat individueel kan doen. Dat is een van de redenen waarom de ingeschreven advokaten zijn overgegaan tot het stichten van vennootschappen. Doch de opzoekingen slorpen een kostbare tijd op en eisen geduld, geheugen en kunde.
De technische mogelijkheid om door automatisch-werkende, elektronische computers en ordonnatoren ook voor de rechtsgeleerden vlugge opzoekingen te verrichten is niet ongebruikt gebleven.
Enige jaren geleden hebben de Federatie van Notarissen van België en het Verbond van Belgische Advokaten de mogelijkheid gezocht om het geheugen van de computer in hun dienst te stellen. Zij hebben een organisme gesticht, dat de naam credoc draagt. Het wordt beheerd door een Raad van een twintigtal advokaten en notarissen. De eerste voorzitter was wijlen Mr M. Cornil, oud-stafhouder van de Brusselse balie. Sedert onlangs wordt het voorzitterschap waargenomen door Mr Karel Dael, notaris te Gent.
Credoc beschikt over ruime lokalen, gelegen Bergstraat Nr 2, te Brussel. Mr Houtart, advokaat aan de Balie van Brussel, bestuurt het, met een bevoegd personeel van een dozijn medewerkers, waarvan de helft juristen zijn, de andere helft, technici. Credoc bezigt een computer GE 115, met een centraal geheugen, drie leesmachines DSU 160, twee platengroepen, vier afrollers met magnetische banden en een drukmachine. Door dat elektronisch geheel worden alle belgische wetsbepalingen, de rechtspraak en de rechtsleer uit vijf-en-dertig gespecialiseerde, franstalige en nederlandstalige tijdschriften, in het geheugen geplaatst. Wij hebben de gelegenheid gehad credoc in werking te zien. Het is een dokumentatie- en informatie-centrum met een debiet van over de honderd-vijftig-duizend lettertekens per sekonde. Er werden reeds meer dan zeventigduizend steekkaarten klaargemaakt, en op elke steekkaart komen omtrent dertig verwijzingen voor, naar wetteksten, rechtspraak-verzamelingen of leerboeken, wat dus betekent dat er meer
| |
| |
dan twee-en-een halfmiljoen referenties aanwezig zijn, welke op eerste vraag van de aangesloten leden, binnen de vier-en-twintig uren kunnen geleverd worden.
Op het Kongres van Verviers, september 1971, sprak Mter Achille de Grijse, deken van de Nationale Orde der Advokaten, de lof uit van credoc, ‘een instelling, zegde hij, die andere landen ons benijden, maar die vanzelfsprekend haar potentiëel slechts zal kunnen vermeerderen in de mate dat wij haar doeltreffend zullen helpen’. De Regering heeft aan credoc een toelage van Frs. 2.000.000 toegekend.
Laten wij nochtans niet vergeten, dat de computer wel over een merkwaardig geheugen beschikt, dat veel vlugger dan het onze terug zegt wat hem werd ingesproken, doch geen menselijke hersenen bezit en geen zelfdenkende machine is.
Credoc heeft spoedig navolging gekregen. In talrijke landen wordt gewerkt aan de inrichting van juridische informatie-centra, naar het Belgisch model. In Frankrijk bestaan de cedjj te Aix-en-Provence, de cnrs te Parijs, de cridon te Lyon. In Groot-Brittanië: het Central Land Charges Registry te Plymouth en een Status-Project, te Oxford. In oktober 1969 hebben juristen uit dertien verschillende landen de vereniging interdoc gevormd, waarvan de zetel te Brussel, in de lokalen van credoc, gevestigd is.
Een van de toetredende landen is Israël. Het Weizmann institute of science, van Rehovot, is reeds sedert verscheidene jaren in bezit van een computer, waaraan de naam golem gegeven werd. Golem is oorspronkelijk de naam van de leemen robot, die op het einde van de XVIde eeuw gebouwd werd door de Opperrabbijn van Praag, Judah Loew. Het was een reuzen-automaat die slechts bewoog, wanneer een papier met de naam van God erop, onder zijn tong werd gelegd. Een groep geleerden hebben het idee opgevat stukken van de eeuwenoude juridische beslissingen in die computer in te spreken en aldus een bron van informatie te stichten van het joodse recht. De Professoren Y. Choucka, M. Cohen, J. Dueck, Aviezri Fraenkel en M. Slae, hebben de registratie van de uitspraken van de hierboven besproken Responsa ondernomen; zij hebben daarover reeds verslagen openbaar gemaakt. Zij hebben hun arbeid de naam gegeven van: Full Text Document Retrieval: Hebrew Legal Texts. Thans bezigt die groep een IBM 360:50 met een 256 K Byte geheugen. Er is dus een grote gelijkenis met het werk van de Belgische credoc. Er is nog een andere gelijkenis, namelijk de tweetaligheid. Inderdaad, de Responsa werden tot stand gebracht in de talen van de streken waar de Israëlieten, tengevolge van vervol- | |
| |
gingen en veroveringen, zich in de loop der eeuwen bevonden. De Responsa werden dus in het Hebreeuws en in het Aramees opgesteld. Aramees was de taal der Joden in de eerste eeuw van onze jaartelling; het was de taal van Jezus en van zijn apostelen. Dat zijn twee semietische talen, waarvan het hoofdkarakter is, dat de taalbasis in wortels bestaat; meestal wortels van drie medeklinkers. Evenals de credoc heeft de groep van het Weizmann Institute een lijst van trefwoorden opgesteld, een Thesaurus, waarin de twee talen gebezigd
worden.
Er is nochtans een groot verschil wat betreft de juridische dokumentatiewerkzaamheid: wat credoc in computer spreekt, is modern Belgisch recht. Wat het Weizmann-Institute in computer brengt, is recht van meer dan tien eeuwen geleden. Het werk van het Weizmann-Institute bezit nochtans ook een hedendaagse toepassing. Inderdaad, een belangrijk gedeelte van het recht is nog voorbehouden aan de rabbijnen en aan de godsdienstige rechtbanken, die voor de joden geldige beslissingen uitspreken over al wat het persoonlijk statuut betreft: huwelijk, echtscheiding en erfrecht.
Toen in mei 1948 de Staat Israël zijn soevereine macht proklameerde, was de bevolking van dat deel van Palestina gebonden door de rechtsregelen van het mandaat-land Groot-Brittanië. Het was een mengsel van Bijbels, Ottomaans en Engels recht; een van de Britse grondbeginsels was en is nog, dat het persoonlijk statuut beheerst wordt door de nationale wet van de belanghebbende, dus voor de Joden: het recht van Torah en Talmoed. Dat een aantal voorschriften in het Aramees werden uitgesproken, hinderde de Joodse bevolking niet. Inderdaad, het Aramees is eveneens een semietische taal, en tot op heden zijn een aantal gebeden en voorschriften in het Aramees opgenomen geworden, naast de Hebreeuwse voorschriften.
Aramees is de taal van de dokumenten die heden nog door de Rabbijnen moeten worden opgemaakt voor de gelovige Joden: de huwelijksakte (Ketuba), de scheidingsbrief (Get), en het Kaddish, gebed voor de overledene familieleden. In Israël lezen de Joden natuurlijk nog geregeld, Torah, Talmoed en Responsa, in het Hebreeuws of Aramees. De godsdienstige voorschriften spelen nog een belangrijke rol in het leven van de Israëli's. Een merkwaardig voorbeeld daarvan kan gevonden worden in de toepassing van de Israëlische wetgeving bij het Gerecht. Voornamelijk om vast te stellen, wie als Jood moet beschouwd worden en bij zijn terugkeer in het land van zijn voorvaderen dadelijk de Israëlische nationaliteit verkrijgt, in toepassing van de wetten van 6 juli 1950 en van 1 april 1952. (Zie hierover onze
| |
| |
studie van het arrest betreffende Pater Daniël, alias Oswald Rufeisen, in het Album Prof. Fernand van Goethem, N.V. Standaard, 1964, blz. 205 sq.).
De eigenaardigheid van de Semietische talen werd grondig ontleed door de Franse geleerde Ferdinand de Saussure, in zijn lessen van algemene linguistiek, die uitgegeven werden door zijn disciepelen en opvolgers aan de Universiteit van Genève, Charles Bally, Albert Sechehaye en Albert Riedlinger. Van de wortel Q T L, die het begrip doden aangeeft, worden een groot aantal woorden gevormd door verbuiging, vervoeging en flexie, en door bijvoeging van klinkers: qātal, hij heeft gedood; qtol, vermoorden; qtālū zij hebben gedood; ji-qtol, hij zal doden; jiqtlū, zij zullen doden. De Saussure heeft eveneens het onderscheid verklaard tussen ‘spraak’ en ‘taal’, onderscheid dat belangrijk is voor de computer-dokumentatie, die akoustisch en niet visueel is. De spraak, die op het centrum van Broca, gelegen in de derde frontale winding van de hersenen, steunt, spruit voort uit de genetische mogelijkheid klanken voort te brengen; dat gebeurt door de spraakorganen: mondholte, lippen, tanden, keelholte, verhemelte, strottehoofd, stembanden en luchtpijp. Aan spraakstoornissen kan medisch of logopedisch verholpen worden. De taal is daarentegen een sociaal werktuig. Het moet aangeleerd worden. Zelfs de moedertaal wordt door de kinderen aangeleerd, door nabootsing in de familiekring en na een aantal proefnemingen. De taal is het gewaad waarmede de naakte spraak deftig gekleed wordt. Daar de woorden in de computer akoestisch worden ingesproken, ontstaan er moeilijkheden, bv. door het bestaan van homografen, i.e. gelijkluidende woorden met een verschillende betekenis: in het Frans bvb. ‘beau’ (mooi) en ‘baux’ (huurcelen); in het Nederlands: ‘gelach’, het lachen, en ‘gelag’, verteer; ‘kruit’ (ontploffend
poeder) en ‘kruid’ (plant); ‘bal’ (speelgoed) en ‘bal’ (danspartij); ‘bond’ (verbond), ‘bont’ (veelkleurig en ook pels). Bij de door de ordonnateur geleverde antwoorden, in de twee talen, worden natuurlijk geen accenten aangeduid: ‘élève’ (leerling), en ‘élevé’ (verheven) verschijnen gelijk.
Desniettemin verklaren zowel de bestuurders van credoc als de leiders van het Weizmann Institute dat geen moeilijkheden ontstaan uit de tweetaligheid. Mr Houtart (in ‘L'Informatique au Service du Droit, verschenen in het Schweitzerischer Juristenverein, Heft 3, 1972), is zelfs van mening dat de tweetaligheid soms een voordeel vormt voor het opzoeken van de referenties, op voorwaarde dat de trefwoorden in de Thesaurus een voldoende aantal begrippen hebben opgenomen.
| |
| |
Dan wordt de dubbelzinnigheid vermeden omdat in de uitgebreide woordenlijst de trefwoorden een begrip juist omlijnen in het Nederlands en in het Frans. Het trefwoord ‘acquittement’ bijvb. staat er tweemaal in vernoemd: eens als ‘afbetaling’ en nog eens als ‘vrijspraak’; ‘adresse’ als ‘behendigheid’ en een tweede maal, als ‘adres’. De gebruikte taal is een traditioneel overeengekomen kommunikatieinstrument, dat konservatief is; het wordt wellicht gewijzigd, zoals de zeden, doch veel trager; de beschaafde taal, en de vaktaal in het bijzonder, zoals de juridische taal, bezit een bestendigheid, zonder de isoglossische verschillen van de dialekten.
De elektronika heeft aldus de mogelijkheid geschapen van een gemakkelijke juridische dokumentatie, die in de huidige omstandigheden voor de enkele jurist onoverkomelijke moeilijkheden biedt. In de toekomst zal, met de medewerking van een steeds groter aantal technici, ook in dit veld, reusachtige vooruitgang kunnen worden nagestreefd. De ruimtevaartprogramma's eisen de medewerking van honderdduizenden technici en geleerden. Honderden Universiteiten verlenen hun werkelijke steun. De uitslagen wettigen die samenwerking en reusachtige financiële uitgaven.
|
|