- Was het niet de humanistische scholing die onze renaissancistische dichters belang leerde hechten aan het formeel-estetische of symbolisch-expressieve aspekt van de woordklank? Deze humanistische scholing greep terug naar vóór-christelijke, antieke modellen.
- Wellicht had Nietzsche gelijk, toen hij Sokrates de eerste dekadent noemde. Ik voel me lekkerder bij de vóór-Sokratici. Onverstaanbaarheid is dikwijls het meest verstaanbaar. Wanneer ik zwarten uit Burundi hoor en zie spelen met één klank, dan werken zij dramatisch in op mijn verbeelding. De klank wordt gevonden, ontstaat, wordt geboren aan het ogenblik. En door oefening wordt hij tot kunst omgevormd, gemetamorfozeerd. Hij wordt anders dan hij was, krijgt méér betekenissen in voortdurende relatie tot de panische emoties van de speler en de toeschouwer. Hetzelfde gebeurt nóg bij Stockhausen en Kathy Barbarian bijvoorbeeld.
- Ben je 't eens met Gottfried Benn die in zijn ‘Probleme der Lyrik’ schrijft ‘Farben und Klänge gibt es in der Natur, Worte Nicht?’.
- Volkomen eens. Alleen vertrekkend vanuit een totale, zuiver fysische impuls kun je jezelf bevrijden en verrijken. Na een nacht dansen, neuken of eenvoudigweg langs de straat lopen vind je echt nieuwe dingen.
- Ik heb hier toevallig de programmabrochure bij de hand van Béjarts jongste choreografie ‘Stimmung’ op de vokale muziek van Stockhausen. Ik citeer: ‘Prolonger dans l'espace par des formes tangibles cette vibration issue de la voix, de l'intérieur, du centre absolu de l'homme et qui cherche à toucher cette vibration absolue que d'aucuns nomment “La Divinité”’.
- Dat is het helemaal. Het is een universele werkelijkheid. Aan het tekstteater kleeft iets provinciaals, ook al is het gezegd in het klassiekste Frans, Duits of Engels. Om daaraan te ontsnappen geven wij vandaag, onder invloed van Grotowski, Julian Beck e.a. met hun fysieke exuberantie, misschien te weinig aandacht aan het gesproken woord. De tegenbeweging zal wel weer vanzelf ontstaan.
- Wellicht zijn de laatste toneelsuksessen in Vlaanderen, alle in dialekt, reeds tekens aan de wand? Ik denk aan ‘Vrijdag’ van Hugo Claus, aan ‘Groenten uit Balen’ van Walter van den Broeck; aan ‘Parochie van Mizerie’ van Jan Christiaens, aan ‘Harlekijn, kies je meester’ en ‘Mistero Buffo’ van Dario Fo en Arturo Corso.
- Ze brengen niets nieuws. Ik bedoel: ze verruimen of verdiepen het medium teater niet. Ze doen wat de zestiendeeuwse Hamlet voor-