De plaats van het hulpwerkwoord, verleden deelwoord en infinitief in de Nederlandse bijzin
(1953)–Anita Pauwels– Auteursrecht onbekend
[pagina 29]
| |||||||||||||||
Deel I
| |||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||
Beschrijving van de kaartenKaart 1
| |||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||
gezicht lijkt het wel dat de streektalen hier bijna overal beide volgorden kennen. Doch bij nader onderzoek blijkt dat in het grootste gedeelte van dit gebied de constructie verl. deelw. - verv. ww. overheerst en dat we nog een aantal kleinere éénvormige gebieden kunnen afbakenen:
a) het Westen van de provincie Gelderland en het Oosten van de provincie Utrecht: dit gebied omdat het grootste gedeelte van de Veluwe, een streek met geringe bevolkingsdichtheid.
b) een tweede gebied ligt in de provincie Zuid-Holland, aan beide oevers van de Lek en omvat de gemeenten: Moercapelle (E 203), Reeuwijk (E 208), Gouda (E 209), Vreeswijk (E 225), Berkel (K 8), Bergschenhoek (K 9), Gouderak (K 14), Berkenwoude (K 15), Vlist (K 17), Polsbroek (K 21), Willige-Langerak (K 22), Jaarsveld (K 24), Langerak (K 26), Lexmond (K 34), Culemborg (K 39), Barendrecht (K 47), Bolnes (K 47b), Heerjansdam (K 48), Hendrik-Ido-Ambacht (K 50), Alblasserdam (K 53), Lekkerkerk (K 54), Nieuw-Lekkerland (K 55), Streefkerk (K 56), Brandwijk (K 57).
c) In de provincie Zeeland is de volgorde verl. deelw. - verv. ww. overwegend. Zuid-Beveland en Tolen kennen blijkbaar slechts 1 constructie. Op het eiland Walcheren geven de twee inzenders uit Nieuw-en-St.-Joosland (I 84a) elk een verschillende volgorde op, terwijl voor die uit Vere (I 66) beide constructies mogelijk zijn. Ook Zeeuws-Vlaanderen is een tamelijk homogeen gebied: uitzonderingen vormen Aardenburg (I 125) en Biervliet (I 134) waarvoor slechts de constructie verv. ww. - verl. deelw. opgegeven wordt. De 2 inzenders uit Boschkapelle (I 139) geven elk een verschillende volgorde aan en één inzender van Stoppeldijk (I 140a) geeft beide volgorden op. Alle andere slechts de volgorde: verv. ww. - verl. deelw. Op het eiland Schouwen zijn het Haamstede (I 33) en Noordgouwe (I 39) die de regel niet volgen. Slechts Noord-Beveland schijnt de voorkeur te geven aan verv. ww. - verl. deelw. Het land van Waas sluit aan bij Zeeuws-Vlaanderen, op enkele uitzonderingen na: van de 4 inzendingen uit St.-Niklaas (I 175) is er één die de afwijkende constructie vermeldt - ook één van de 3 inzendingen uit Wachtebeke (I 169) en één van de 3 uit Eksaarde (I 206). | |||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||
d) Ook West-Vlaanderen is een vrij homogeen gebied: het Westen en het Zuiden, evenals de streek rond Brugge (H 36) kennen slechts de volgorde: verl. deelw. - verv. ww.
c) Nog een tamelijk groot homogeen gebied vinden we in de oostelijke helft van de Belgische provincie Brabant en het Westen van Belg. Limburg en het uiterste Oosten van Antwerpen, met een verlengstuk in het Oosten van Noord-Brabant. Aan de westelijke zijde kunnen we dit gebied afbakenen met een lijn, die vertrekt van de Vlaams-Waalse taalgrens bij Ottenburg (P 135) en loopt over Loonbeek (P 130a), Meerbeek (P 78), Tildonk (P 21), Keerbergen (K 337) en Wiekevorst (K 302) tot Retie (K 241) en verder tot Arendonk (K 240). Vanuit deze gemeente loopt de lijn naar de Hollandse gemeente Lage-Mierde (K 214). Als oostelijke grens van het Belgische gebied nemen we een lijn, die ten Oosten van St. Truiden (P 176) naar Stokrooie (P 56) loopt en van daar uit naar het Oosten afwijkt over Meeuwen (L 364) en Beek (L 359) en dan aansluit bij de oostelijke provinciegrens van Noord-Brabant. Slechts 2 uitzonderingen vinden we in dit gebied: de gemeenten Olmen (K 313) en Helchteren (L 413). De uitloper in Nederland omvat de gemeenten Lage-Mierde (K 214), Hulsel (K 216a), Riethoven (L 258), Westerhoven (L 280), Borkel (L 281), Soerendonk (L 283), Budel (L 285), Heeze (L 261), Geldrop (L 240), Gennep (L 231), Stiphout (L 236), Son (L 202), Heeswijk (L 178), Schijndel (L 179), Esch (K 171) en Boxtel (K 172). | |||||||||||||||
IINergens vinden we een streek waar uitsluitend de volgorde verv. ww. - verl. deelw. bekend is. Wel is deze constructie volstrekt overheersend in één betrekkelijk groot gebied, nl. in het zuid-oostelijk gedeelte van Overijsel (ongeveer ⅓ van de provincie) met een klein verlengstuk in het noord-oosten van Gelderland. Dit gebied ligt ten Oosten van een lijn, die nabij Bruine-Haar (G 141) vertrekt van de Duitse grens, een boog beschrijft over de gemeenten Daarle (G 140a) en Enter (G 198), die dan in rechte lijn loopt tot de gemeente Barchem (G 247) en van daar uit de Duitse grens bereikt | |||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||
ten Noorden van Groenlo (G 280). De uitzonderingen in dit gebied zijn Denekamp (G 182), dat uitsluitend verl. deelw. - verv. ww. opgeeft en Vriezenveen (G 171), Almelo (G 173), Zenderen (G 200), Delden (G 203), Oldenzaal (G 207), Goor (G 223), Usselo (G 233), Eibergen (G 255) en Haaksbergen (G 257), die beide volgorden vermelden. Ook in de onmiddellijke omgeving van de stad Antwerpen (K 244) blijkt de constructie verv. ww. - verl. deelw. overheersendGa naar voetnoot(1). Wat de provincie Hol.-Limburg betreft en ook het oostelijke deel van Belg.-Limburg kan men moeilijk een voorkeur geven aan één van beide constructies: in heel deze streek schijnen de 2 vormen naast mekaar voor te komen en voelen de dialectsprekers weinig verschil aan tussen beide constructiesGa naar voetnoot(2). | |||||||||||||||
IIIIn de niet besproken gebieden komt overal de volgorde verl. deelw. - verv. ww. het meest voor, doch de omgekeerde volgorde is er niet onbekend en schijnt er ook werkelijk gebruikt te worden in de dagelijkse omgangstaal. | |||||||||||||||
Opmerkingen.A. Enkele inzenders (23) hebben in de hier gevraagde bijzin de volt. teg. tijd vervangen door de onvolt. verl. tijd. De zin werd dus: de jongen die gisteren van het dak viel, is nu dood. Deze wijziging werd aangebracht voor de gemeenten: Stadskanaal (C 189) door één inzender op 5, Aartswoud (E 24a), Heerhugowaard (E 28a), Koog-aan-de-Zaan (E 85), Amsterdam (E 109), Gaastmeer (F 2e), De Wijk (F 75) door één inzender op 3, Langenoord (F 141a), Woudenberg (F 169), Glinde (F 170c), Doorn (F 187), Valthermond (G 36), Aagtekerke (I 63), Walsoorden (I 116a), Berkel (K 166), Wadenoijen (L 45), Bemmel (L 69), Alem (L 91), Venraij (L 210) door één inzender op 2, Helden (L 291) door één inzender op 2, Etten (M 39), Meerssen (Q 99) door één inzender op 3 en voor Neerglabbeek (L 367). Uit deze gegevens blijkt nochtans niet dat er bepaalde | |||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||
gebieden van enige omvang zouden zijn, waarin de volt. teg. tijd in zulke zinnen onmogelijk zou zijn. Wel wijzen ze op een bepaalde voorkeur. Een onderzoek betreffende deze vrij interessante syntactische kwestie zou moeten uitwijzen of zulke voorkeur van persoonlijke aard is bij de dialectsprekers ofwel berust op regionale tendensenGa naar voetnoot(3).
B. Vier inzenders - één van de twee uit Engelbert (C 112), één van de twee uit Oldenzaal (G 207), die uit Gruitrode (L 366) en één van de twee uit Kessenich (L 370) - vervangen de bijzin door een nevengeschikte hoofdzin. Ook dit feit wijst op een interessant verschijnsel, dat nader zou dienen onderzocht te worden: nl. in hoeverre staan de dialectsprekers weerbarstig tegenover het gebruik van ondergeschikte zinnen?
C. Opmerkingen van inzenders: a. Kapelle (I 96): ‘beide constructies zijn mogelijk, doch het hulpww. wordt bij voorkeur achter het verl. deelw. geplaatst’. b. Dongen (K 163): ‘beide constructies zijn mogelijk zonder onderscheid in betekenis’. c. Neer (L 294): ‘beide constructies zijn mogelijk zonder onderscheid in betekenis’. | |||||||||||||||
Kaart 2
| |||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||
gegeven door 1 inzender op 3 uit Groningen (C 108) (dezelfde als bij zin 1); door 1 inzender op 5 uit Stadskanaal (C 189); door de enige inzender uit Vledder (F 50); door 1 van de 3 correspondenten uit Steenwijk (F 60), die zegt: ‘beide vormen zijn mogelijk, doch de volgorde verl. deelw. - verv. ww. is de meest gebruikte’ en tenslotte door de enige inzender uit Coevorden (G 95), vlak bij de grens Drente-Overijsel, zodat hier de provinciegrens niet helemaal samenvalt met de constructiegrens. In het Noorden van Noord-Holland mogen we de grens iets zuidelijker laten vallen dan voor zin 1: voor deze zin is de constructie steeds dezelfde (verl. deelw. - verv. ww.) ten Noorden van de lijn Amsterdam (E 109) - Noordwijk-aan-Zee (E 131). Uitzondering op de algemene regel maken de gemeenten Aartswoud (E 24a), Middelie (E 76) en Wormerveer (E 84a), elk met slechts één inzending - de inzender uit Berkhout (E 56) vermeldt weer beide constructies, doch duidt geen voorkeur aan. Eén op 4 inzenders uit Haarlem (E 97) geeft beide vormen op als mogelijk, doch verkiest de gewone volgorde: verl. deelw. - verv. ww.
De overige éénvormige gebieden vinden we op dezelfde plaatsen terug met lichte varianten.
a. Dit gebied ( de Veluwe) is kleiner dan bij zin 1 en omvat slechts het Westen van Gelderland. b. Het tweede gebied daarentegen (aan de Lek) is uitgestrekter: het omvat het gedeelte van de provincie Zuid-Holland dat gelegen is ten Oosten van een lijn Zuidland (I 27), Vlaardingen (K 42a), Kethel (K 2), Zoetermeer (E 200), Hazerswoude (E 174), Nieuwveen (E 144). In dit gebied zijn slechts 2 uitzonderingen: de 2 inzenders uit 's Gravendeel (K 93) geven allebei de 2 constructies als gebruikelijk op. De twee inzenders uit Hoornaar (K 65) echter zijn niet zo eensgezind en geven elk een verschillende constructie op. Goeree-Overflakkee is ook zo goed als homogeen. De enige inzender uit Sommelsdijk (I 24) zegt dat soms ook de constructie verv. ww. - verl. deelw. gebruikt wordt en één van de 3 inzenders uit Middelharnis (I 25) vermeldt beide vormen naast elkaar. c. In Zeeland is de toestand ongeveer dezelfde als voor zin 1, behalve dat ook hier Walcheren een zeer | |||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||
gemengd gebied vormt, evenals Noord-Beveland. Op het eiland Schouwen treffen we hier slechts één uitzondering aan, nl. te Noordgouwe (I 39). Zuid-Beveland en Tolen vormen een zeer homogeen gebied, zonder één enkele uitzondering. In Zeeuws-Vlaanderen kent men de omgekeerde constructie (verv. ww. - verl. deelw.) te Aardenburg (I 125) en beide constructies te Biervliet (I 134) (1 inzender) en te Stoppeldijk (I 140a) (2 inzenders).
d. In West-Vlaanderen omvat het éénvormige gebied weer het Westen en het Zuiden van de provincie. Evenals in Zuid-Holland is het hier een weinig groter dan voor zin 1.
e. Het homogene gebied in Brabant neemt heel andere vormen aan: het omvat hier de oostelijke helft van de provincie Brabant en de zuidelijke helft van Belgisch-Limburg (ten Zuiden van de Demer). Slechts een paar uitzonderingen: op 3 inzendingen uit Leuven (P 88) vermeldt er één enkele de omgekeerde volgorde, wat wel een vergissing is, daar m.i. deze constructie in het Leuvens dialect onbekend is. De inzending uit Zichen-Zussen-Bolder (Q 179) vermeldt uitsluitend de volgorde verv. ww. - verl. deelw. | |||||||||||||||
IIEvenmin als op de eerste kaart vinden we hier een gebied van enige omvang waar alleen de volgorde verv. ww. - verl. deelw. bekend is. Toch valt het op dat het Overijselse gebied waar deze constructie in zin 1 overheersend bleek, hier nog versterkt wordt en naar het homogene neigt. Ook is het een weinig uitgestrekter dan voor zin 1: niet alleen in Overijsel reikt het meer westelijk, doch ook in de Gelderse uitloper. Voor zin 2 omvat dit bijna homogene gebied de streek die ligt ten Oosten van de lijn die nabij Grambergen (G 94) de Duitse grens verlaat, dan de Vecht volgt tot de samenloop met de Regge, dan vertikaal naar het Zuiden loopt tot de gemeente Holten (G 196). Van hieruit wijkt deze grenslijn af naar het Westen tot de gemeente Steenderen (F 205) in Gelderland. In het Zuiden wordt dit bijna éénvormige gebied begrensd door een horizontale lijn vanuit Steenderen (F 205) tot aan de Duitse grens ten Noorden van Groenlo (G 280). Uitzonderingen in dit gebied | |||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||
zijn Denekamp (G 182) en Neede (G 251), waarvoor slechts de tegenovergestelde volgorde (verl. deelw. - verv. ww.) opgegeven wordt. Beide constructies komen voor te Almelo (G 173), Zenderen (G 200), De Lutte (G 209), Goor (G 223) en Haaksbergen (G 257). Ook Hollands-Limburg en het noord-oostelijk deel van Belg.-Limburg hebben overwegend de ‘rode’ constructie. In Holl.-Limburg zijn er 27 plaatsen die uitsluitend de volgorde verv. ww. - verl. deelw. opgeven en 12 gemeenten, die uitsluitend de andere constructie opgeven. In het Noord-Oosten van Belg.-Limburg is de verhouding 9-3Ga naar voetnoot(4). | |||||||||||||||
IIIIn de niet besproken gebieden is de constructie verl. deelw. - verv. ww. overheersend, behalve in één enkel gebied: het gedeelte van Gelderland tussen Rijn en Maas en het hierbij aansluitende noordelijk deel van Noord-Brabant, waar beide constructies evenveel voorkomen. Op te merken valt ook dat in Zuid-Oost-Vlaanderen de constructie verl. deelw. - verv. ww. zeer sterk overweegt. | |||||||||||||||
Opmerkingen.A. Verschillende inzenders vervangen de V.V.T. in de bijzin door de V.T.T. (dus: Jan zei, dat zijn broer ziek is geweest). Aldus werd het kaartbeeld vertroebeld en misschien gedeeltelijk onjuist. Het is inderdaad waarschijnlijk dat de tijd van het hulpww. een zekere invloed uitoefent op de respectieve plaats van verv. ww. en verl. deelw. We hebben vooreerst het getuigenis van twee verschillende correspondenten: ‘was geweest’ tegenover ‘geweest is’ (zie opmerking D). Waar twee correspondenten uit twee van elkaar verwijderde plaatsen, onafhankelijk van elkaar, dezelfde opmerking maken, wordt het waarschijnlijk dat het hier niet gaat om individuele voorkeur of fantazie, doch dat er werkelijk verband bestaat tussen tijd en volgorde van de werkwoordelijke vormen. Dit vraagstuk lijkt ons zo belangrijk dat we het aan een nader onderzoek zullen werpen. (Zie blz. 103). | |||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||
B. Ook zijn er talrijke inzenders die het hulpww. zijn vervangen door hebben. Of dit enige invloed heeft op de volgorde der werkwoordsvormen, zullen we onderzoeken op blz. 115.
C. Sommige correspondenten vervangen de bijzin door een hoofdzin: Jan zei, zijn broer had ziek geweest. Dit is het geval voor de gemeenten: Stiens (B 24), Driezum (B 32), Jelsum (B 55), Lekkeren (B 55a), Wytgaerd (B 85b), Grouw (B 94), Gauw (B 115a), Slochteren (C 118), Nije-Mirdum (F 36b), Tubbergen (G 174), Denekamp (G 182), Boekelo (G 231) en Putbroek (L 318a) (telkens slechts door 1 inzender). Deze opgaven werden voor ons onderzoek natuurlijk waardeloos.
D. Opmerkingen van de correspondenten:
| |||||||||||||||
Kaart 3
| |||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||
In de provincie Noord-Holland kunnen we precies dezelfde zuidelijke grens trekken, doch hier worden voor de stad Amsterdam (E 109) de beide constructies als mogelijk opgegeven door de enige inzender. Voor Haarlem (E 97) vermeldt 1 inzender op 4 de omgekeerde constructie (verv. ww. - verl. deelw.), doch merkt er bij op dat ze minder gebruikelijk is. Dezelfde volgorde wordt verder nog opgegeven voor Barsingerhorn (E 12), Aartswoud (E 24a), Middelie (E 76) en Wormerveer (E 84a) met elk slechts 1 inzending. Het eenvormige gebied in Gelderland valt samen met dat van kaart 2. Het homogene gebied in Zuid-Holland is kleiner dan op kaart 2 en omvat slechts de streek aan beide oevers van de Lek, nl. de gemeenten: Berkenwoude (K 15). Polsbroek (K 21), Willige-Langerak (K 22), Jaarsveld (K 24), Langerak (K 26), Lexmond (K 34), Bolnes (K 47b), Alblasserdam (K 53), Nieuw-Lekkerland (K 55), Streefkerk (K 56) en Brandwijk (K 57) (vergelijk met kaart 1). Hierbij sluiten nog aan de gebieden ten Zuiden van de Nieuwe Maas: Voorne, Putten, Beierland en Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee, met uitzondering van de gemeente Geervliet (I 16), waarvoor slechts de omgekeerde constructie opgegeven wordt. De inzender uit Sommelsdijk (I 24) geeft op: ‘heeft geslagen’ en soms ook ‘geslagen heeft’; dit in tegenstelling met zijn opmerking bij de vorige zin, waar hij zegde: ‘ziek geweest was’ en soms ook ‘was geweest’. Eén op 3 inzenders uit Middelharnis (I 25) geeft alleen de volgorde verv. ww. - verl. deelw. op en de twee correspondenten uit 's Gravendeel (K 93) vermelden beide constructies als mogelijk. Dit gebied sluit rechtstreeks aan bij het homogene gebied in Zeeland en in Noord-Brabant. Op het eiland Schouwen vinden we de omgekeerde constructie weer terug te Noordgouwe (I 39), de beide constructies te Colijnsplaat (I 48) (2 inzenders) op Noord-Beveland. Het eiland Walcheren vormt een gemengd gebied, waar toch de gewone volgorde verl. deelw. - verv. ww. overheerst. Zuid-Beveland kent slechts 1 constructie en in Zeeuws-Vlaanderen vinden we de omgekeerde volgorde (verv. ww. - verl. deelw.) te Aardenburg (I 125) en te Zaamslag (I 138), beide constructies te Biervliet (I 134) en van de beide inzenders uit Rapenburg (I 140a) ver- | |||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||
meldt er één beide mogelijkheden, de andere slechts de volgorde verv. ww. - verl. deelw. Het homogene gebied in Noord-Brabant omvat het westelijk deel, met de gemeenten: Zevenbergschenhoek (K 125a), Raamsdonk (K 130), Dinteloord (K 151), Ouderbosch (K 157), Oosterhout (K 161), Reijen (K 161a), Dorst (K 161b), Dongen (K 163), Wouw (K 173), Kruisland (K 173a), Etten (K 176), Rucphen (K 177), Gilze (K 182), Goirle (K 184), Baarle-Nassau (K 195) en Ossendrecht (I 118). Hierbij sluiten enkele gemeenten aan uit het Noorden van de provincie Antwerpen: Essen (K 189), Brecht (K 206), St. Lenaarts (K 209), Rijkevorsel (K 210), Merksplas (K 212), Vosselaar (K 236), Halle (K 255) en Kasterlee (K 273). In dit gebied vinden we geen enkele gemeente, waarvoor alleen de omgekeerde volgorde vermeld wordt, doch wel enkele plaatsen, waar beide constructies bekend zijn. Dit is het geval voor Steenbergen (I 57) (1 inzender), Breda (K 160) (2 inzenders) en Meer (K 192) (1 inzender). Voor Bergen-op-Zoom (I 79) wordt door 2 inzenders de normale constructie opgegeven, door 1 enkele de beide volgorden. Voor Brecht (K 206) geven 2 inzenders op verl. deelw. - verv. ww., één geeft op verv. ww. - verl. deelw. Het homogene gebied in West-Vlaanderen stemt overeen met dat van kaart 1 en 2. Ook het gebied in Zuid-Brabant en Limburg is hetzelfde als op kaart 2, behalve dan dat de inzender uit Leuven (P 88), die bij de vorige zin uit de band sprong, zich hier niet vergist. | |||||||||||||||
IIIn het Oosten van de provincie Overijsel is het gebied, waar telkens de volgorde verv. ww. - verl. deelw. overheerst, iets kleiner dan op kaart 1. De grens ligt een weinig meer naar het Oosten. Het zuidelijke verlengstuk echter in de provincie Gelderland is groter, precies even groot namelijk als op kaart 2. Het valt onmiddellijk op dat het Overijsels gebied veel minder homogeen is dan voor zin 2, waarin slechts in 1 gemeente de volgorde verl. deelw. - verv. ww. gebruikt wordt. Hier tellen we niet minder dan 5 uitzonderingen: Wierden (G 172), Denekamp (G 182), dat altijd de | |||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||
andere constructie opgeeft. Borne (G 201), Enschede (G 234) en Haaksbergen (G 257). Beide volgorden vinden we vermeld voor de gemeenten: Vriezenveen (G 171), Almelo (G 173), Zenderen (G 200), Delden (G 203), Oldenzaal (G 207), De Lutte (G 209), Goor (G 223) en Eibergen (G 255). Het grootste verschil met zin 2 treffen we aan in Ned.-Limburg. Herinneren we er aan dat in zin 2 in deze provincie 27 plaatsen met verv. ww. - verl. deelw. stonden tegenover slechts 12 met de andere constructie. Nu is deze verhouding omgeslagen tot 26 maal verv. ww. - verl. deelw. tegenover 36 maal de andere volgorde. Dit is wel een zeer opmerkenswaardig verschijnsel dat we moeilijk anders kunnen verklaren dan door het verschillend hulpww. hebben in plaats van zijn. (Zie verder hierover blz. 115). | |||||||||||||||
IIIOok bij zin 3 vinden we in Zuid-Gelderland tussen Rijn en Maas een gebied, waar beide constructies tegen mekaar opwegen. Over heel het verdere taalgebied is de constructie verl. deelw. - verv. ww. overheersend, en in sommige streken, o.a. Zuid-Oost-Vlaanderen en West-Brabant, is ze sterk overwegend. (cfr. kaart 2). | |||||||||||||||
Opmerkingen.A. Hier ook zijn er verschillende inzenders, die de V.T.T. vervangen door de V.V.T., doch hiermee werd geen rekening gehouden bij het tekenen van de kaart.
B. De V.T.T. werd vervangen door de O.V.T. door inzenders uit de gemeenten: Stiens (B 24) (door 1 inzender op 3), Grouw (B 94) (door 1 inzender op 2), Warmenhuizen (E 16), Heerhugowaard (E 28a) (met elk slechts 1 inzending), Nieuwkoop (E 177) (door 1 inzender op 2), Gaastmeer (F 2e), Barneveld (F 170), Walsoorden (I 116a), St. Kruis (I 129), Molenaarsgraaf (K 61), Alem (L 91) (met elk slechts 1 inzending), Venraij (L 210) (door 1 inzender op 2), St. Andries (H 35), Grote Brogel (L 356), Neerglabbeek (L 367), Nieuwerkerken (O 64) en Wielsbeke (O 76) (met elk | |||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||
slechts 1 inzending). Deze opgaven werden dus onbruikbaar voor ons onderzoek.
C. Enkele correspondenten hebben de voorkeur gegeven aan de wending ‘slaag gegeven heeft’ in plaats van ‘geslagen heeft’. Deze opgaven hebben we opgenomen om de respectieve plaats van het verv. ww. en het verl. deelw. te bepalen, al is het natuurlijk mogelijk dat een dialectspreker gemakkelijker ‘slaag heeft gegeven’ zal gebruiken dan ‘heeft geslagen’. Een tegenovergestelde voorkeur blijft echter ook mogelijk. We meenden niet dat we terwille van deze niet zeer waarschijnlijke mogelijkheid de besproken opgaven moesten weglaten.
D. Eén enkele inzender, nl. uit Arendonk (K 240) vult in: ‘ik heb hem zijnen hond zien slagen’ wat pleit voor zijn scherpzinnigheid en taalkennis. Dit is inderdaad een gebruikelijker zinswending dan de gevraagde, doch ze is, eilaas, voor ons onderzoek waardeloos.
E. Verdere opmerkingen van de correspondenten:
| |||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||
Kaart 4
| |||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||
verv. ww. - verl. deelw. op, de andere geeft beide constructies aan. De provincie West-Vlaanderen is nog een weinig meer homogeen dan in de vorige gevallen: slechts voor 3 gemeenten wordt uitsluitend de constructie verv. ww. - verl. deelw. opgegeven, nl. Oostkerke (H 13), Damme (H 14) en Ardooie (N 41). Zes gemeenten kennen zowel de éne als de andere constructie: voor Snellegem (H 33) en Hertsberge (H 71) vermeldt de enige inzender telkens de beide volgorden. Voor Desselgem (O 79) en Zwevegem (O 179) wordt de afwijkende constructie vermeld door één van de 2 inzenders, voor Brugge (H 36) door één van de 3 en voor Roeselare (N 38) door 2 van de 6 inzendingen. Wat oostelijk Brabant en Limburg ten Zuiden van de Demer betreft, hebben we dezelfde toestand als voor de twee vorige zinnen. De correspondent uit Zichen-Zussen-Bolder (Q 179) houdt zich konsekwent aan de afwijkende volgorde verv. ww. - verl. deelw. en ook onze inzender uit Leuven (P 88) vinden we weer terug met zijn waarschijnlijke vergissing. Vermeldenswaard is nog dat de gewone constructie hier ook opgetekend werd voor de gemeenten ten Zuiden van Brussel (P 65). | |||||||||||||||
IIVoor deze zin vinden we zelfs geen gebied van enige omvang meer, waar de constructie verv. ww. - verl. deelw. duidelijk overweegt. Het gedeelte van Overijsel ten Oosten van de Regge vormt hier een zeer gemengd gebied, waarin we 9 maal uitsluitend de volgorde verl. deelw. - verv. ww. vermeld vinden en slechts 8 maal uitsluitend de gewone Overijselse constructie verv. ww. - verl. deelw., terwijl in 7 gemeenten de beide constructies bekend zijn. In het aangrenzende stukje van Gelderland, het gewone verlengstuk van het oostelijk Overijselse gebied, blijkt de volgorde verv. ww. - verl. deelw. vaster: we vinden er de toestand van de vorige zinnen ongerept terug. Ook Hollands-Limburg bewijst hier een absolute voorkeur te hebben voor de volgorde verl. deelw. - verv. ww., behalve misschien in het noordelijke gedeelte, benoorden de lijn Helenaveen (L 265a) - Grubbenvorst (L 249). De verhoudingen zijn ongeveer dezelfde als bij | |||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||
de vorige zin (zie op blz. 42), zodat we hier wel de bevestiging vinden van wat we hierboven veronderstelden, namelijk dat Nederl.-Limburg het hulpww. hebben liefst na het verl. deelw. plaatst, het hulpww. zijn liefst er voor. (Zie uitvoeriger hierover blz. 115 en volgende). | |||||||||||||||
IIIVoor de rest van het taalgebied geldt wat we bij de andere zinnen aanstipten. Wat deze zin betreft stellen we dus vast dat het hele Nederlandse taalgebied de voorkeur geeft aan de volgorde: verl. deelw. gevolgd door verv. ww. | |||||||||||||||
Opmerkingen.A. Ook voor deze zin werd door een aantal inzenders de opgegeven tijd veranderd. Velen hebben de V.V.T. vervangen door de V.T.T., doch deze verandering brengt niet noodzakelijk een verandering van tijd mee in de hoofdzin, want op de 106 gevallen van vervanging van tijd zijn er slechts 4 waarin ook in de hoofdzin de O.V.T. vervangen wordt door de O.T.T. Deze verandering van tijd treft men slechts sporadisch aan in Noord-Nederland, nooit in Ned.-Limburg. In Zuid-Nederland komt ze zeer veel voor in West- en Oost-Vlaanderen en ook in Brabant. In Antwerpen treft men ze niet aan en in Limburg vinden we slechts 3 gevallenGa naar voetnoot(6).
B. Eén enkele inzender, nl. één van de 4 correspondenten uit Mechelen (K 330) vervangt de V.V.T. door de O.V.T. ‘zagen’ en merkt er zelfs bij op: ‘de O.V.T. neemt meestal de plaats in van de V.V.T.’. Ik meen echter dat die inzender zich vergist: de V.V.T. en de O.V.T. duiden een totaal verschillende tijdsverhouding aan tussen de werkwoorden van hoofd- en bijzin. Het geval is echter interessant genoeg om bij gelegenheid nader onderzocht te worden.
C. Enkele inzenders hebben de bijzin vervangen door een hoofdzin, die dan op verschillende manieren kan geconstrueerd zijn: | |||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||
- Drie mensen hadden de bedelaar gezien: Middelbert (C 110), Noordbroek (C 124), Zuidbroek (C 125), Finsterwolde (C 131), Voerendaal (Q 112), Arendonk (K 240) en Erpe (O 52). - Er waren drie mensen, die hadden (hebben) de bedelaar gezien: Deventer (F 133), Son (L 202) en Putbroek (L 381a). - Daar hebben drie mensen de schooier gezien: Bachte-Maria-Leerne (I 236) en Lendelede (N 84). - De bedelaar is door drie mensen gezien: Boekelo (G 231). - Met drieën hebben ze de bedelaar gezien: Arendonk (K 240). Het feit dat verscheidene inzenders spontaan de opgegeven samengestelde zin vervangen hebben door eenvoudiger constructies bewijst dat de dialecten vaak afkerig staan tegen ingewikkelde zinnen. De voorgestelde vereenvoudigingen wijzen op de vele manieren waarop de omschrijving kan gebeuren.
D. Verdere opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||
Kaart 5
| |||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||
inzenders invult ‘was gezongen’, Vledder (F 50) (vergelijk de drie vorige kaarten) en ditmaal ook Kuinre (F 52). Eén van de drie inzenders uit Steenwijk (F 60) vermeldt hier beide vormen zonder onderscheid, een andere maakt de opmerking: er is slechts 1 vorm gebruikelijk (verl. deelw. - verv. ww.), de andere is zeldzaam. In het zuidelijke deel van Noord-Holland is de toestand precies zoals bij zin 3 (blz. 40). Het Noorden van de provincie boven het IJ, heeft overal vel. deelw. - verv. ww., behalve te Aartswoud (E 24a) en Wormerveer (E 84a), waar we de omgekeerde volgorde aantreffen. Voor de gemeenten Middelie (E 76) en het eiland Marken worden beide constructies opgegeven. Op de gehele Veluwe ten Westen van de IJsel en ten Noorden van de Rijn is er slechts 1 gemeente, die uitsluitend de constructie ‘werd gezongen’ opgeeft, nl. Heelsum (L 15). Beide vormen worden vermeld voor Harderwijk (F 108) (de twee inzenders geven elk een verschillende volgorde op), voor Heerde (F 113) en voor Hoenderlo (F 173) (deze beide gemeenten elk met slechts 1 inzending). Ook het gedeelte van de provincie Gelderland ten Oosten van de IJsel en bezuiden een lijn Doesburg (F 204) - Groenlo (G 280) is een bijna homogeen gebied. De beide correspondenten uit Zelhem (G 278) gaan niet akkoord en geven een verschillende constructie op. Van de 5 inzenders uit Aalten (M 9) geven 3 de volgorde verl. deelw. - verv. ww. op, de 2 anderen vullen in verv. ww. - verl. deelw. Twee van de 3 inzenders uit Lichtenvoorde (M 7) geven slechts de gewone volgorde aan, de derde correspondent vermeldt beide vormen. Ook voor de plaats Sinderen (M 41) worden beide constructies ingevuld door de enige inzender. De volgorde verl. deelw. - verv. ww. wordt ook bijna uitsluitend gebruikt in Zuid-Holland ten Oosten van een lijn van Delfshaven (K 42) tot Zevenhoven (E 145). De inzender uit Vlist (K 17) geeft beide mogelijkheden op, evenals deze uit Langerak (K 26) en uit Kedichem (K 74). De twee medewerkers uit Hoornaar (K 65) geven elk een andere volgorde aan. Ten Zuiden van de Lek en de Nieuwe Maas geven alleen de beide inzenders uit 's Gravendeel (K 93) de twee constructies op. In de provincie Zeeland is steeds Zuid-Beveland het meest konsekwente gebied: het blijft zuiver homogeen. | |||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||
Op het eiland Schouwen wordt de volgorde verv. ww. - verl. deelw. vermeld voor Noordgouwe (I 39). Op Tolen vermeldt de correspondent uit St. Annaland (I 55) beide mogelijkheden. Voor Colijnsplaat (I 48) op Noord-Beveland hebben we 2 inzendingen en 2 verschillende constructies. Op het eiland Walcheren valt Arnemuiden (I 85) uit de toon en worden beide volgorden opgegeven voor Biggekerke (I 64a). In Zeeuws-Vlaanderen vinden we weer de gewone uitzonderingen terug: Aardenburg (I 125) en Westdorpe (I 166) met uitsluitend ‘werd gezongen’. Voor Breskens (I 108) geeft één inzender beide mogelijkheden op, de andere noteert slechts de vorm ‘gezongen werd’. Voor Rapenburg (I 140 a) hebben we ongeveer hetzelfde geval: één inzender geeft beide vormen, doch de andere geeft slechts de vorm ‘werd gezongen’. De enige inzender uit Biervliet (I 134) noteert beide vormen. Het homogene gebied in West-Vlaanderen ondergaat geen wijzigingen ten opzichte van kaart 4, evenmin als het gebied in Brabant en Limburg. De opgave voor Baal (P 23) is bijna zeker fout, daar de volgorde verl. deelw. - verv. ww. in de omgeving van Aarschot (P 25) zeer vast schijnt te staan. | |||||||||||||||
IIAlhoewel voor deze zin opnieuw meer inzendingen de volgorde verv. ww. - verl. deelw. vermelden voor het Oosten van de provincie Overijsel, mogen we toch niet zeggen dat deze constructie hier sterk overweegt, vermits de verhouding is 9 maal verv. ww. - verl. deelw. tegenover 6 maal de andere constructie. Voor 9 gemeenten werden beide constructies opgegeven, ofwel door dezelfde inzender, ofwel door verschillende correspondenten. In het Noord-Oosten van Gelderland, een kleine uitloper van het Overijselse gebied, blijkt de constructie verv. ww - verl. deelw. voor te komen in dezelfde plaatsen als bij de vorige zinnen (zie blz 37). In Holl.-Limburg is de toestand grosso modo dezelfde als voor de vorige zin: dus voorkeur voor de volgorde met het verl. deelw. voorop. De verhoudingen zijn hier: 21 maal het verl. deelw. voorop, 13 maal het verv. ww. voorop en 29 maal beide volgorden. Van de 13 gemeenten met uitsluitend het verv. ww. voorop zijn er 6. | |||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||
die in de onmiddellijke omgeving van Montfort (L 382) gelegen zijn. Het zijn: Linne (L 376), Stevensweert (L 378), Putbroek (L 381a), Peij (L 381b), St. Odiliënberg (L 385) en Posterholt (L 387). | |||||||||||||||
Opmerkingen.A. Een aantal inzenders vervangen het hulpww. van de lijdende vorm werd door is of was. Of dit betekent dat de O.V.T. van het passivum door de V.T.T. of de V.V.T. werd vervangen, laten we in het midden. We weten nog bitter weinig over de lijdende constructies in onze dialecten en slechts een uitgebreid nauwkeurig onderzoek kan op de hier gestelde vraag een antwoord verstrekken. De constructie: het feest verliep zonder dat er één liedje gezongen is of is gezongen, werd ingevuld voor de gemeenten: Wagenborgen (C 85), Opperdoes (E 14a), Kampen (F 90), Dalfsen (F 98), Klazienaveen (G 81a), Radewijk (G 118), Klemskerke (H 23), Brugge (H 36), Maldegem (I 154), St. Niklaas (I 175), Wondelgem (I 201), Oostakker (I 202), Eksaarde (I 206), Mariakerke (I 240), Gent (I 241), Laarne (I 251), Moerzeke (I 260), Aalst (O 61), Nieuwerkerken (O 64), Pamel (O 158) en Asse (O 162). De constructie met was in plaats van is vinden we voor de gemeenten: Engelbert (C 112), Warmenhuizen (E 16), Elburg (F 100), Bunschoten (F 139), Colijnsplaat (I 48), Oudelande (I 113), Budel (L 285), Lichtenvoorde (M 7), Oostduinkerke (H 49), Diksmuide (H 108), Zarren (H 113), Torhout (H 116), Turnhout (K 237), Westvleteren (N 24), Staden (N 32), Roeselare (N 38) (3 maal), Ledegem (N 81), Geluwe (N 131), Denderhoutem (O 150), Zwevegem (O 179), O.-L.-Vrouw-Lombeek (O 237), Herfelingen (O 274a) en Genk (Q 3). Slechts op 2 plaatsen verschijnt geworden in de passieve zin V.V.T.: Meerssen (Q 99): ‘gezongen was geworden’ en Grote-Brogel (L 356): ‘was gezongen geworden’ of ‘gezongen was geworden’. Geworden wordt vervangen door geweest in de V.T.T. op een aantal plaatsen: a) ‘zonder dat er een liedje gezongen geweest is’: Nieuwpoort (H 46), Dranouter (N 118) en Lot (O 255). | |||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||
b) ‘zonder dat er een liedje gezongen geweest heeft’: Nieuwpoort (H 46), Koekelare (H 61), Haasdonk (I 181), Oostakker (I 202), Roeselare (N 38), Meulebeke (N 43), Moorslede (N 78) en Menen (N 132). Uit wat voorafgaat blijkt dat het vooral West-Vlaanderen is, dat niet houdt van het hulpww. worden in de lijdende vorm. Er is zelfs één inzender, nl. uit Dranouter (N 118) die uitdrukkelijk vermeldt dat ‘worden’ nooit gebruikt wordt in zijn dialect.
B. Sommige inzenders zetten de passieve vorm over in het activum: O.V.T. of V.V.T. Zo kregen we: ‘zonder dat ze een lied zongen’ voor de gemeenten Leek (C 144), Stad-Vollenhove (F 66), Walsoorden (I 116a), Menen (N 132) en Petegem (O 15), en ‘zonder dat ze een lied gezongen hadden’, voor de gemeenten Audijk (E 36), Borger (G 11), Zeebrugge (H 9a), Handzame (H 114), Boschkapelle (I 139), Staden (N 32), Wevelgem (N 139), Mater (O 123), Schepdaal (O 175), St. Denijs (O 190), Smeerebbe-Vloerzegem (O 218), Moerbeke (O 231), Tildonk (P 21), Tremelo (P 22), Evere (P 60a), Kessel-Lo (P 86), Beek (Q 19) en Beverst (Q 72).
C. Niet alleen werd de aangegeven tijd van het werkwoord dikwijls veranderd, doch de bijzin werd verscheidene malen vervangen door een hoofdzin. Deze hoofdzin werd op allerlei manieren geconstrueerd: - ‘Op 't feest is er geen liedje gezongen’: Grijpskerk (B 42), Varik (L 87). - Op 't feest werd geen lied gezongen’: Finsterwolde (C 131), Koudekerk (E 173), Aagtekerke (I 63), Bergen-op-Zoom (I 79), Ingen (L 5), Berghem (L 100), Boxmeer (L 187), Westerhoven (L 280), Ieper (N 72) en Asse (O 162). - ‘Ze hebben geen enkel liedje gezongen op 't feest’: Vinkt (I 227) en Ieper (N 72). - ‘Het feest verliep zonder één liedje’: Schendelbeke (O 222) en Mopertingen (Q 90). - ‘'t Feest was door (of was voorbij, of was afgelopen) en ze hadden nog geen enkel liedje gezongen’: Munnikeburen (F 41b), Molenaarsgraaf (K 61), Son (L 202), Ieper (N 72), Lendelede (N 84), Wielsbeke (O 76) en Waregem (O 80). | |||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||
- ‘'t Feest was voorbij en er was nog geen lied gezongen’: Zierikzee (I 49), Schellebelle (I 256), Zele (I 258) en Loker (N 116). - ‘'t Feest was voorbij en daar werd geen een liedje gezongen’: Overslag (I 167a), Ursel (I 186) en Deerlijk (O 82). Eénmaal vinden we: ‘'t feest liep af zonder zingen’ (Waasmunster (I 212) en 8 maal de zeer eigenaardige constructie: ‘het feest liep af zonder een lied te zingen’. Deze wending werd opgegeven voor: Wachtebeke (I 169). Drongen (I 231), Menen (N 132), Woubrechtegen (O 138), Liedekerke (O 157), Otegem (O 180), Heestert (O 186) en Neerijse (P 129). Zulke constructies doen misschien op het eerste gezicht eigenaardig aan, doch ze zijn volkomen normaal in de echte volkstaal, die zich van de logica in de zinsbouw niet veel aantrekt. Men moet trouwens erkennen dat niettegenstaande de ellips, de betekenis van de zin zeer duidelijk is.
D. Opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||
Kaart 6
| |||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||
In Zeeland vinden we een vaste constructie op de eilanden Schouwen, Noord-Beveland en Zuid-Beveland. Twee uitzonderingen vallen er nochtans aan te stippen: Noordgouwe (I 39), met slechts de volgorde verv. ww. - verl. deelw. en Colijnsplaat (I 48) met 1 maal het verl. deelw. voorop en 1 maal achteraan. Walcheren vormt een zeer gemengd gebied en Zeeuws-Vlaanderen heeft een uitgesproken voorkeur voor de gewone volgorde verl. deelw. - verv. ww. De verhoudingen op Walcheren zijn 4 ‘groene’ tegenover 3 ‘rode’ en 1 gemengde constructie en in Zeeuws-Vlaanderen 16 ‘groene’ tegenover 2 ‘rode’ en 5 gemengde constructies. Ook West-Vlaanderen vertoont een uitgesproken voorkeur voor de constructie met het verl. deelw. voorop, behalve dan in het Noorden van de provincie, waar de inzenders uit de gemeente Zeebrugge (H 9a), Oost-kerke (H 13), Damme (H 14) en St. Andries (H 35) slechts de andere volgorde opgeven. In het Westen en het Zuiden van de provincie zijn er slechts 2 gemeenten waarvoor uitsluitend deze constructie opgetekend werd, nl. Leke (H 60) en Ardooie (N 41), en 6 gemeenten, waarvoor beide mogelijkheden aangegeven werden, nl. Roeselare (N 38), St. Jan (N 73), Lendelede (N 84), Desselgem (O 79), Zwevegem (O 179) en Otegem (O 180). Het vrij wisselvallige homogene Zuidnederlandse gebied in Brabant-Limburg is hier tot zijn eenvoudigste uitdrukking herleid. Alleen de streek: Leuven (P 88), Aarschot (P 25), Diest (P 41) kan nog éénvormig genoemd worden, al is in de rest van het gebied, dat we bij de vorige zinnen éénvormig genoemd hebben, de constructie verl. deelw. - verv. ww. zeer sterk overheersend. | |||||||||||||||
IIHet oostelijk gedeelte van Overijsel, waar meestal de ‘rode’ volgorde sterk overweegt, vertoont een zeer gemengd uitzicht: 8 maal wordt uitsluitend het verv. ww. voorop vermeld en 9 maal uitsluitend het verl. deelw. Ook hier weer blijkt de gewone Gelderse uitloper van het Overijselse gebied veel vaster (vgl. zin 5), en wel in zulke mate dat het een afzonderlijk homogeen ‘rood’ gebied vormt in Noord-Oost Gelderland met de gemeenten: Almen (F 181), Vorden (F 184), Laren (G | |||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||
221), Diepenheim (G 225), Gelselaar (G 227), Neede (G 251) en Haarlo (G 253). Hollands-Limburg is over 't algemeen zeer gemengd, evenals trouwens Belg.-Limburg (zie de juiste verhoudingen op de tabel, blz. 76). Hier ook echter kunnen we bij Roermond (L 329) een klein homogeen gebied afbakenen, waarin uitsluitend verv. ww. - verl. deelw. voorkomt en dat 7 gemeenten omvat: Roermond (L 329), Linne (L 376), Stevensweert (L 378), Putbroek (L 381a), Peij (L 381b), St. Odiliënberg (L 385) en Posterholt (L 387). | |||||||||||||||
IIIHet niet besproken gedeelte van het Nederlandse taalgebied vertoont een zeer gemengd uitzicht: beide constructies worden er gebruikt, doch overal is er een uitgesproken voorkeur voor de woordschikking met het verv. ww. achteraan. | |||||||||||||||
Opmerkingen.A. Vele inzenders hebben hier het hulpww. staat vervangen door is (59), doch dit brengt geen verandering mee voor het kaartbeeld, daar de inzenders uit de éénvormig groene gebieden invullen ‘geschreven is’, de andere nu eens ‘is geschreven’ dan weer ‘geschreven is’. We hebben dus ook deze opgaven mee in kaart gebracht, al zijn we er ons van bewust dat ze in bepaalde streken minder juist kunnen zijn. Het globale kaartbeeld kan er echter weinig door vertroebeld worden. Zie hoofdstuk 5 blz. 133 en volgende, waar we de mogelijkheid bespreken dat de keuze van het hulpww. de plaats er van in de bijzin kan beïnvloeden. Een parallel geval is de door sommige correspondenten aangebrachte wijziging: ‘mij dunkt dat ze iets op die muur geschreven hebben’ of ‘hebben geschreven’. Ook de volgorde in deze constructies hebben we mee in kaart gebracht.
B. Verscheidene correspondenten gebruiken een hoofdzin na mij dunkt: ‘mij dunkt, daar staat iets (wat) op die muur geschreven’. Deze zinsbouw werd ingevuld voor de gemeenten: Stiens (B 24), Jelsum (B 55), Wytgaert (B 85b) Wartena (B 93a), Gauw (B 115a), Warf- | |||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||
fum (C 29), Opwierda (C 79a), Middelbert (C 110), Zuidbroek (C 125), Finsterwolde (C 131), Leek (C 144), Limmen (E 63), Akersloot (E 64), Steggerda (F 46), Olst (F 118), Deventer (F 133), Drouwen (G 10) en Ursel (I 186). Zeer interessant is deze gewijzigde constructie in syntactisch opzicht, doch voor ons onderzoek werden deze opgaven waardeloos.
C. Anderen vereenvoudigen het werkw. van de bijzin: ‘mij dunkt dat er iets op die muur staat’. Dit is het geval voor Lekkum (B 55a), Eenrum (C 26), Okkenbroek (F 137a), Balkbrug (G 90a), Rijssen (G 197), Waarde (I 100), Walsoorden (I 116a), Berghem (L 100), Liesel (L 263a), Eeklo (I 158), Temse (I 215), Gent (I 241), Zele (I 258), Roeselare (N 38), Ieper (N 72), Westmeerbeek (K 347), Wolvertem (O 70), Wielsbeke (O 76), Beveren (O 81), Denderhoutem (O 150), Ninove (O 152), Liedekerke (O 157), Asse (O 162) en Schendelbeke (O 222).
D. In het uiterste Noorden van Groningen en ook in Zeeland schijnt ‘mij dunkt’ onbekend te zijn in het dialect en vervangt men het door ‘het lijkt mij toe’ doch dit feit belangt de woordgeografie aan en valt hier buiten bespreking.
E. Opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||
Kaart 7
| |||||||||||||||
IDit belet nochtans niet dat er in het homogene gebied Friesland, Groningen, Drente en de noordelijke punt van Overijsel voor deze zin evenveel uitzonderingen zijn als voor de vorige. In Friesland treffen we aan als uitzonderingen: Oldelamer (F 42b), met 1 inzender die beide mogelijkheden vermeldt, en Steggerda (F 46), met 1 inzender die beide constructies vermeldt en een andere die alleen de volgorde met het verl. deelw. voorop vermeldt. In Groningen zijn de uitzonderingen: Engelbert (C 112), 1 inzender zet het verl. deelw. voorop, een andere achteraan, en Meeden (C 157); 2 inzenders zetten het verl. deelw. voorop, een derde correspondent vermeldt beide constructies, doch met een vraagteken, wat zijn twijfel bewijst. In Drente ook treffen we 2 uitzonderingen aan: Vledder (F 50), de enige inzender geeft slechts de constructie met het verl. deelw. achteraan op, en De Wijk (F 75), met 2 inzendingen met het verl. deelw. voorop, één met het verl. deelw. achteraan. In de noordelijke punt van Overijsel vinden we 1 uitzondering, nl. Steenwijk (F 60): van de 3 inzenders geeft 1 enkele de beide volgorden als mogelijk aan, de 2 andere houden zich aan de gewone constructie. Een onverwacht verschijnsel is dat in het gewoonlijk homogene gebied Noord-Holland het aantal afwijkingen groter is dan bij de voorgaande zinnen. Voor 5 gemeenten wordt uitsluitend opgegeven verv. ww. gevolgd door verl. deelw., nl. voor Warmenhuizen (E 16), Aartswoud (E 24a), Akersloot (E 64), Wormerveer (E 84a) en Nederhorst-den-Berg (E 123b). In 3 gemeenten zijn beide constructies bekend: te Schermer (E | |||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||
47a): 2 inzenders geven slechts de constructie met het verl. deelw. voorop aan, de andere inzender plaatst het verl. deelw. achteraan, te Haarlem (E 97): 3 inzendingen met verl. deelw. voorop en 1 inzending met beide constructies, en te Amsterdam (E 109), waarvoor de enige correspondent beide vormen vermeldt. In de provincie Zuid-Holland treffen we slechts 2 plaatsen aan, waarvoor uitsluitend de volgorde verv. ww. - verl. deelw. aangegeven wordt: Aarlanderveen (E 178) en Rijswijk (E 196). In 7 gemeenten vinden we beide constructies terug: Leiden (E 167): 1 maal verl. deelw. voorop, 1 maal beide constructies, Nieuwkoop (E 177): ook 1 maal verl. deelw. voorop en 1 maal beide constructies, Delft (E 198): 1 maal beide constructies, Kethel (K 2): 1 maal verl. deelw. voorop en 1 maal verv. ww. voorop, Hoornaar (K 65): eveneens 1 maal verl. deelw. voorop en 1 maal verv. ww. voorop, Kedichem (K 74): 1 maal beide constructies, en 's Gravendeel (K 93): 1 maal verl. deelw. voorop en 1 maal beide constructies. Ook in de provincie Utrecht zijn er slechts 2 gemeenten, die uitsluitend de volgorde verv. ww. - verl. deelw. kennen, nl. Wardenberg (F 169) en Renen (L 8). De rest is homogeen groen, zelfs werden voor geen enkele gemeente de twee constructies opgegeven. De provincie Gelderland is bijna homogeen (verl. deelw. - verv. ww.) ten Westen van de IJsel; alleen Hoenderlo (F 173) staat afzonderlijk als uitzondering en in de gemeenten Elburg (F 100), Harderwijk (F 108) en Heerde (F 113) komen de twee volgorden voor. Ten Oosten van de IJsel treffen we 4 maal uitsluitend het verv. ww. voorop aan, nl. te Almen (F 181), Vorden (F 184), Gelselaar (G 227) en Haarlo (G 253); 4 maal zijn de beide constructies vermeld: Eibergen (G 255), Zelhem (G 278), Lichtenvoorde (M 7) en Sinderen (M 41) en 16 maal is uitsluitend het verl. deelw. voorop aangegeven: dus ook hier een sterk overwicht van deze laatste constructie. Het gedeelte van Gelderland tussen de Neder-Rijn en de Maas is ook overwegend groen: we treffen er 4 maal beide constructies aan, 4 maal het verl. deelw. achteraan en 11 maal het verl. deelw. voorop. In Zeeland is de toestand nagenoeg dezelfde voor elke zin. We treffen 5 maal uitsluitend de constructie verv. ww. - verl. deelw. aan, nl. voor de gemeenten Noord- | |||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||
gouwe (I 39), St. Annaland (I 55), Vere (I 66), Zaamslag (I 138) en Westdorpe (I 166). Beide constructies vinden we vermeld voor 5 gemeenten: Colijnsplaat (I 48), Schoondijke (I 109), Aardenburg (I 125), Biervliet (I 134) en Rapenburg (I 140a). Ook in Noord-Brabant vinden we een sterk overwicht van de constructie met het verl. deelw. voorop. Deze volgorde wordt namelijk uitsluitend opgegeven in 53 van de 71 plaatsen, die materiaal instuurden. Voor 10 gemeenten werd de omgekeerde volgorde aangegeven en voor 8 gemeenten de beide constructies. Ook in Zuid-Nederland zijn de gemeenten, waarvoor uitsluitend de constructie met het verl. deelw. achteraan vermeld wordt, zeer gering in aantal. In West-Vlaanderen is er slechts 1 dorp: Oostkerke (H 13). In Oost-Vlaanderen 10: Steendorp (I 216), Deurle (I 238), Destelbergen (I 243), Astene (O 16), Nieuwerkerken (O 64), Huise (O 90), Welle (O 147), Ronse (O 265), Smeerebbe-Vloerzegem (O 218) en Schendelbeke (O 222). In de provincie Antwerpen 1: Poppel (K 196). In Brabant 2: Herfelingen (O 274a) en Duisburg (O 128). In Limburg 5: Reppel (L 358), Helchteren (L 413), Niel-bij-As (L 418), Linkhout (P 46) en Zichen-Zussen-Bolder (Q 179). Ook zijn er betrekkelijk weinig gemeenten waarvoor beide constructies opgegeven worden: West-Vlaanderen: 4, Oost-Vlaanderen: 9, Antwerpen: 3, Brabant: 3, waaronder de vergissing van Leuven (P 88), Limburg: 3. | |||||||||||||||
IIDe grote verrassing brengt hier het gebied in de provincie Overijsel, dat anders een neiging vertoont om het verl. deelw. achteraan te plaatsen en hier een uitgesproken voorkeur vertoont voor de omgekeerde constructie. Slechts 2 plaatsen houden nog hardnekkig vast aan de éne constructie: verv. ww. - verl. deelw., nl. Den Ham (G 139) en Vriezenveen (G 171). Tien gemeenten kennen er beide constructies en niet minder dan tien enkel de in die streek ongewone volgorde met het verl. deelw. voorop. Zeer opmerkelijk is dat het noord-oostelijk hoekje van Gelderland, de ‘rode’ volgorde weer veel beter heeft bewaard dan het Overijselse gebied, | |||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||
waarvan we het in de beschrijving der eerste kaarten een verlengstuk noemden (vgl. ook kaarten 5 en 6). Hol.-Limburg blijft ook hier het meest gemengde gebied, inderdaad in deze provincie werden voor 22 gemeenten de beide constructies opgegeven. De volgorde met het verl. deelw. voorop werd opgegeven voor 31 gemeenten en voor 12 gemeenten die met het verl. deelw. achteraan. | |||||||||||||||
Opmerkingen.A. Vele inzenders hebben het hulpww. ligt vervangen door is doch niettegenstaande het lichte gevaar dat deze wijziging enige verandering zou kunnen meebrengen in de plaats van het verl. deelw. ten opzichte van het verv. ww., hebben we deze opgaven mee in kaart gebracht. Zie uitvoeriger over deze kwestie in hoofdstuk 4 blz. 115 en volgende.
B. Slechts 1 maal werd de bijzin prijsgegeven: de inzender uit Wachtebeke (I 169) herleidde de opgegeven zin tot de eenvoudige vraag: ‘Weet gij onze vriend liggen’.
C. Verscheidene inzenders achtten het verl. deelw. ‘begraven’ overbodig en vulden in: ‘weet gij, waar onze vriend ligt?’ Dit is het geval voor Lekkum (B 55a), Baflo (C 32), Doniaga (F 40b), Klemskerke (H 23), Wondelgem (I 201) (2 maal), Ardooie (N 41), Beveren (O 81), Iddergem (O 149). Het zou interessant zijn te onderzoeken of op die plaatsen het ww. begraven werkelijk taboe is! (zie echter opmerkingen onder D).
D. Opmerkingen van de inzenders:
| |||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||
Algemene opmerkingenGemaakt door de correspondenten naar aanleiding van de bijzinnen met vervoegd werkwoord en verleden deelwoord.
Zoutkamp (B 17): ‘in de afhankelijke zin staat de persoonsvorm van het ww. zo ver mogelijk van het onderwerp af’.
Stiens (B 24): ‘er is hier slechts één vorm mogelijk en gangbaar: het verv. ww. staat steeds na het verl. deelw.’.
IJlst (B 114): ‘het Fries heeft dezelfde constructie als het Duits’.
Langweer (F 4): ‘in het officiële Fries en het land-Fries zet men evenals in het Duits steeds het verv. hulpww. achteraan, zowel in spreek- als in schrijftaal. Afwijkingen zouden zich kunnen voordoen in bv. de Friese steden, het Bildt, kuststeden als Hindelopen en Staveren met een geheel eigen idioom, verder in de Stellingwerven’. - Het onderzoek heeft uitgewezen dat in deze verbinding verv. ww. + verl. deelw. de constructie ook vast is in al deze gebieden.
St. Niklaasga (F 5): ‘de woordschikking van het Fries is over geheel Friesland dezelfde’. - Deze correspondent blijkt een betere flair te hebben gehad dan de vorige.
Tjalleberd (F 10): ‘bij het beoordelen van bijgaande antwoorden dient er rekening mee gehouden te worden dat deze streek een 60-70 jaren terug nog een Overijsels taaleiland vormde temidden van het Fries. De bevolking stamt nl. bijna in haar geheel af van veenwerkers, die in de jaren na 1800 vanuit de kop van Overijsel naar hier zijn getrokken en de oorspronkelijke Friese bevolking bijna geheel hebben verdreven of liever, deze heeft zich om ekonomische redenen laten verdrijven. Vandaar dat het “Gieters” zoals dat hier wordt genoemd met Friese taaleigen is besmet en dat het Fries dat nu hier weer de overhand heeft geen zuiver Fries kan worden genoemd. Ik zal dan ook mijn antwoorden geven in het Fries, zoals dat hier wordt gesproken en in het Overijsels dialect’. - Het blijkt nu dat de | |||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||
onderzochte constructie in het dialect van Tjalleberd en het Overijsels, zoals de inzender het opgeeft, geen verschil vertoont.
Spijk (C 42): ‘het Gronings doet het omgekeerd als het Hollands’. - Hiermee bedoelt de correspondent omgekeerd ten overstaan van de in de vragenlijst opgegeven vorm. Hij weet natuurlijk niet dat de Hollandse volkstaal dezelfde vorm verkiest als het Gronings.
Wildervank (C 186): ‘het hulpww. komt nooit vóór het verl. deelw.’.
Ruinerwold (F 73): ‘men kan in deze zinnen ook het hulpww. vóór het volt. deelw. plaatsen, maar de gegeven volgorde (eerst volt. deelw., dan verv. ww.) is meer gebruikelijk’.
Monnikenwerf (E 92): ‘vroeger kon men hier nog wel horen voor bv.: heb jij hem nog gezien? -: heb jij hem nog gezien gehad?’ - Dus 2 verl. deelw. Doch deze inzender zegt ons niet, waar in zulk geval in de bijzin de plaats van het hulpww. was: voor of na de beide deelw. of eventueel tussen beide.
Gouda (E 209): ‘in hoofdzinnen gaat het hulpww. aan het volt. deelw. vooraf, in bijzinnen volgt het op het volt. deelw. De zinsbouw is dus dezelfde als bij het naamwoordelijk gezegde (hij is ziek - ik wist dat hij ziek was)’.
Spijkenisse (I 18): ‘in het dialect van de plaats bestaan geen syntactische verschillen t.o.v. het gewone Nederlands. Dus beide constructies zijn mogelijk in tegenstelling tot dialecten uit het Oosten van het land, bv. Twente, waar men het hulpww. steeds vast achter de infin. of het deelw. plaatst. In sommige zinnen (8-12-13-14-15) is deze laatste hier de minst gebruikte volgorde’. - Deze correspondent heeft juist een ongelukkig voorbeeld gekozen, daar het juist in Twente is en ongeveer uitsluitend daar dat het verv. ww. vóór het verl. deelw. geplaatst wordt. Ook wordt in deze streek het hulpww. vóór de infin. geplaatst (zie bij de behandeling van de infin.). Deze opmerking bewijst hoe men nog in het duister tast wat betreft de dialectische verspreiding van beide volgorden.
Willige-Langerak (K 22): ‘alle zinnetjes worden hier op beide manieren geschreven en gesproken’. | |||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||
Glinde (F 170c): ‘er bestaat voorkeur voor de O.V.T. boven de V.T.T. of de V.V.T. Indien men deze laatste tijden gebruikt staat het deelw. voorop’.
Zelhem (G 278): ‘de volgorde verl. deelw. - verv. ww. wordt het meest gebruikt, de andere echter ook wel’.
Heelsum (L 15): ‘bij het invullen van deze vragenlijst heb ik getracht de meest gangbare volgorde in acht te nemen. Er zijn echter ook gevallen waarbij 'n andere volgorde gebruikelijk is, bv. voor zin 2’.
Didam (L 34): ‘bij al deze zinnen mag men het hulpww. ook gerust achter 't deelw. zetten’.
Drumpt (L 43): ‘in de plaatsen Drumpt, Avezaath, Wadenoijen, Zoelen, kortom rondom Tiel worden de zinnen gebouwd zoals ze hier staan. Dus het verl. deelw. achteraan daarvoor het hulpww.’. - De inzenders uit de door deze correspondent vermelde plaatsen geven hem geen gelijk! Inderdaad die uit Tiel (L 44) plaatst 2 maal het hulpww. voorop, 4 maal achteraan en vermeldt voor 1 zin beide mogelijkheden. De inzender uit Wadenoijen (L 45) plaatst het verl. deelw. steeds voorop!
Deventer (F 133): ‘vaak is er verschil in betekenis’. - De correspondent geeft echter geen verdere verklaring.
Geesteren (G 143): ‘ik heb de meest gebruikte spreekwijze aangegeven, ofschoon bijna alle zinnen ook omgezet kunnen worden, zonder dat het als verkeerd wordt aangevoeld’. - De inzender plaatst 6 maal het verv. ww. voorop, 1 maal achteraan, nl. voor zin 7: begraven ligt.
Kerspel-Goor (G 223a): ‘bij de meeste zinnen is ook de andere constructie mogelijk - de naar mijn gevoelen meest gebruikte vorm heb ik vermeld. Soms is er verschil in betekenis’. - Hij zegt niet waarin dit zou bestaan. De correspondent plaatst 4 maal het verv. ww. voorop: is gevallen (1), was geweest (2), heeft geslagen (3) en werd gezongen (5) - 3 maal plaatst hij het verl. deelw. voorop: gezien hadden (4), geschreven staat (6) en begraven ligt (7).
Haaksbergen (G 257): ‘meestal komt hier het hulpww. achter het deelw., doch de constructie met het hulpww. voorop wordt ook wel gebruikt, doch niet zo | |||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||
veelvuldig. Meestal is de betekenis van de zin dan ook iets anders: bv. 't is goed dat hij vandaag gekomen is of is gekomen. In het eerste geval ligt de nadruk meer op het komen, terwijl in het tweede geval het vandaag meer op de voorgrond staat’.
Kapelle (I 96): ‘in de zinnen 1 tot 7 wordt in ons dialect het hulpww. bij voorkeur achter het verl. deelw. geplaatst’.
Drunen (K 143): ‘bij vele dezer constructies wordt het verschil zeer zwak aangevoeld’. - De correspondent zegt niet welk verschil.
Dongen (K 163): ‘bij nader onderzoek is gebleken dat in de zinnen 1-2-3-5-6-7 ook de andere volgorde in gebruik is, meestal zonder onderscheid’. - Dat meestal zal wel betekenen dat de correspondent geen onderscheid kent.
Zeeland (L 157): ‘conclusie: bij een verl. deelw. staat het hulpww. achteraan’.
Tegelen (L 270): ‘de regel is tamelijk vast hier in 't dialect en juist omgekeerd als in 't A.B.N. (hiermee bedoelt hij de volgorde van de gedrukte tekst). Dus te Tegelen: hulpww. achteraan - verl. deelw. voorop. Aangrenzende dialecten wijken af’.
Neer (L 294): ‘in sommige gevallen is 't moeilijk te zeggen hoe 't precies moet. Waar ik aangeef 2 gevallen, bedoel ik dat men hier beide constructies gebruikt (1-3-4-5-6-7). Alle zinnen heb ik in ons dialect meerdere malen hardop en vlug gezegd en heb zo nauwkeurig mogelijk aangegeven hoe 't m.i. moet’. Voor zin 2 vult hij in ‘was geweest’.
Stramproij (L 318): ‘mij lijkt dat de plaats van het hulpww. in het dialect dikwijls mede bepaald wordt door de klemtoon of zinsmelodie. Overigens kunnen de zinnen 1-7 meestal op 2 manieren gezegd worden met weinig voorkeur voor de ene of andere volgorde’.
Nuth (Q 36): ‘alle zinnen gaan op beide manieren, behalve zin 7 (alleen begraven ligt)’.
Oostduinkerke (H 49): ‘steeds het verl. deelw. voorop in zinnen 1-7’.
Stokkem (L 423): ‘de neiging om de zinsbouw uit het A.B.N. (bedoeld wordt de volgorde van de gedrukte tekst) over te nemen is bij de jongere generatie | |||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||
zeer goed merkbaar’. - De inzender meent duidelijk 3 trappen te kunnnen onderscheiden in dit proces:
Dit is op duidelijke en korte wijze uitgedrukt, onze interpretatie van een lange en niet al te duidelijke ‘toelichting’ van de correspondent uit Stokkem. Het is zonder meer duidelijk dat deze opzettelijke schematisering ten hoogste op een tendens kan wijzen en niet helemaal aan de bestaande gecompliceerde werkelijkheid beantwoordt. Trouwens de correspondent erkent zelf het betrekkelijke van zijn ‘regel’ door de tekst van zijn laatste alinea: ‘De zegslieden lijken vaak in tegenspraak met elkaar. Dan gaat het doorgaans over een al of niet “versteende uitdrukking” en niet over een gewone, in al zijn onderdelen vervangbare zin’. | |||||||||||||||
Kaart 16
| |||||||||||||||
IBij het vaststellen van de homogene gebieden werd geen rekening gehouden met kleine uitzonderingen, zoals Engelbert (C 112), dat soms een afwijkende constructie opgeeft, of Vledder (F 50), waarvan de inzender beweert dat men daar het verv. ww. voorop plaatst en dat dus een eilandje vormt. Deze kaart, bedoeld als verzamelkaart, kan dus niet alle gevallen heel nauwkeurig weer- | |||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||
geven, doch wil slechts een algemeen overzichtelijk beeld geven van de globale toestand in de Nederlanden. Waar op de kaart een homogeen groen gebied wordt aangegeven, betekent dat dus niet dat daar de andere constructie niet kan voorkomen, wel dat ze er een zeldzaam verschijnsel, een uitzondering blijft. Het grootste homogene gebied omvat de provincie Friesland, Groningen, Drente en de noordelijke punt van Overijsel. Hierbij sluit het homogene gebied in Noord-Holland aan: de noordelijke helft van de provincie, behalve dan een smalle strook, waar beide volgorden even dikwijls voorkomen. Langsheen de kust reikt dit homogene gebied tot in Zuid-Holland. Als we verder zuidwaarts de kust volgen, stoten we op een reeks homogene gebieden: vooreerst in Zuid-Holland, waar dit gebied Voorne, Putten, Beierland en de Hoeksche Waard omvat en zich verder naar het binnenland uitstrekt tot aan de provincie Utrecht. Nog verder zuidwaarts in de provincie Zeeland hebben we het eiland Schouwen, Zuid-Beveland, een deel van Tolen, het uiterste Westen van Noord-Brabant, en het grootste gedeelte van Zeeuws-Vlaanderen. In West-Vlaanderen maakt alleen de noord-oostelijke hoek uitzondering. We krijgen zowat de indruk dat het hele kustgebied vroeger één samenhangend geheel moet hebben gevormd. Het zou echter verkeerd zijn hier van een ‘ingveoonse’ constructie te spreken, want ze is blijkbaar in de rest van het Nederlandse taalgebied even inheems als aan de kust. Trouwens een tweede vrij groot homogeen groen gebied vinden we in het Zuid-Oosten van de provincie Antwerpen, in de oostelijke helft van Brabant en het westelijke en zuidelijke deel van Belgisch-Limburg, met als centra de steden: Leuven (P 88), Aarschot (P 25), Diest (P 41). Tienen (P 145), St. Truiden (P 176) en Tongeren (Q 162). Een klein eenvormig gebied vinden we nog in het westelijke gedeelte van de Veluwe. | |||||||||||||||
IIHet was onmogelijk een homogeen rood gebied van enige omvang af te bakenen, al zijn er wel enkele afzonderlijke plaatsen, waar de volgorde verv. ww. - verl. | |||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||
deelw. altijd schijnt te worden gebruikt. Zulke plaatsen liggen dan meestal in de 2 vrij kleine gebieden waar de constructie verv. ww. - verl. deelw. overheersend is, nl. in het Oosten van Overijsel (met als centra de steden Almelo (G 173), Rijssen (G 197), Delden (G 203), Goor (G 223) en Diepenheim (G 225) en in het uiterste Noorden van Hollands-Limburg en het aangrenzende gedeelte van Noord-Brabant. | |||||||||||||||
IIIIn de meeste nog overblijvende gebieden is de volgorde verl. deelw. - verv. ww. overheersend, behalve langsheen de Duitse grens, ten Zuiden van Drente, waar de rode constructie overheerst (zie II hierboven) ofwel waar beide volgorden even vaak voorkomen. In dit vrij uitgestrekte oostelijke gebied zijn er slechts twee kleinere streken waar groen overheerst (verl. deelw. - verv. ww.), nl. in het oostelijk deel van Gelderland en de streek rond Maastricht (Q 95). Buiten dit gebied langs de Duitse grens vinden we nog 3 kleine eilanden, waar de beide constructies tegen elkaar opwegen: de smalle strook in de provincie Noord-Holland, een klein gebied tussen de Lek en de Maas in het uiterste Westen van Gelderland, en een klein gebied in de zuid-westelijke hoek van de provincie Antwerpen, met de stad Antwerpen (K 244) inbegrepen. |
|