De psalmen Davids(1663)–Aernout van Overbeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een opwecking om sich tot de Tafel des Heeren te begeven. ‘t IS al lang genoegh geslapen, Hoe lang sal mijn quijnend' hert, Sich aen leckerny vergapen Die in roet verandert wert? Rijst eens uyt des wellusts droom, Op de tong soo soet als room, En soo aengenaem als balsem, Bitterder in 't hert als alssem. 2. 't Is vergeefs sich selfs te helpen Tot de vreught door gulsigheyt, Hert met danck te overstelpen Dat diep in de modder leyt, Ydel is de overvloet, Daer men 't knagende gemoedt Mede soeckt in slaep te wiegen, Godt en laet sich niet bedriegen. [pagina 670] [p. 670] 3. Ghy speelt valschelijck den blooden, Godt die all' uw wercken siet Laet u tot sijn tafel nooden, Seght waerom ontwaeckt ghy niet? Soo ghy reyn van ziel wilt zijn, By een droppel van dees wijn Kan men meer gerustheyt halen, Als by duysent volle schalen. 4. Hier wordt spijs en dranck gegeven Die ons Iesus heeft bereyt, Yder beet is 't eeuwigh leven, Yder drop de saligheyt: Treckt het Bruylofts-kleedt dan aen Om ter Feest by Godt te gaen, Dese Maeltijdt sal u leeren Alles om Godts wil t'ontbeeren. Vorige Volgende