De psalmen Davids
(1663)–Aernout van Overbeke– Auteursrechtvrij
[pagina 286]
| |
Dient hem al wat op der aerden leeft,
Komt voor den Heer u buygen
De Lofgesangen, die gh' hem geeft,
Laet niet als blijschap tuygen.
2. Weet dat de Heer is Godt, dat hy
De kroon voert en de heerschappy,
Dat hy ons heeft geschapen,
Wy niet ons selfs, sijn volck zijn wy
En uytverkooren schapen.
3. Gaet tot sijn poorten in met lof,
Soeckt tot sijn eere nieuwe stof,
Paert sang en snaren samen,
Wanneer ghy komt in sijnen Hof
Soo prijst sijn heyl'gen name.
4. Want Godt dien ghy met sang begroet
Is vol gena die overvloedt
Sal aen sijn knechten senden,
Sijn trouw die hy den menschen doet
Is eeuwig sonder ende.
|
|