De psalmen Davids(1663)–Aernout van Overbeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] Psalm LIV. David bidt om bescherminge van sijn vyanden, betrouwt op Godt, ende belooft danckbaerheyt. Oock op de wijsen van den 31. ouder Compositie, ende 100. ouder Compositie Psalm. VErlost my Heer door uwe macht, Verhoor door uwen naem mijn klacht, En let op mijn gebeden; Neemt op mijn droevigh smeecken acht Als ick voor u kom treden. 2. Want vreemde zijn daer opgestaen, Die om haer bloedtdorst te versaen My volgen op de hielen; En die den Heer noyt roepen aen, Die trachten na mijn ziele. Selah. 3. Siet Godt is mijne hulp altijdt, Mijn sek're toevlucht in den strijdt, Waer op ick my verlate, Godt is 't die mijne ziel bevrijdt Van alle die my haten. 4. Hy sal dit listige geslacht, Dat na mijn leven heeft getracht, [pagina 162] [p. 162] Haer boosheyt wel vergelden; Hy sal verstroyen al de macht Van die my soo beknelden. 5. 'k Sal u vrywilligh off'ren Heer, En singen van u naem en eer Die my hielpt uyt dees' lagen, En maeckte, dat ick sagh ter neer Mijn vyanden geslagen. Hier mach men het Gloria uyt den 31 Psalm vers. 7. oude Comp. singen. Vorige Volgende