De psalmen Davids(1663)–Aernout van Overbeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Psalm XXX. David danckt Godt voor sijn verlossinge, ende vermaent de Kercke om 't selve oock te doen, alsoo met sijn exempel aenwijst, dat Godt schielijck slaet en helpt. Oock op de wijsen van, ende by den 1 Psalm aengewesen. U Prijs' ick Heer die my op 't hoogh Gebracht hebt, en bevrijde Die my verhefte, in het oogh Van die, die my benijden; Ghy maeckte dat mijn vyandt niet Kost vrolijck zijn in mijn verdriet, [pagina 83] [p. 83] Noch lagchen in mijn lijden. 2. U Heere hebb' ick aengebeen, Ghy hebt my weer genesen, 'k Was lang gesoncken na beneen, En na mijn graf verwesen; Ghy onderstutte mijne ziel Dat ick niet in de kuyl en viel, Door u ben ick verresen. 3. Ghy Vromen komt met Psalmen-sang Eer aen den Heere geven, Want sijne gramschap duurt niet lang, Sijn goedheyt al ons leven, En of men 's avonds droevigh is, De vreught komt weer, als duysternis Des morgens is verdreven. 4. Voor desen sprack ick onbedacht Hoe soud' ick konnen vallen? Ick ben omcingelt met een gracht En welbemuurde wallen, Ick vrees' noch jammer noch verdriet, Het gaet my wel, ick dee schier niet Als op mijn voorspoet brallen. 5. Maer doe ghy Heer uw' aengesicht Verberghde voor mijn oogen, Doe wierd mijn domme geest verlicht, Doe vond ick my bedroogen, Ick riep uw' groote goedheyt aen En sprack, wilt op mijn zijde staen Aenschouwt my met medoogen. [pagina 84] [p. 84] 6. Wat voordeel hebt ghy van daer of Kom ick in 't graf te dalen? Sal mijn gebeent', mijn asch en stof Vw' groote daen verhalen? En prijsen uwe Majesteyt? Ick bidd' om uw' barmhertigheyt Verlost my van mijn qualen. 7. Ghy hebt mijn rouw' verkeert in vreught, Mijn treurkleedt my ontbonden Ghy hebt my wederom verheught Ick sal met vollen monde Mijn Psalmen singen tot uw' eer, In eeuwigheyt uw' naem, mijn Heer, En heerlijckheyt verkonden. 1. Gloria. Vorige Volgende