De psalmen Davids(1663)–Aernout van Overbeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Psalm XIII. Na de Oude Compositie. Oock op de wijsen van, ende by den 1 Psalm aengewesen. HOe lang sal ick verlaten zijn? Ghy wilt van my niet weten, Nu ick my vind' in druck en pijn Hebt ghy my Heer vergeten: Hoe lang sal duuren 't ongeval Van mijn' ellende? wanneer sal Vw' roede zijn versleten? 2. Hoe lang sal doch mijn vyandt Heer, Hier in sijn vreughde rapen? Dat hy my siet gevelt ter neer En schricken voor sijn wapen. [pagina 34] [p. 34] O Godt aenschouwt mijn sware noot! Verlicht my, dat ick in de doodt Door droefheyt niet ontslape. 3. Op dat mijn trotsche vyandt niet, Van hovaerdij en swelle, En vrolijck roept in mijn verdriet, Soo moet mense beknellen, En met de wapens tasten aen; Soo moet mense ter aerde slaen Die sich my tegen stellen. 4. Ghy sult mijn Weerparty, tot schandt Sijn spies en speer ontwringen, En vellen door uw' stercke handt: Dan sal ick vrolijck springen, Dan sal ick op mijn harpe weer, Een nieuw' liedt speelen t'uwer eer En mijne Psalmen singen. Vorige Volgende