Ideën VII
(1879)– Multatuli– Auteursrechtvrij1259.Flauw en wässrig wàs de vertelling van den Seminar-Director, o ja, maar de lezer zou zich vergissen als-i meende dat de Duitschers 't overige Europa onvoorwaardelyk vooruit zyn in stelselmatig verstandsbederf. Men vatte vooral m'n verstoordheid op mannen als zoo'nSchmeltzer, niet op als vergoelyking van de misdadige domheid die hy brandmerkt. Om 'n staal te geven van wat het protestantsche Engeland op dit gebied leveren kan, laat ik hier 'n tweede verhaal volgen, dat ontleend is aan een onlangs te Londen verschenen tydschrift voor Kinderen. (Chatterbox, January 1876.) De onpartydige lezer zal erkennen dat de engelsche romandichter - de man zal wel reverend wezen, 'n woord dat N.B. ‘achtenswaardig’ beteekent! - geenszins by z'n duitschen kollega achterstaat in weelderigheid van vernuft en stevigheid van oordeel. De titel van 't stuk is: Danger and Deliverance. ‘De koopman Jakob Hanser kwam eens, voor z'n handel op reis zynde, des avends laat by een herberg aan, die in het midden van een zwaar bosch gelegen was. Byna overal heerschte er op dat oogenblik, ten-gevolge van een langdurigen pas geeindigden oorlog... ‘Met Gods hulp’ schynt hier door 'n fout van de drukkery uitgevallen te zyn. We mogen toch niet aannemen dat 'n reverend ongodsdienstig genoeg wezen zou om de tusschenkomst van den Heer ligtvaardig over 't hoofd te zien? Met Gods hulp alzoo heerschte er: ...groote onveiligheid, maar zeer in 't byzonder was dit het geval... ‘Met Gods hulp’ alweer, wil ik hopen? Die vervloekte drukkery! ...in de streek waar Hanser reisde. Daar was... ‘Met Gods hulp’ toch? ...een verzamelingspunt van allerlei slecht volk en rooverbenden. Hanser reisde in gezelschap van nog twee andere mannen. Alzoo met hun drieën zynde, en voornamelyk omdat zy vertrouwen stelden in Gods bescherming en hulp, besloten zy liever een nacht in dat afgelegen huis van een zeer verdacht voorkomen doortebrengen, dan den herfstregen in het donkere woud te trotseeren. Bovendien, zy waren zoo vermoeid dat hunne voeten byna weigerden hen langer te dragen. | |
[pagina 206]
| |
ten zyn. Niet dan met weerzin en op de ruwste manier werd hun door de bewoners van het huis de spys en drank gebracht, waarom zy verzocht hadden. Het glas- en aardewerk was gebersten en vuil. De stoelen die men hen naby een gebroken venster aanwees, en de tafel waarop aangericht werd, schenen wel-is-waar vroeger tot een ordelyke huishouding behoord te hebben, maar bleken sedert lang verwaarloosd te wezen. Al die meubels waren gespleten en gekorven, en 't scheen wel of de woeste bewoners in hun woede de zittingen niet gespaard hadden... ‘Zittingen’ staat er niet, maar ik weet geen raad met de ‘furnitures’ welker verwoesting hier met Gods hulp 'n klimax van akeligheid schynt te moeten leveren. Mocht de lezer hier-of-daar stuiten op wat vreemds, hy wyte dit niet te spoedig aan den vertaler. Ik geef met Gods hulp den onzin van 't oorspronkelyke zoo letterlyk mogelyk terug. Ook verveelt het me, telkens aantevullen wat die godvergeten letterzetters over-sloegen. Eens-vooral, lezer, alles geschiedt hier met Gods hulp, let daar wèl op! De vermoeide reizigers verzochten dat men hun de slaapkamer wyzen zou. Men leidde hen naar een zolderkamer die er zoo morsig en ontredderd uitzag, alsof ze nooit had kunnen bestemd geweest zyn tot een menschelyk verblyf. De reizigers moesten slapen op stroo dat op den vloer gespreid was. | |
[pagina 207]
| |
tyd voor slapen, maar voor waken: er dreigt gevaar en verschrikking.’ Onder 't vertalen meende ik gedurig iets optemerken dat me specifisch Duitsch voorkwam. De vertelling riekt sterk naar de godzalige sprookjes van den kanunnik Schmidt. Ook dat ‘zware bosch’ waarby vooral de ‘byl’ behoort, die in duitsche kriminalistiek zoo'n groote rol speelt, en die ‘pas geëindigde oorlog’ dragen de eigenaardige kleur van dit land. Tot dezelfde opmerking leidt de zotte frazeologie. Door die: ‘daden en handelingen’ door dat ‘verdachte en gevaarlyke bosch’ voelen zich de landgenooten van Göthe enSchiller volstrekt niet gestuit. Nog dagelyks lees ik: ‘müde und matt, Art und Weise, Grund und Boden, Ort und Stelle.’ Uitdrukkingen als: ‘ich kann nicht glauben dass er es nicht gethan hat’ - wat dan juist het omgekeerde beteekenen moet van 'tgeen men zegt - of ‘der Mann ist nicht krank, sondern vielmehr todt’ enz. enz. zyn aan de orde van den dag. Men vindt ze gedurig by schryvers die als modellen worden aangeprezen. Ja, ja, de prachtvertelling over den posthoorn die den lieven God te-hulp kwam in 't beschermen van den biddenden Jakob Hanser - die naam zelfs is niet Engelsch - zal wel op duitschen bodem | |
[pagina 208]
| |
geteeld zyn! Maar in Engeland werd ze door 'n engelsche redaktie opgenomen in 'n tydschrift voor engelsche kinderen. En dit geschiedde niet in de dagen van Koning Arthur of van de Sterrekamer, maar in de maand Januari van 't loopende jaar 1876 welgeteld. Als om te protesteeren tegen de mogelyke verdenking van kwaadwilligen, dat Engeland niet by-machte wezen zou zonder import zichzelf te voorzien van verstandbedervenden onzin, vinden wy in 'tzelfde nummer 'n soort van Kerstlied waarmee de musschen in de sneeuw zich aanbevelen voor wat kruimeltjes. Dit laat ik gelden. Ga naar voetnoot* Maar ze vragen die ondersteuning ‘in naam van den Heer.’ Ziehier hoe de schalken dit betheologizeeren. ‘Ge moet vooral denken, zeggen ze, aan: the kind record
Of sparrows by your blessed Lord.
And if God kindly thinks of them,
Well may they claim the care of men!
The monarch and the sparrow share
The great Creator's constant care.’
Jammer, niet waar, dat die ‘constant care of the great Creator’ zich niet uitstrekt tot de diertjes die in den zomer door de musschen worden verslonden? En ze vergeten als echte theologanten de slotsom die er te halen valt uit deze inkonsekwentie van den great Creator, want ze bluffen brutaalweg op hun wreedheid, en op zyn gebrek aan zorg voor die anderen. En ze schelden die anderen nog op den koop toe uit, ook: You should remember, kindly too,
The good we in the summer do
In killing vermin...
't Is waar, over vermin heeft de Lord zich nooit kindly uitgelaten, dáármee mag dus een in den bybel genoemde musch | |
[pagina 209]
| |
naar hartelust en maagbehoefte omspringen. Om ook de kinderen echt-zedelyk en godsdienstig aan 't verstand te brengen dat men hun gulzige zomerdienst wel op prys mag stellen, beschuldigen zy 't ‘ongedierte’ dat ze verslinden van iets heel leelyks. Die ‘vermin’ dan: Would spare
Nor leaf nor flower in your square:
Destroy the grass, and spoil the garden...
Nu, tuin en gras behooren tot de schepping van den ‘great Creator’ en die ongodsdienstige kevers, torren en rupsen handelen dus zeer verkeerd die te verwoesten. De lezer verwacht alzoo hier 'n anathema tegen de deugnieten die, geen religieuze broodkruimeltjes ontvangende, zich zoo goed mogelyk moeten behelpen met ongegunde groente. Anathema? Ja. Om 't verslinden vanGods bloemen, tuinen of gras? Volstrekt niet. De onverlaten Spoil the grass
For crocket, and for Dolly Varden.
Ga naar voetnoot*
Men ziet hier alweer hoe veel slimmigheid er te halen valt uit welbegrepen theologie en bybelkennis. Geen ander dier ter-wereld, niet schriftuurlyk gewyd, zou 't jonge volkje dat over broodkruimeltjes te beschikken heeft, zoo onbeschaamdhandig in z'n zwak, weten te tasten.
Scherts terzyde, men ziet dat ook in Engeland de vaders wèl zouden doen eens toetezien op de soort van 't zielevoedsel dat men hun kinderen toereikt. Waarlyk, er valt daar - en elders - wat anders te doen dan 't makkelyk spotten met de wonderkracht van 't water te Lourdes! De wysheid die noodig is om dááraan niet heel erg te gelooven, zou in 'n matig ontwikkeld kind wel vanzelf komen, dunkt me. Het belachelyk maken van katholicismus en protestantsche orthodoxie... nu, geheel vermeden kan 't niet worden, maar sedert lang is die stryd eenigszins overbodig. De weldenkende kan z'n kracht beter gebruiken. Vader Terach's poppendienery ligt te zieltogen, en zal wel vanzelf den weg gaan van alle dwaasheid, we hebben te stryden tegen de kwakzalvery van 't beter-wetend Abrahammetje, tegen 't oneerlyk geknoei van de Schmelzers. Men zegt dat ook in Holland het ras van zulke half- | |
[pagina 210]
| |
slachtige stembusliberalen nog altyd niet uitgestorven is, en daarom... komaan, ik heb in 't opschrift van dit hoofdstuk, 'n moordhol beloofd, en daarom willen we nu samen 'n bezoek afleggen by pater Jansen. In dit hoofdstuk moet men 't nu metGods hulp maar voor lief nemen met dien herberg in 't zoo byzonder zware bosch. Ik kan geen twee akeligheden leveren voor één geld. |
|